-"si
- 12 -
de gevraagde prijs van 60.000,- een directe geldsom betreft,maar dat daarnaast in
totaal werd gevraagd contant ƒ.85.000,-hetgeen indirect neerkwam op 125.ÖOO,
Uit de nota blijkt dat de vraagprijs zo exorbitant hoog was,dat men na verlaging met
ƒ.12.500,- hiermee ook niet accoord is kunnen gaan. De enige mogelijkheid is om tot
een onteigening-sprocedure over te gaan en het is de bedoeling dit zo gauw mogelijk te
doen. Mocht het mogelijk zijn vóór de aanvang van de procedure tot een behoorlijke over
eenkomst te komen, dan spreekt het vanzelf dat daarop zal worden ingegaan. Spreker
ziet geen mogelijkheid om er iets aan te veranderen, temeer omdat hij de overtuiging-
heeft dat bij de onteigeningsprocedure het bedrag dat door de Rechtbank zal worden
vastgesteld aanmerkelijk lager zal liggen dan de prijs welke wordt gevraagd.
Door de heer leijs is de bezorgdheid uitgesproken dat de onteigeningsproeedure te lang
zal duren en de continubouw 1960 in gevaar zal komen. "Het is inderdaad waarschijnlijk",
zegt spreker, "dat de grond niet zo tijdig wordt verkregen dat de realisatie van het
plan volledig op dit gebied kan plaats hebben, maar gelukkig beschikt men over voldoen
de uitbreidingsmogelijkheid om dit te kunnen opvangen!'
De VOORZITTER zegt dat tot het allerlaatste ogenblik de mogelijkheid voor een
minnelijke schikking openstaat. Burgemeester en Wethouders willen echter de zekerheid
hebben, wanneer ze moeten onteigenen, dat dit zo spoedig mogelijk kan plaats hebben.
De heer NIJSSEN zegt dat door de heren van Vianen en Snoek de onderhandelingen
voor de gemeente zijn gepleegd en daarbij met een bedrag van ƒ,60,000,naar voren
is gekomen. Nu zegt de Wethouder"Daar neemt het college geen genoegen mee!' 'Dat
kan best waar zijn,maar dsn vindt hij het toch niet juist dat de deskundigen van de
gemeente met een bepaald, bedrag komen, daar dit de schijn wekt dat de deskundigen
machtiging hebben dit bedrag te bieden.
De heer EEIJS zegt dat men ook in de Commissie heeft vernomen van de Wethouder dat
het mogelijk zou zijn straks de grond bouwrijp te krijgen voor de continubouw 1960. Wel
frappeert hem dat,toen hij er twee maanden geleden, over gesproken heeft,gezegd is dat
er geen uitwijkmogelijkheden waren en dat deze er nu ineens wel zijn. Hij hoopt in elk
geval dat de uitwijkmogelijkheden er wel zijn,daar men anders door de aannemer in gebre
ke gesteld kan worden.
De heer NOORMAN kan hierop zeggen dat men geen angst behoeft te hebber dat de
continubouw 196G niet ten volle uitgevoerd kan worden.
Ingaande op de vraag van de heer Nijssen deelt hij mede dat bij onteigening voor het
verkrijgen van grond wordt getracht langs minnelijke weg tot overeenstemming te komen.
Daarvoor krijgen een of meer ambtenaren van de gemeente opdracht onderhandelingen te
voeren, maar met de restrictie dat,als een prijs wordt genoemd,dit is behoudens goed
keuring door Burgemeester en Wethouders. Het is nooit zo dat het bod dat zij doen posi
tief gedaan kan worden. Bij bestudering van het bod is er rekening mee gehouden dat er
meer consequenties aan vast zaten en dat de prijs aanzienlijk hoger was dan contant
werd gevraagd. Dit is aanleiding geweest om met een ander bod te komen. Spreker meent
hiermee deze zaak voldoende te hebben toegelicht.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten.
17. Voorstel tot het doen uitvoeren van grondwerken en het doen aanbrengen van trot
toir-verhardingen en parkeerstroken om en-nabij de door het R.K.Kerkbestuur van de
parochie O.L.Vrouw van Lourdes te Bergen op Zoom te stichten hulpkerk nabij de Au-
gustalaan.
(Dossier nr.46 P.)
(Verzameling 1959, nr. 145).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders besloten.
18. Voorstel totbet verlenen van een krediet van ƒ.11.500,- voor het ontwerpen van
een rioleringsplan in hoofdzaak voor de 'uitbreidingsplannen "Gageldonk" en
"Warande'.'
(Dossier nr,49 D.
(Verzameling 1959, nr.146).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en "Wethouders besloten,
19» Voorstel tot toekenning van een krediet van ƒ.4.500,- voor het aanschaffen van 6
rijwielcarriers t.b.v. de reinigingsdienst.
(Dossier nr«117 C,
(Verzameling 1959, nr,130).
De heer LEIJS gaat accoord met het voorstel. Hij zou echter het college willen
vragen of er voor dergelijke leveringen een normale roulering bestaat en wanneer er
een volgende maal iets gebeurt dus een ander voor de levering in aanmerking komt.