-10- Spreker vraagt zich af of men nu een voorstel moet doen tot sloping van deze nood woningen terwijl men weet dat het plan binnen li jaar niet te realiseren is. De heer NOORMAN meent dat iedereen het met dit voorstel eens zal kunnen zijn, daar noodwoningen uiteindelijk bestemd zijn om opgeruimd te worden. Een tweede kwestie is deze vorig jaar is het contingent woningwetwoningen dat erg laag lag, opge voerd, onder toezegging van opruiming van krotwoningen en noodwoningen. Door het gemeentebestuur is toen toegezegd dat men actief zou zijn voor wat betreft de opruiming van krotwoningen en noodwoningen. Het slopen van de noodwoningen zal wel enige tijd duren. Het is niet zo dat zulks zo spoedig mogelijk zal geschieden dat zal vermoedelijk geleidelijk aan gebeuren. Indien een complex leeg komt te staan, dan kan het gesloopt worden. Het slopen van noodwoningen is bij het gemeentebestuur ernst en indien er voor de bewoners van de noodwoningen andere woningen beschikbaar komen, moeten de noodwoningen wor den opgeruimd. De grond waarop deze noodwoningen staan, is volgens het uitbrei dingsplan bestemd voor andere woningbouw, flats en dergelijke. Mocht zich de omstandigheid voordoen dat er een bouwer is die serieuze plannen heeft om ter plaatse tot bouwen over te gaan, dan zal zulks vermoedelijk de sloping van de noodwoningen versnellen, omdat men dan voor die noodwoningen een aantal nieuwe woningen in de plaats krijgt. Dit is een reden om er meer spoed achter te zetten. Het zal uiteraard van het beschikbaar zijn van woningen en van de prijs van de beschikbare woningen afhangen hoe snel de noodwoningen zullen worden ge sloopt. De VOORZITTER weet niet of het voldoende duidelijk is dat aan de gemeente een con tingent woningwetwoningen is toegekend onder voorwaarde dat deze noodwoningen zouden worden gesloopt. De gemeente kreeg nieuwe -woningen toegewezen, mits werd besloten om deze noodwoningen te slopen. Zoals de Wethouder reeds gezegd heeft, gaat dit echter niet ineens. De heer van DOORN zegt dat, indien hij het goed begrepen heeft, er momenteel van de 30 noodwoningen die voor sloping in aanmerking komen 6 zijn ontruimd en dat er dus nog 24 ontruimd moéten worden."Is het de bedoeling", vraagt hij," om de 6/wo ningen die reeds ontruimd zijn alvast te slopen en naarmate de ontruiming vordert weer - andere blokjes te slopen?" Indien hij het zich goed herinnert dan zijn die noodwoningen in groepjes gebouwd; als er 6 op een rij staan, dan kan men er piet één tussen uit nemen en slopen. Leegstaande woningen oefenen bovendien een merkwaar dige aantrekkingskracht uit op de straatjeugd en indien de gemeente niet zorgt dat zo'n woning tijdig wordt opgeruimd, dan zal de straatjeugder wel voor zorgen dat het een rui'ne wordt en dat de woning uit welstands-oogpunt moet worden geamoveerd. Spreker vraagt zich af hoe men zich voorste# het plan te realiseren. Gaat men de bewoners evacueren op basis van urgentie, bijvoorbeeld grote gezinnen in blok A komen eerder in aanmerking voor een gemeente-woning dan kleine gezinnen uit blok B? Men krijgt dan geen ordelijke afwikkeling van de zaak. Indien de 24 gezinnen er ineens uitgenomen konden worden, dan was het iets anders. Hij denkt bovendien dat degenen die nu 7 a 8 gulden verwonen een afwachtende houding zullen aannemen als zij straks de boodschap krijgen dat hun een woning is toegewezen welke 16 a 17 gulden aan huur kost. Spreker kan het zich niet anders voorstellen dan dat dit een proces zal worden dat niet binnen 14 dagen zal zijn afgewikkeld. Hij vraagt zich af Heeft dit voorstel tot strekking om aan Burgemeester en Wethouders alvast de nodige bewegingsvrijheid te geven? Dan kan spreker er mee accoord gaan. De heer LEIJS sluit zich aan bij de woorden van de heer van Doorn. Hij kan met het voorstel, zoals hij het gesteld heeft, accoord gaan, mede gezien het feit dat destijds op formele gronden een contingent woningwetwoningen is toegekend onder de voorwaarde dat amovering van deze noodwoningen moest worden voorbereid. Spreker zou hieraan echter nog een vraag willen verbinden. Men heeft reeds lang, al een half jaar of nog langer, de houten noodwoningen onder de loupe genomen,maar bij deze houten noodwoningen behoren ook de woningen op het Lourdesplein. Het is spreker opgevallen dat er van de houten noodwoningen op Plein 13 veel leeg staan, maar op het Lourdesplein is dat nog niet gelukt. Spreker wil voor ops tellen dat het een zwaar en moeilijk proces is om deze gezinnen elders onder te brengen en het zal daarom, ook wel een vrij langdurig proces zijn. Hij meent echter dat men dan ook het Lourdesplein niet aan de aandacht moet laten ontsnappen. Hij zegt niets ten nadele van degenen die daar in de noodwoningen wonen, maar de gehele situatie vindt hij er toch niet gelukkig. Daarom zou bij willen zeggen dat de houten noodwoningen op het Lourdesplein zo spoedig mogelijk moeten worden geamoveerd. De heer AKKERMANS z,ou de heer van Doorn van antwoord willen dienen. Hij stelt voor om eerst blok A en dan blok B te doen ontruimen; dat is wel de opzet, doch het is niet altijd mogelijk om deze woningen per blok te deen ontruimen en dan tot sloping ervan over te gaan. Dit houdt ook verband met de toewijzing van woningen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1962 | | pagina 105