-5-
te kannen vaststellen dat een groot gedeelte, hij veronderstelt alle leden van het
College van Regenten van de Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon
dezelfde mening zijn toegedaan. Spreker hoopt hierover te zijner tijd nadere ijfede-
delingen te kunnen doen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burge-
meester en Wethouders besloten.
foorstel tot toekenning van een aanvullend subsidie aan de instellingen voor
gezinsverzorging.
(Dossier nr.123 D.
(Verzameling 1962,nr.126).
Mevrouw JUTEN - VAN AS merkt op dat, indien men nagaat hoeveel er op sociaal gebied
georganiseerd wordt, men verbaasd staat over hetgeen er nodig is en wat er gedaan
moet worden in deze periode van welvaart en ook over de richting waarin de mensen
elkaar hulp bieden.
Dat gebeurde vóór 1940 ook wel, maar zij is van mening dat er toen meer burenhulp
was. Thans, bij de steeds plaats hebben verhuizingen en het meer materialistisch
ingesteld zijn van de mensen, moet de sociale verzorging echter opgevangen worden
door bepaalde krachten. Zo is het ook bij de gezinsverzorging. In gezinnen waar de
moederlijke hulp korte of langere tijd moet worden ontbeerd, moet dwingend hulp wor
den geboden. De organisaties die zich daarvoor inzetten, komen steeds geld te kort
om op tijd betaalde hulp te kunnen inzetten.
Het verheigt spreekster daarom ten zeerste dat er thans een voorstel ter tafel ligt
dat de bedoeling heeft de tekorten over I960 en 1961 te dekken.
"Maar" zegt zij "het probleem is hiermee niet opgdost." Daarom zou zij de betref
fende Wethouder willen verzoeken om al het mogelijke te doen teneinde een betere
regeling te krijgen. "Hoeveel gezinnen in Bergen op Zoom zijn er niet gebaat niet
gezinszorg en", vraagt zij, "is dat ook niet van het allergrootste belang?"
De heer BROOS merkt op dat het een algemeen bekend feit is dat de instellingen
voor maatschappelijke gezinszorg met kastekorten te kampen hebben, .terwijl men-
daarnaast de betekenis van het maatschappelijk werk op dit terrein zeker niet kan
onderschatten. Hij zou het als een ramp beschouwen indien het zover zou komen dat
deze instellingen door gebrek aan financiën ?-•.egenrijkc arbeid zouden moeten
staken. Mevrouw Juten weet en alle leden van Maatschappelijk Hulpbetoon weten dat
dit probleem verscheidene malen in de vergaderingen ter sprake is gebracht. Aanvan
kelijk heeft Maatschappelijk Hulpbetoon van de zijde van de Stichting Katholieke
Maatschappelijke Gezinszorg het verzoek ontvangen om het totale exploitatietekort
over de jaren I960 en 1961 te dekken, maar spreker meent dat dit niet de taak Is
van Maatschappelijk Hulpbetoon. In de eerste plaats niet omdat Maatschappelijk,
Hulpbetoon zelf een gesubsidieerde instelling is. Maatschappelijk Hulpbetoon is ech
ter bereid om degenen die bij deze instelling in onderstand zijn of wier inkomen
van dien aard is dat zij niet in staat zijn om de totale kosten van de gezinszorg
te betalen ,een aanvullende bijdrage in die kosten te verlenen. Daarnaast was er
voor het College van Regenten van de Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijk
Hulpbetoon en voor Burgemeester en Wethoudersaanleiding om een enquête te houden
onder de Brabantse gemeenten, teneinde na te gjj&n hoe daar de tekorten worden opge
vangen. Spreker moet toegeven dat daarover nog Verschil van opvatting bestaat. Er
zijn gemeenten die de subsidiebedragen hebben verhoogd. "Het is u bekend, dat het
rijkssubsidie voor de gezinsverzorgsters 30% van hun salaris plus sociale lasten
bedraagt en voor de gezinshelpsters 25%ï De gemeente subsidieert tot dezelfde per
centages. Spreker merkt hierbij op dat de Gemeenteraad van Bergen op Zoom over 1961
en 196 2 daarenboven nog een belangrijke aanvullende subsidie heeft verleend.
Zoals mevrouw Juten reeds heeft gesteld, is daarmede het probleem voor de toekomst
niet opgelost. Het voorstel dat thans ter tafel ligt beoogt de dekking van het
exploitatietekort van de instellingen voor gezinsverzorging over i960 -1961 via
de gemeente en niet via Maatschappelijk Hulpbetoon, hetgeen ook de juiste weg is.
Men zal er rekening mee moeten houden dat deze instellingen ook dit jaar met
hetzelfde probleem te kampen hebben.
Vandaar ook dat een enquête is ingesteld. Het ligt ook in het voornemen om binnen
kort met voorstellen te komen, waarbij twee mogelijkheden aanwezig zijn.
Men kan aan de hand van het vo. rbeeld van andere gemeenten het totale exploitatie
tekort voor rekening van de gemeente nemen, maar men kan ook het subsidiepercentage
van 30 voor de gezinsverzorgsters en van 25 voor de gezinshelpsters opvoeren tot bij
voorbeeld respectievelijk 55 en 50» Zover is men echter nog niet, doch spreker hoopt
binnenkort met een voorstel hieromtrent in de Raad te kunnen komen,
Mevrouw JUTEN- VAN AS dankt voor deze toelichting.