m is het moeilijk hier een definitief antwoord op te geven. Men had. deze zaak dan even rond kunnen praten. Spreker meent dat een dergelijk voorstel minstens in de commissie behandeld had kunnen worden. De heer NIJPELS wil graag weten hoe eigenlijk het koopcontract tot stand gekomen is. Als een voorlopig koopcontract getekend was, had men daarin kunnen bepalen wanneer de overdracht zou geschieden. Dat is niet gebeurd. Kaar zijn mening had er 'een clausule in moeten staan waarbij een bepaalde datum werd genoemd. Als dat was geschied dan had men er later geen last mee gehad. Spreker zou willen vragen waarom er toen in de Raad niet op gereageerd is. De VOORZITTER weet dit niet. De heer NIJPELS zegt dat het toch normaal kocpgebruik is wanneer men een stuk grond koopt en er wordt een voorlopig koopcontract getekend dat er in staat op welke dag uiterlijk de definitieve overdracht plaats heeft. Men behoeft dan geen proces te voeren dat zijn inziens toch niet gewonnen wordt. Spreker zou geen procedure willen voeren, want dat verliest de gemeente en dan kost het nog meer geld. Hij zou het te meer niet willen doen waar er meerdere gegadigden zijn die op deze grond willen bouwen. De heer VERAART vraagt of het mogelijk is dat de andere gegadigde genoemd wordt* Rij zou wel willen aandringen op een spoedige behandeling van deze zaak, daar het Pius- plein er nu al enkele jaren zo bij ligt. Hij zou graag zien dat bij een niéuwe verkoop van deze grond andere bepalingen werden opgenomen, waardoor de tijd van bouwen ten zeerste werd bespoedigd. Spreker zou ook willen vragen of de opzet bij de andere gegadigde de zelfde blijft en er dus een winkelcentrum zal komen. Mede in verband met het op de agenda voorkomende partiële uitbreidingsplan "Gageldonk" zou dat mogelijk ook voor dit stuk enige wijziging mee kunnen brengen. De heer BENNER zou, aansluitend aan de vorige sprekers, willen vragen of aan nog meerderen optie op grond is verleend zonder dat een datum of een einddatum gesteld is. De heer KIJSSEK zou alleen willen vragen of in het voorlopig koopcontract een ter mijn is opgenomen en zo niet waarom dit niet is gebeurd. De heer KOORMAN deelt mee dat de voorgeschiedenis van deze grondtransactie deze is geweest, dat op een gegeven moment de gemeente benaderd werd door een bouwondernemer om aan het Piusplein eefi winkelcentrum weg te zetten met daarboven gelegen woonlagen. Door de Raad is in april 1957 het besluit genomen om de grond a n deze onderneming te verkopen. In het Raadsbesluit werden de voorwaarden vastgesteld van verkoop en ander zijds heeft de adspirant-koper in de gestelde voorwaarden bewilligd, waardoor dus deze overeenkomst is tot stand gekomen. Deze overeenkomst moest nu gevolgd worden door,een koopacte en daarbij ontstonden moeilijkheden. Spreker wijst op de desbetreffende bepaling in het Raadsbesluit van april 1957, doch waar de koopacte niet is verleden kwam deze zaak in de lucht hangen. Er was een voor waarde dat binnen een'bepaalde tijd gebouwd moest worden en deze ondernemer had op zijn premie-aanvrage een beschikking gekregen, maar door het verstrijken van de tijd is deze premie komen te vervallen, De voorwaarde was gesteld dat ongeveer oktober 1958 met de bouw moest zijn begonnen. Toen men niet met bouwen was begonnen, is een nader onderzoek ingesteld en toen is gebleken dat deze ondernemer ook niet tot bouwen zal komen, waardoor gegadigde zich niet aan de overeenkomst heeft gehoucen. Uit hst advies van de rechts kundige, welke door de gemeente is geraadpleegd, blijkt, dat het in elk geval mogelijk is om ontbinding van de overeenkomst te krijgen en daar komt het tenslotte op neer. Gevraagd is waarom deze zaak niet in de commissie voor grondaankoop en stadsuitbreiding is behandeld. Spreker vindt dat deze zaak daar niet thuis hoort. Op zich zelf is er geen bezwaar om deze zaak in een commissie te laten behandelen. Hij meent echter dat de heer Leijs geen bezwaar he ft tegen de procedure. Bij het vorige voorstel was de grond ver-kocht en wilde de koper er van af, maar deze zaak ligt anders. Spreker heeft geen aanleiding kunnen vinden om dit in de commissie te behandelen en hij gelooft dat men dit toch wel aan het beleid van Burgemeester en Wethouders kan overlaten. Om een einde aan deze toestand te maken moet men gaar procederen. Zoals de overeenkomst luidt kan de gemeente thans niet vrij over de grond beschikken. Er zit een claim op v\relke alleen vervrijderd kan ?/orden door een procedure. Het spreekt verder van zelf meent spreker dat Burgemeester en Wethouders bezig zijn een andere gegadigde te vinden voor het Piusplein, maar op zich zelf is d.at niet zo een voudig, 'Danneer er op een gegeven moment een gegadigde komt die zegt een winkelgalerij te willen bouwen met enkele woonlagen er boven dan is dat niet een transactie welke binnen een paar weken tot stand kan komen. Het is een project dat enige millioenen gaat kosten en er is geen enkele belegger die zonder nader onderzoek een dergelijke transactie aangaat. In de regel gaat daar een uitgebreid onderzoek aan vooraf. In zover re meent spreker de vraag van de heer Veraart te hebben beantwoord. Pas wanneer de mid denstand deskundige de Planologische Dienst 'én alle andere deskundigen hierover hun rapporten hebben uitgebracht en men er voldoende perspectief in ziet gaat de belegger de grond kopen en de plannen realiseren. Daarmee is in de regel een onderzoek van enkele maanden gemoeid. "Neemt deze ondernemer", zegt spreker, "die heeft ook eerst een uitge breid onderzoek ingesteld". Nu is het moeilijk om, als er verschillende gegadigden zijn te zeggen: "Wie het eerst komt het eerst maalt"Men moet de tijd geven om een onderzoek

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 17