Wat het derde punt betreft, dat is de persoonlijke noot welke de heer Asselbergs in
het debat brengt. Daarbij wil'hij hem dit compliment maken dat aan hem een voordracht
kunstenaar is verloren gegaan. De wijze waarop hij zijn uitval ensceneerde was bewon
der endswaar dig, tiaar spreker kan zich niet voorstellen dat hij hst met deze hevigheid
gemeend heeft.
Op dat ogenblik had hij graag willen zeggens'hijnheer Asselbergs, deze buitengewonn
scherpe uitval, had u die niet beter foor u kunnen houden totdat in de repliek van
de Wethouder was gebleken wat er van het krantenbericht waar wad', Als men allemaal
om beurten zou moeten opvliegen over bepaalde krantenberichten, dan zou men daarmee
wel geen dagwerk, maar toch week- of maandwerk kunnen krijgen. De voorstelling
die een bepaal!de verslaggever van een bepaald geval geeft,zal in de regel niet op
kwaadwillendheid berusten maar deze mensen moeten zich in zo talrijk vele kwesties
verdiepen dat zij de details ervan niet altijd ten volle kunnen overzien en in de
regel zo vlug hun copie moeten produceren dat ze voor rijpelijk nadenken geen gelegen
heid hebben. E&t verslag is vermoedelijk zeer heet van de naald naar de pers gegaan.
Er was zeker alle aanleiding om in alle ernst tot do heer Asselbergs te zeggen;
eerst afwachten of de feiten lagen zoals deze door de krant werden voorgesteld en
zo ja,dan was de uitdrukking ven met vuil gooien naar het vorige college op haar
plaats geweest. Als het eerste moest worden bevestigd dan is spreker van mening
dat de tweede uitdrukking toch zeer sterk was.
De heer NOORMAN heeft niet veel meer te zeggen. Hij zou echter dit willen op
merken dat een groot deel van het verhaal een gevolg is geweest van de persconfe
rentie welke de heer trimbach heeft gehouden. Het gehele verhaal dat in de krant
stond is van de heer Trimbach. Alle onaangenaamheden die er in gestaan hebben over
Bergen op Zoom zijn van de heer Trimbach, Er zijn hem wel enige vragen gesteld en de
vragen die hem gesteld zijn heeft hij welwillend beantwoord voorzover hem dat mogelijk
was, maar hij heeft daarbij zeker geen onaangenaamheden geuit.
Er blijft £én punt over en dat is de pijnlijke kwestie van de bulldozers. Spreker heeft
er geen behoefte aan en onthoudt zich dan.ook om ambtenaren van gemeentewerken
daarin te betrekken, Het lijkt hem ook niet juist dat ambtenaren ter sprake worden
gebracht in een Raadsvergadering en dat over hun doen en laten kritische beschouwin
gen worden gehouden, maar men dwingt hem nu om dit te doen.
Spreker heeft er geen behoefte aan iets op hem te nemen dat niet op hem rust en
ook niet op hem mag rusten. De zaak is deze dat toen de Rechtbank vervroegde inge
bruikname van het terrein had toegestaan- dat was in het begin van mei- er een brief
is uitgegaan van de dienst van gemeentewerken dat het terrein vervroegd in gebruik
kon worden genomen. Deze brief was gericht aan de iirma Trimbach en gedateerd 8 mei.
Naar aanleiding van deze brief heeft een telefonisch onderhoud plaats gehad tussen
de heer Trimbach. en de dienst van gemeentewerken en daarbij zou het verzoek zijn
gedaan hm wanneer het terrein in gebruik werd genomen daarvan tevoren tijdig mede
deling te doen. Dat is blijkbaar niet gebeurd. De aanbesteding heeft plaats gehad
voor het bouwrijp maken van het terrein. De aannemer die het werk had aangenomen is
op een gegeven moment met het werk begonnen en is dwars door de omheining gaan
"bulldozen." Daar wist spreker niets van„ De Wethouder is niet bij de uitvoering
van het werk. Maar het is gebeurd en dat was voor de betrokkene verschrikkelijk
onaangenaam. Spreker meent echter dat men hem toch moeilijk daarvoor de verantwoor-
ding in de schoenen kan schuiven. Wanneer een terrein vervroegd in gebruik genomen
kan worden, moet de bestaande omheining weggenomen worden. De vraag is: wie moet daar
voor zorgen, aan wie is de zorg van de nieuwe afscheiding? Men kan stellen dat
de eigenaar van de grond palen en prikkeldraad moet aanbrengen, men kan ook zeg
gen het ligt op de weg van degene die onteigent. Wanneer men het terrein in gebruik
gaat nemen, moet men eerst gaan uitmeten waar de grens loopt en daar een aanwijzing
maken, maar dat is allemaal niet gebeurd. Direct nadat men er aan het werk is gegaan
heeft de heer Trimbach zich telefonisch in verbinding gesteld met gemeentewerken
en hij heeft gevraagd of geen maatregelen genomen konden worden. Dat is kennelijk niet
gebeurd. De andere dag heeft de heer Trimbach hem als Wethouder opgebeld en gezegd
wat er gebeurd was. Spreker heeft toen direct de dienst opdracht gegeven in de
kortst mogelijke tijd een afscheiding te maken en hij meent dat deze er binnen het
uur stond.
Men kan nu de Wethouder aansprakelijk stellen voor wat er gebeurd ismaar spreker
meent als Wethouder en als lid. van het college het zijne te hebben gedaan om de zaak
in goede hanen te leiden en het is niet juist hem nu aansprakelijk te stellen. Als
het aan hem gelegen had was er eerst een nieuwe afscheiding gekomen.
De VOORZITTER wil, nu allemaal boetekleden zijn aangetrokken, voorop stellen dat
het college verantwoordelijk is, al zal in de practijk een bepaalde wethouder verant
woordelijk worden gesteld, Voorts zou hij willen stellen dat het noch van een Wet
houder noch van een Raadslid juist is zich te verschuilen achter een ambtenaar, en
dat het ook van een Raadslid niet juist is om een ambtenaar aan te vallen.
Aan de heer Trimbach is in elk geval tijdig, nadat de volmacht ontvangen was van de