- 15 -
1 Voorstel tot het in het tweede kwartaal van het .jaar 1959 aangaan van kasgeldlenin
gen tot een bedrag van ten hoogste ƒ.4,500.000.
(Dossier nr.122 C.)
(Verzameling 1959, nr„52).
Zonder heraadalaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders besloten,
9Voorstel tot het aangaan van een vaste geldlening, groot 655.000.
(Dossier nr.122 W.
(Verzameling 1959, nr.79).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders besloten.
Voorstel tot het stellen van zekerheid ingevolge het "Besluit bevordering eigen-
woningbezit" voor de betaling van hoofdsom en rente van een hypothecaire lening
ter financiering van de bouw van een particuliere woning voor zelfbewoning.
(Dossier nr.142 G,
(Verzameling 1959, nr.80).
De heer LEIJS zegt op zich het voorstel alleszins te kunnen toejuichen, waar het
stimuleert de bouw van particuliere woningen. Daarnaast zou hij echter een vraag willen
stellen. De gemeente heeft een eigen bouwkredietregeling, welke op 9 mei 1954 is goed
gekeurd. Daarin wordt hypotheek verstrekt tot 85% van de netto stichtingskosten tegen
een rentevoet waar de gemeente voor leent, met een looptijd van 30 jaar. Deze krediet
regeling is destijds ter zijde geschoven moeten worden omdat men met de bestedingsbe
perking zat. Mfechien is dat thans nog min of meer, maar spreker gelooft toch dat een
zekere verruiming aanwezig is.
Spreker zou nu willen vragen hoe Burgemeester en Wethouders staan tegenover de gemeen
telijke bouwkredietregeling van de gemeente, welke in mei, 1954 gehanteerd is.
Aan de regeling welke thans wordt voorgesteld zit een levensverzekering vast, zodat
men een vaste rentelast heeft gedurende de gehele looptijd. Bij de bouwkredietregeling
van de gemeente loop dit bedrag met de aflossing terug. De verzekering wordt premie-
vrij bij overlijden van de verzekerde, wat natuurlijk een voordeel is, maar verder meent
hij toch dat deze regeling bezwaarlijk kan zijn omdat de lasten vrij hoog worden.
De heer GERRITSB zegt dat de regeling waarop de heer Leijs doelt hem persoonlijk
niet bekend is, maar men zal het met hem eens zijn dat het prettig is wanneer er diver
se regelingen bestaan. Hij wil hierbij erkennen dat iedere particulier die wil bouwen
vrij is in de keuze op welke wijze hij de bouwsom bij elkaar tracht te krijgen. Door de
heer Lejjs is terecht opgemerkt dat bij deze regeling gesproken wordt van een dekking
van het overlijdensrisico» Dat doet niet vreemd aan, waar in feite de geldgeefster een
verzekeringsmaatschappij is. Enige tijd geleden 'is een analoge regeling aan de Raad ter
■kennis gebracht, niet van een verzekeringsmaatschappij maar van een bank, spreker meent
dat het de Boerenleenbank.was. Spreker is het.eens met wat do heer Leije gezegd heeft,
doch hij zou er nogmaals op willen wijzen dat degene die een woning wil stichten vrije
keuze heeft, doch dat ook de verzekeringsmaatschappij het recht heeft eigen voorwaarden
te stellen.
Als er een gemeentelijke regeling bestaat', kan daar ook de nodige aandacht op gevestigd
worden, maar het feit is zo, dat tegen het concrete geval dat thans wordt voorgesteld
geen bezwaren kunnen worden ingebracht en ook deze voorwaarden geaccepteerd kunnen
wor den.
De heer LEIJS merkt op dat het mogelijk aan hem let, maar hij denkt dat de Wethouder
hem verkeerd begrepen heeft. Hij heeft hier geen bezwaar tegen, het juicht het zelfs
toe, maar-hij heeft slechts gesteld dat de eigen regeling ter zijde geschoven is door
de bestedingsbeperking. Als men de mensen voor de keuze stelt en men wil de gemeente
lijke kredietregeling, kan men moeilijk zeggen: "Dat kan niet".
Zijn vraag is daarom, nu men iets ruimer komt te zitten en op de geldmarkt iets aan
kan trekken, of de mogelijkheid aanwezig is dat het college de eigen regeling weer
gaat toepassen»
De VOORZITTER zegt toe een en ander te zullen onderzoeken. Hij heeft iets horen
verluiden over het bestaan van een hogere regeling, waardoor een lagere regeling haar
geldigheid zou verliezen. Dit zral in elk geval worden onderzocht.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomsti g het voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten.
Voorstel tot het aan het Algemeen Burger Gasthuis, alhier, verkopen van de barak
voor besmettelijke ziekten en regeling omtrent opname in de barak van patiënten
welke lijden aan de besmettelijke ziekte,
(Dossier nr.120 B.
(Verzameling 1959, nr,R1