I I -15- Spreker wil er nog op wijzen dat deze wijziging in de staat 1 IV in het geheel niet betekent dat die kapitaalswerken nu van de baan gaan. "Alleen verwachten wij dus niet", zegt spreker, "dat er dit jaar lasten ten behoeve van deze kapitaalswerken op de gewone dienst zullen gaan drukken,'' let betrekking tot de opmerking van de heer Leijs over een turnhal en over het;, voorstel van de C.A.L. O.S. om bij Lievensberg een turnhal te stichten deelt spreker mede dat deze kwestie in het College nog niet in behandeling is geweest. Spreker meent hiermede de gestelde vragen zoveel mogelijk te hebben beantwoord. Wat de tarieven van de openbare nutsbedrijven betreft, meent hij dat men moet irach- ten de tarieven zo laag mogelijk te houden en tegelijkertijd zoveel mogelijk inkomsten te verwerven andere belastingen te voorkomen, om althans een armslag; te houden voor de voorzieningen en de verzorging van de gemeente. Het is voor hem niet mogelijk om te zeggen of een en ander volledig voor dit jaar moet geschieden en niet voor de toekomst. Hetgeen thans besloten wordt heeft echtefslecht betrekking op de begroting voor het jaar 1962. De heer RATSMA dankt voor het antwoord op hetgeen door hem over deze aangelegenheid naar voren is gebracht, maar hij merkt op dat er toch nog wel enkele vragen voor hem overblijven. Ook hij juicht het toe dat men tot een financieel debat is gekomen, daar dit bij de behandeling van de begroting slechts sporadisch geschiedt. Men moet niet slechts geld uitgeven, maar men moet ook rekening houden met de in komsten, ook al wordt dat voor de gemeenten iets moeilijker. Het is spreker niet duidelijk waarom de storting van de reserve in de gewone dienst thans moet ingaan vanaf 1 januari 1961. Dat staat in de nota, ofschoon men uit de begro tingswijziging niets hieromtrent kan vaststellen. In de nota staat vermeld dat wordt voorgesteld om met ingang van 1 januari 1961 de reservering te staken. "Hoe groot is nu feitelijk het tekort van deze begroting'", vraagt spreker. Hij zou er niets voor voelen om de cijfers die in de gewone dienst voorkomen nog te verhogen en de reservering in de gemeentelijke dienst af te schaffen. Vervolgens zou spreker er toch nog eens op willen wijzen dat het winstsaldo der bedrijven, ongeveer 340.000,een tamelijk hoog bedrag is. Het is niet zeker dat ook in de komende jaren dit bedrag op de bedrijven verdiend kan worden. Men kan de tarieven van de bedrijven toch niet verhogen om de begroting sluitend te maken, indien er reeds een bepaalde winst is. Hij is er niet tegen dat door de bedrijven winst wordt gemaakt, maar het lijkt hem in beginsel onjuist om zulks tot een sluit post van de begroting te maken. "We zullen ons dan ook ernstig moeten bezinnen op andere dekkingsmiddelen", meent spreker.De vraag rijst of het nu reeds de tijd is om daarover te beslissen. Spreker is dankbaar voor deze nota;zij geeft tussentijds een inzicht in de gang van zaken, maar hij weet niet of het verstandig is om momenteel reeds een begrotings wijziging vast te stellen. "Is het nodig", vraagt hij, "is er een bepaalde reden voor dat dit geschiedt terwijl men geen inzicht heeft in de inkomsten Kan men de prin cipiële beslissing niet uitstellen totdat men iets meer weet?" De VOORZITTER zou de heer Ratsma direct willen antwoorden, omdathij in eerste instan tie niet gezegd heeft waarom reeds voor 1961 de reservering bij de gewone middelen moet worden gebracht. Dat staat natuurlijk niet in het besluit; het gaat hierbij alleen over 1962.Verwacht wordt dat men over 1961 een tekort houdt en men heeft er rekening mee gehouden dat een gedeelte van dat tekort met deze fondsen kan worden gedekt. Het is nu slechts een aanwijzing; te zijner tijd zal nog een besluit moeten worden genomen om dit al dan niet te doen. Men kent voor 1961 de cijfers nog niet. Spreker hoort dat deze cijfers de volgende maand zullen komen; voor 1962 heeft men echter delgegevens wel gekregen. "Behoudens het feit dat er mogelijke meevallers zullen zijn", aldus de heer RATSMA. "In de rekening?", vraagt de VOORZITTER. "Heen, in de inkomsten", zegt de heer RATSMA. "Dat staat in de stukkenï De VOORZITTER heeft dat ook gezien, maar hij zegt dat dit geen groot bedrag kan uitmaken. "We hebben hierop ook gerekend voor 1962", zegt hij. Een subjectieve verhoging in nieuwe stijl is aangevraagd voor wat de haven betreft. Het is een aanvrage die met zekere pijn gepaard gaat, omdat men daardoor meer toezicht van de toezichthoudende autoriteiten krijgt dan anders het geval is. Het lijkt hem echter toch logisch om te trachten een gedeelte voor de haven te verkrijgen door een subjectieve verhoging in nieuwe stijl. Door de heer Ratsma is nog gezegd dat hij niet graag ziet dat de winst van de bedrijven als sluitpost van de begroting gebruikt wordt. Spreker is het daarmede geheel eens. Bovendien kan niemand garanderen dat deze winsten, die thans behoor lijk zijn, steeds zo zullen blijven. Er is echter geen andere uitkomst dan andere dekkingsmiddelen en spreker meent dat het College er over zal moeten denken om hiertoe tijdig over te gaan. Momenteel meent hij dat men het niet nodig heeft en dat het ook gewettigd is om met behulp van de uitkering uit de bedrijven de begro - ting zoveel mogelijk sluitend te maken. t S

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1962 | | pagina 110