- 10 -
fabriek zal moeten openen* Men kan echter moeilijk zeggen': dit bedrijf heeft nog zoveel
vierkante meter grond nodig om haar bedrijf voldoende uit te breiden. De riolering en
stratenaanleg kan men echter moeilijk terug gaan draaien en voor de continubouw is ook
terrein nodig. Spreker ziet deze zaak als afgedaan, tenzij men zegt: 'ik zie een andere-
oplossing.
Dan komt spreker tot de persoonlijke kwestieDe heer Asselbergs heeft hem met verhef
fing van stem in de schoenen geschoven dat hij tegenover de pers dingen zou hebben
gezegd die uitermate onaangenaam zijn voor Bergen op Zoom.
In dit verband zou spreker er op kunnen wijzen dat alle krantenverslagen vaak geen
juiste weergave zijn van wat er gezegd is. Hij zou verder kunnen mededelen dat het
betrokken dagblad reeds zijn informaties ingewonnen hatl, hij meent bij de heer Trimbach.
De verslaggever is bij hem gekomen en heeft hem gevraagd:''' hoe zit het met het bull
dozer-geval?*'Spreker heeft er toen op gewezen dat dit een onteigeningskwestie is en
dat krachtens besluit van de rechter het gebruik van deze grond was afgestaan aan de
gemeente, waarvan de gemeente gebruik heeft gemaakt. Aan de heer Trimbach is mede
gedeeld dat het terrein in gebruik zou worden genomen.
De aannemer heeft aangenomen de-wegen aan te leggen en deze is begonnen met het be
nodigde terrein vrij te maken. Naar sprekers mening zou deze er goed aan hebben ge
daan te voren aan het betrokken bedrijf te zeggen dat men de afrastering af moest
breken. Dat is niet gebeurd en zo is de bewuste situatie ontstaan.
Nu zegt de heer Asselbergs dat dit voor de verantwoording is van het college en dat
het ressorteert onder de Wethouder van openbare werken. Maar het was hem totaal
niet bekend dat dit ging gebeuren. Toen hij van de heer Trimbach de telefonische mede
deling ontving dat op deze wijze het fabrieksterrein open was komen te liggen, heeft
hij direct opdracht gegeven aan de dienst van gemeentewerken om het terrein af te schei
den. Deze hele affaire is blijkbaar aan de pers medegedeeld, maar hem was daar niets
-van bekend. Aan de persman die bij hem is geweest heeft hij gezegd dat de gemeente al het
mogelijke doet om het de industrie naar de zin te maken. Met al het andere dat men
in de kranten heeft geschreven heeft kaj niets te maken, Ibj had beslist geen behoefte
zich te verdiepen in oude toestanden, hij heeft alleen gezegd dat de gemeente al het
mogelijke doet om de industrie te bevorderen.
Dat een krantenman er zofn verslag van maakt is niet voor zijn verantwoording. Spreker
kan verklaren dat hij geen enkele onaangenaamheid aan wiens adres ook gezegd heeft
en hij verzoekt de henr Asselbergs dan ook de woorden welke hij tot hem heeft gericht
terug te trekken.
Als de andere leden van het college er geen bezwaar tegen hebben, kan hij er zich mee
verenigen de brief nog een maand aan te houden.
De VOORZITTER deelt mee dat het college er geen bezwaar tegen heeft om de brief
een maand aan te houden, maar hij kan niet toezeggen dat er dan niets gebeurt in deze
maand. Burgemeester en Wethouders zullen alles doen en alle onderzoeken of er moge
lijk iets kan nagelaten worden om de firma Trimbach nog tegemoet te komen, maar het
is niet mogelijk om te zeggen dat de zaak een maand stil zal blijven liggen.
De heer ASSELBERGS merkt op dat bij zich heeft zitten af re vragen of hij op hetgeen
de heer Nijpels gesteld heeft moet reageren, maar hij gelooft dat het voor iedereen
duidelijk zal zij dat de exclamatie welke de heer Nijpels gaf, kant noch wal raakt.
De heer NIJPELS zegt dat de heer Asselbergs wel kan proberen hem belachelijk te
maken, dat is geen kunst, maar wat hij gezegd heeft is juist.
De heer ASSELBERGS meent dat de heer Nijpels probeert hem belachelijk te maken.
"Ik noem feiten", zegt de heer NIJPELS.
De heer ASSELBERGS merkt op dat tijdens deze zittingsperiode,n.1, op 30 december
1958,het besluit is genomen tot onteigening van de gronden van de heer Trimbach en
daarover heeft de heer Nijpels toen niets gezegd. "Hij is net zo stom in deze kwestie
geweest als ik", zegt spreker, "Excuseert u mij, het is niet netjes dit te zeggen".
"Neen, zelfs niet van u zelf", zegt de VOORZITTER.
De heer ASSELBERGS zou overigens ter zake als zijn eerste reactie op wat de Wet
houder gezegd heeft vallen opmerken dat hij begrijpt dat men de werkzaamheden niet
kan stop zetten. Maar hij gelooft dat dit nog geen ramp is.
Het ligt niet op zijn weg, dit in antwoord aan de heer Noorman, om voorstellen te doen,
dit ligt op de weg van de heer Trimbach. Het lijkt hem moeilijk een suggestie te doen
v/elke verantwoord is en de firma Trimbach op welke manier ook zou vastleggen, Het
lijkt hem mogelijk dat de huizen die gepland zijn aan de -West-, zijde, aan de Zeekant-zijde
op dat terrein, niet gebouwd zouden worden en dat men b.v. de firma Trimbach 3000 m2
grond zou laten, 3000 m2 van de momenteel in de onteigeningsprocedure liggende grond.
Wanneer de firma Trimbach met 2000 m2 daar uiteindelijk niet kan blijven zitten omdat
dit te weinig is, zou men, om deze firma in de stad te houden, op de een of andere
gunstige manier grond ter beschikking kunnen stellen aan"De Lage Meren'.' Hij weet
niet hoe een oplossing mogelijk is, dat is een zaak van de firma Trimbach.