- 22 - Spreker heeft de heer Asselbergs vele vragen gesteld, hij heeft een keer geinterumpeerd, maar spreker heeft dat niet gehoord, maar het heeft voor hem weinig zin op deze wijze te discuffiLëren, Hij weet niet of de heer Asselbergs het namens zijn fractie doet, maar het wordt een pijnlijke zaak wanneer iedere keer op deze manier gehandeld wordt. Op het betoog van de heer Asselbergs gaat spreker niet in» Hij is niet iemand die pro beert het wantrouwen onderling onder de katholieken te bevorderen, het tegendeel is waar, meent hij. Spreker gaat alleen in op wat door anderen is gezegd. Door de heer Benner is een betoog gehouden waar hij zich wel bij kan aansluiten, met name wat hij gezegd heeft over chronische zieken, n„l. dat het A.B.G. zou moeten worden ingericht voor chronische zieken. Het is zeer juist, wanneer dit wel kan op algemene grondslag dan slaat het alle argumenten uit de hand van degenen die een katholiek ziekenhuis willen hebben. Een chronische zieke is een mens die niet beter kan worden en deze heeft meer behoefte aan een ziekenhuis op confessionele grondslag dan een ander mens. ^Maar het is niet zo,, en dat blijkt ook uit wat spreker gezegd heeft, dat hij zich zou willen verzetten tegen de stichting van een katholiek ziekenhuis. Persoonlijk kan hij het niet begrijpen, maar als men het zo wil dan moet hij zich als democraat daar bij neerleggen. Waar hij zich niet bij neerlegt is de consequentie, n.l. dat dan het A.B.G, zou moeten verdwijnen. Men zal hiernaar een grondig onderzoek moeten instellen. Spreker heeft tal van voorbeelden genoemd van vele kleine ziekenhuizen en van vele ziekenhuizen die in een plaats voorbomen. Wanneer het gaat over de bouw van twee ziekenhuizen dan gelooft spreker ook dat dit op het moment niet mogelijk zal zijn, maar wanneer man een bestaande inrichting heeft en de Gemeenteraad staat er achter, dan gelooft hij wel dat men in Den Haag zal kunnen bereiken dat het A.B.G. voor de min derheid zal blijven bestaan. Spreker kan zich bij wat de heer Benner als suggestie naar voren gebracht heeft wel aansluiten in deze zin dat de Raad de ontwerp-brief welke het college heeft ontworpen verwerpt, dus niet verstuurt, maar dat men een beroep doet op alle instanties die daarmee te maken hebben om met elkaar rond de tafel te gaan zitten en te overleggen op welke wijze de volksgezondheid van Bergen op Zoom onder de omstandigheden zoals deze nu zijn geworden het best kan worden gediend. "Al verschillen we op verschillende dingen in deze Raad", zegt spreker, "op één ding verschillen we niet en dat is dit, dat er wat gedaan moet worden en dat men zo spoedig mogelijk moet voorzien in een inrichting welke de behartiging van een goede volksgezondheid waarborgt" Spreker zou willen dat een dergelijk besluit met algemene stemmen werd genomen en dat voorlopig deze zaak uit de politieke sfeer komt. Spreker gelooft dat bij verstandige mensen een oplossing kan worden gevonden waarbij men zich niet moet binden aan conclusies die voortijdig zijn getrokken en die in de practijk zullen blijken niet zo scherp te zijn als vanavond naar voren is gebracht. Door de Voorzitter is gezegd dat hij deze zaak formeel, reëel en onpartijdig heeft wil len behandelen» Als hij dat zegt wil spreker dat ook wel aannemen, maar hij meent dat men in dit opzicht als college een heel andere verantwoordelijkheid heeft dan geble ken is uit de gang van zaken. Wanneer onpartijdigheid meebrengt dat het college ver zoeken met zeer ver strekkende gevolgen a bout portant in de Raad moet brengen en men door uitlatingen, in de eerste vergadering gedaan, de Raad bindt aan consequenties welke men niet kan voorzien en niet wenste - indertijd is alleen principiële medewerking toe gezegd - dan meent spreker dat men op de manier waarop men dit naar voren heeft ge bracht het doel volledig heeft voorbij geschoten. Door de Voorzitter is vervolgens gezegd dat hij de bedoeling van de Kerkeraden niet heeft begrepen. Wanneer de Voorzitter had nagelezen wat spreker in de eerste verga dering heeft gesteld dan zou hij tot een andere conclusie gekomen zijn. Spreker heeft met klem betoogd dat niet in het geding was de standing van de katholieke ziekenhuizen, niet de caritas die ei" wordt beoefend, dat hij er niet aan twijfelde dat katholieke ziekenhuizen goede ziekenhuizen zijn. Ook in de Kerkeraden is daar nooit aan getwijfeld en spreker meent dat, wanneer men het stuk goed leest, dan te vlug die conclusie is getrokken die de meerderheid van het college heeft getrokken. Spreker meent het hierbij te moeten laten, er is genoeg over gezegd. Hij weet niet of de heer Benner zijn sugges tie in een voorstel wil omzetten, maar wanneer het zo is dan gelooft hij dat de Raad verstandig doet met het voorstel met algemene stemmen te aanvaarden. De heer van LEEUWEN wil even inhaken op wat de Voorzitter gezegd heeft over de brief van de Kerkeraden welke hij op zijn inhoud zou hebben beschouwd. Als spreker leest het stukje van de brief welke hij voor hem heeft, dan wordt op de tweede bijeenkomst van de Deken en Ds.v.d.Stoel op 2 maart door de laatstgenoemde mede namens de twee andere kerken medegedeeld dat in protestantse kringen voorshands geen behoefte gevoeld wordt aan een verandering in de structuur en het beheer van het A.B.G.ook al omdat er eigenlijk weinig in de bestaande toestand verandert. Overigens blijft men voor later overleg bereid. Maar men meent dat in de vorm waarin het A.B.G. bestaat de rechten van de niet-katholieke minderheid gewaarborgd zijn-» Bovendien hadden de Kerkeraden lof voor de wijze waarop de Regent aacolleges let de Kerken, de Predikanten mogelijk maakten de pastorale zorg van hun zieken te verrichten. Als dan de heer Asselbergs stelt dat de kerkelijke,, de geestelijke belangen van de protestantse bevolkingsgroepen in het nieuwe ziekenhuis ook zijn gewaarborgd, dan wil

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 227