Zonder zich nu reeds te hegeven in een bespreking van de brief van de Stichting St Elisabeth Ziekenhuis, meent spreker zonder vrees voor tegenspraak te mogen vast stellen, dat de inhoud ervan van zodanig ernstige aard is, dat ze ernstige en nauwgezette bestudering eist. Voor dat laatste, beweert hij, is nog geen voldoende tijd beschikbaar geweest. Voor zichzelf althans moet hij meedelen dat, en hoewel hij natuur lijk de reputatie heeft met zijn vrije tijd geen raad te weten, allerlei werkzaamheden voor de Bergse gemeen schap te verrichten heeft gehad, die hem slechts tijd voor een vluchtige kennisname van de stukken hebben gelaten. Spreker heeft reden om aan te nemen dat dit ook met anderen het geval is, 'Wie het kwade niet wil", aldus spreker, "vermijde de schijn". Hij neemt voorshands gaarne aan dat het niet in de bedoeling ligt deze brief met de daarin gevraagde opdrachten aan de A.B.G,regenten er door te drukken, met alle gevolgen van dien. "Welnu, mijnheer de Voorzitter, welnu collega':s Raadsleden", zegt spreker "helpt dan met de schijn daarvan te vermijden" Spreker doet een beroep op de Raad en zijn Voorzitter om enerzijds uit collegiali teit tegenover de heer Ratsma, anderzijds om ongewenste verscherpingen in de ver houdingen te voorkomen en tenslotte orn alle belanghebbenden en verantwoordelijk heid dragenden de tijd te geven voor rustige bestudering der aanhangig zijnde kwestie, dit punt een maand aan te houden. Dit voorstel wordt voldoende gesteund. ^De heer ASSELBPJRGS kan het niet met zijn verantwoordelijkheid overeenbrengen om hier niets over tezeggen. "En waarom niet"? vraagt hij. De kwestie van de bouw van een nneuw ziekenhuis is een onderwerp geweest van bespreking in deze Raad, waarbij duidelijk naar voren is gekomen dat in de stad Bergen op Zoom het vooralsnog niet mogelijk zal zijn om twee volledige ziekenhuizen te bezitten. Dat was op die avond iedereen eindelijk gelukkig volmaakt duidelijk. De heer van DOORN* 'ledereen?" De heer ASSE1BERGS: "Ja iedereen Dat was duidelijk gesteld door de Voorzitter van deze vergadering',' Het is zo dat de behandeling van de brief aan de Kerkeraad al een keer is uitgesteld terwijl nu weer uitstel wordt gevraagd. Daar zit aan vast, inderdaad, de brief van de Stichting St,Elisabeth Ziekenhuis, Maar daar zit ook aan vast uitstel, weer uitstel van de verbetering van de zieken huis-accommodatie in Bergen op Zoom, Men kan zeggen: een maand, wat is een maand^ twee maanden, wat is twee manden, 10 jaar, wat is 10 jaar', 20 jaar, wat is 20 jaar? Want 20 jaar duurt het al. En wat de heer van Doorn naar voren brengt en waarom de heer Ratsma uitstel van dit punt vraagt is alleen maar omdat de heer Ratsma op vakantie is in Nederland. Daar mee vergeet de heer Ratsma~en dat is de indruk van vele mensen -hij vergeet dat de redeavoor zijn afwezigheid in geen enkele verhouding staat tot het belang van het onderwerp dat ter sprake moet komen, Wanneer het gaat om ridderlijkheid en hoflijkheid en goed inzicht voer het algemeen belang, het spijt spreker dat hij het zeggen moet, maar hij meent dat dan van de heer Ratsma had kunnen worden geëist dat hij zijn vakantie had onderbroken. En dat was mogelijk geweest. Of het een hoffelijkheid is ten opzichte van de Kerkeraden is aan de beoordeling van de teer Ratsma, Spreker moet er bezwaar tegen m.aken dat hier een godsdiensttwist van wordt ge maakt vanwege het feit dat iemand met vakantie is„ Men moet zich realiseren dat in de maand augustus mogelijk een ander lid van de Raad met vakantie is en dat dit lid dan met evenveel recht aanspraak kan maken op uitstel als nu de heer Ratsma. En dan wordt het weer verschoven,'Moet het zo blijven duren?'vraagt spreker in ge- moede af. Dat de brief van de Stichting St.Elisabeth Ziekenhuis nog niet zo vreselijk lang bij de Raad is en nog niet door de leden is bestudeerd, vindt spreker ook geen erg steek houdend argument, want spreker moet zeggen - dat is zijn persoonlijke mening - dat hij deze brief al eerder verwachtte. Het spijt hem vreselijk en hij vindt het vervelend het te moeten zeggenmaar er is een beroep gedaan op de hoffelijkheid en de ridderlijkheid van de Raad in het geval van de heer Ratsma» De Raad, althans een Mangrijk deel van de Raad, heeft betrekke lijk korte tijd geleden een beroep gedaan op de hoffelijkheid en de ridderlijkheid van de heer Ratsma, teen het ging om de benoeming van een Voorzitter van het college van regenten van het A.B.G, Het college had nog geen voordracht op kunnen maken en er werd toen een maand uitstel gevraagd omdat het ging om een belangrijke functie in het ziekenhuis» Spreker wil dat echter hierbij niet laten gelden. Zijn vraag is: is^nig verband tussen de reden van afwezigheid van de heer Ratsma en de belang rijkheid van het onderwerp, v/aarvan het echt langzamerhand hoog tijd wordt dat het wordt behandeld? Hij ziet geen reden om het weer 3 maanden uit te stellen, "Inderdaad", zegt spreker,, "de heer Ratsma is een zeer geacht lid van de Raad, maar dat is echt iedereen die hier zit en het is wel zeker dat in de augustus-vergade ring weer iemand met vakantie zal zijn en wanneer dat lid dan uitstel verzocht zou de Raad het weer moeten geven. Het spijt me", zegt spreker, "het ligt aan de heer

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 190