De heer ASSELBERGS zegt dat zijn fractie aanleiding heeft gevonden om op deze zeer penibele zaak in te gaan. Hij heeft de situatie waarin de Cartonnagefabriek en en Drukkerijen Sjef Trimbach zich nu een 7"tal jaren na haar door allen met genoegen ge constateerde vestiging in deze stad bevinden tengevolge van een door de Raad nog geen jaar na deze vestiging vastgesteld partieel uitbreidingsplan in onderdelen "De Zeekant" nader bezien. Deze situatie is beslist niet gelukkig. Het bedrijf immers zou na onteigening van de in het Raadsbesluit van 30 december 1958 bedoelde grond ter grootte van 4744 m2, voor uitbreiding slechts ampe2000 m2 over houden, Het is-en dat stelt spreker met nadruk-niet overdreven om te zeggen dat het bedrijf deze 2000 m2 reeds nu voor een volledig verantwoorde economische opzet geheel nodig heeft. Het is dus in feite zo, dat men door het doorzetten van deze onteigening het bedrijf klemt in het dan als een keurslijf knellend gegeven van de huidige capaciteit :met andere woorden dat men dit bedrijf daar ter plaatse de mogelijkheid van verdere uit- breiding ontneemt. Dit zou niet erg zijn als men met recht de indruk moest hebben dat het bedrijf volgroeid was, maar alles wijst op het tegendeel*! "We gaan er", zegt spreker, "in deze beschouwing dus van uit dat wij bij het handhaven van de plannen tot onteigening dit bedrijf in zijn verdere ontwikkeling ófwel stui ten, ófwel dat wij het bedrijf dwingen elders heil te zoeken" Dat men aldus de werk gelegenheid-en dat nog juist in het vlak van de lichtere industrie-geen dienst bewijstf is derhalve zijn uitgangspunt, Iiu kunnen Burgemeester en Wethouders,dat is zonder meer duidelijk, keihard aantonen dat dit bedrjjfjtoen het zich in 1952 op de huidige plaats vestigde, volledig diende te weten dat er geen aanpalende grond was, welke voor Industrie bestemd was. Deze aanpalende grond was op 28 oktober 1949, zoals de nota aantoont, bestemd voor uit breiding van het woongebied. Het doet wel uitermate vreemd aan dat de gemeente Bergen op Zoom die percelen grond welke de firma Trimbach kocht en waarvan nu het allergrootste deel onteigend wordt, begin 1953, toen deze percelen aan de gemeente voor de kapitale somma van 75 cent per m2 werden aangeboden, niet kochtEen verklaring daarvoor zal hem-en hij vertrouwt de gehele Raad -zeker interesseren, "Goed", zegt spreker, "de gemeente kocht niet, maar Tribach kocht," De voorlopige koopacte werd getekend in april of mei 1953. Op dat moment was het partieel uitbreidingsplan"Zeekant" dat van 24 oktober tot 22 november 1953 ter visie lag, nog niet vastgesteld. Dat gebeurde pas op 23 december 1953. De officiële koopakte der gronden werd door Trimbach getekend op 14 december 1953, maar deze datum is niet maatgevend» Dat is de datum van de voorlopige koopakte. Dat is naar hij meent een juridisch bindend document. Daarna heeft deze aangelegenheid zijn verdere administratieve gang gehad, waarbij spre ker volledigheidshalve duidelijk wil laten uitkomen dat van de kant van de firma Trimbach helaas bij geen enkele gelegenheid op de juiste wijze haar belangen werden ver dedigd. Bij vestiging, materieel geëffectueerd door de aankoop van het fabrieksgebouw met bijbehorend erf uit het faillissement de Groot, heeft zij blijkbaar niet geinformeerd naar de bestemming van de aanpalende gronden, Het is de vraag of haar dit bekend was of bekend was gemaakt van de zijde van de gemeente, waartoe naar zijn mening zeker alle aanleiding zou geweest zijn. Ook bij de vaststelling van het partiëel uitbreidingsplan Zeekant' heeft zij daartegen niet geopponeerd. Zij heeft voorts gedurende de in 1956 begonnen onderhandelingen welke de gemeente met haar voerde over de aankoop van de gewraakte gronden niet, althans zeker schriftelijk niet, op welk voorstel ook gere ageerd* Zij heeft ook een laatste aanbod van de gemeente, teneinde de onteigeningspro cedure te ontgaan, volledig afgewezen. Zij heeft nooit een beroep op de Raad gedaan of contact met de Raad opgenomen* ''Dit is weinig bevredigend maar", vraagt spreker, "heeft de firma Trimbach van de zijde van de gemeente ooit een bindend aanbod gehad'? We weten het niet" Er wordt gezegd dat dan die ambtenaar, dan weet een andere, dan weer een Wethouder besprekingen voerde, maar altijd met een grote slag om de arm. Het zou zijns inziens dan ook wel nuttig zijn dat het hele verloop van zaken eens duidelijk uit de doeken kwam# om eventueel onheil in de toekomst te vermijden, Hoe het ook zij, hij is inderdaad geneigd om aan te nemen dat de firma Trimbach bij beter spel harerzijds beter resultaat had kunnen boeken. Maar dit keer gaat het echt niet om het spel, maar om de belangen van enerzijds de firma Trimbach, men anderzijds -en dat interesseert hem in het bijzonder - om de belangen van Bergen op Zoom, van de werkgelegenheid en van de economische situatie in de stad. Er is maar een vraag be langrijk, n.l, wat weegt zwaarder, De mogelijkheid cpopde onderhavige grond een stelle tje huizen te bouwen of de mogelijkheid op die grond mensen te kunnen laten werken die in Bergse huizen zullen wonen? Er is aan deze zaak op dit moment naar zijn gevoel daarnaast op secundaire wijze veel verbonden. Hij moet daarbij een bijzonder onaangenaam onderwerp bespreken, maar in het belang van Bergen op Zoom moet dat gebeuren. Er is immers in een courant, in "Het Algemeen Dagblad"fover de op zich wel uitermate onaangenaam aandoende geste van de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 184