1
I
- 16 -
20. Voorstel tot het aan M.P.van der linden te Bergen op Zoom verkopen van een perceel
bouwgrond, gelegen aan de Kastanjelaan.
(Dossier nr.41B-7)
(Verzameling 1959, nr.14»)
De heer BENSIER heeft in het schrijven dat d.d.2 december tot de heer van der Linden
gericht is geconstateerd, dat de ko'pacte verleden moet worden een maand na goedkeuring
door Gedeputeerde Staten, onder de bepaling dat, indien de koopsom niet binnen de voor
geschreven termijn is betaald, de gemeente het recht heeft de koopovereenkomst onmiddel
lijk te ontbinden zonder enige rechterlijke tussenkomst en zonder dat in dat geval
enige inverzuimstelling nodig is.
"Is het niet mogelijk", vraagt spreker, "met het verkopen en verhuren van grond een an
dere tactiek te volgen?" Bij het volgende punt, althans 2 punten verder, wordt weer voor
gesteld een stuk grond dat verkocht is, zonder dat een eventuele rauwbetaling plaats
heeft, terug te nemen. Het lijkt spreker dat er voldoende werkzaamheden aan verbonden
zijn om tot verkoop te komen, hij zou dan ook graag zien, indien mogelijk, dat er bij werd
bepaald, dat, wanneer de koopacte niet binnen de vereiste tijd verleden wordt, 5% van
de koopsom als rauwkoop moet betaald worden.
De heer NOORMAN zegt dat de verkoopvoorwaarden zijn vastgesteld en men dus zou moe
ten afwijken van het besluit waarbij deze voorwaarden werden vastgesteld. Bij verkoop van
bouwterreinen wordt de normale procedure gevolgd. Het zal zelden voorkomen dat iemand
zich terugtrekt. Wanneer dat een oorzaak heeft welke zeer verklaarbaar is, ziet spreker
geen aanleiding om met een boetebeding te komen wanneer de koop niet door mocht gaan.
De heer BENNER zegt die zeldzaamheid niet te kunnen zien. Hij zit pas enkele maan
den hier en dit is het zesde geval» Die zeldzaamheid is dus erg rekba r. Spreker be
twijfelt niet of, wanneer men in de particuliere sector tot ontbinding overgaat, er al
tijd rauwkoop aanwezig is. "Waarom kan dat niet", vraagt spreker, "wanneer eerst de Raad
dit moet goedkeuren en daarna Gedeputeerde Staten goedkeuring moeten verlenen, waarna
aan Gedeputeerde Staten weer moet worden gevraagd om de verkoop te ontbinden?".
Het is z.i. nodig dat de mensen weten wat zij doen voordat ze starten. Wanneer hierin
geen boetebeding wordt Opgenomen, zal spreker er elke keer op terugkomen.
De heer van DOORN vindt de opmerking van de heer Benner alleszins de moeite van
het overwegen waard. De Wethouder" heeft natuurlijk gelijk wanneer hf) zegt: "Er bestaat
een algemeen gebruikelijke formulering voor deze transacties"'maar zolang dat niet in
de Grondwet of een organieke wet verankerd is, kan dit naar zijn mening veranderd wor
den, Spreker zou daarom willen vragen: Verdient het geen aanbeveling dat het college
de opmerking van de heer Benner in overweging neemt?
De VOORZITTER zegt dat dit in elk geval kan. Hij weet er op het ogenblik niet vol
doende van om hierover zijn oordeel te geven, spreker vraagt of men toch geen bezwaar
heeft tegen dit voorstel.
De heer BENNER wil voorkomen dat men tot het voeren van een procedure moet komen,
die ook gevaarlijk kan zijn en waarvan de uitslag altijd hangende is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouder besloten.
21Voorstel tot het aan J.Talboom te Bergen op Zoom verkopen van een stukje grond,
gelegen voor het pand Prins Bernhardlaan nr.26 - hoek Borgvlietsedreef
(Dossier r.r.41B-6
(Verzameling 1959, nr.11.)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders besloten.
22. Voorstel tot intrekking van het besluit strekkende tot verkoop van een perceel bouw
grond aan de Wouwsestraatweg aan M.v.d.Watering, alhier.
(Dossier nr.41 B-9)
(Verzameling 1959, nr.26)
Zonder beraadslaging en-zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders besloten.
23Voorstel tot het voeren van een rechtsgeding met betrekking tot de tussen de ge
meente en de NederlandseBouw- en Exploitatie Maatschappij N.V. te Apeldoorn ge
sloten koopovereenkomst betreffende aan het Piusplein gelegen 'bouwterrein.
(Dossier nr.41 B—11).
(Verzameling 1959, nr.24).
De heer LEUS weet niet wat de reden daartoe gev/eest is, maar het is hem opgevallen
dat dit voorstel niet in de commissie is geweest voor grondaankoop en stadsuitbreiding.
Hij had minstens gedacht dat, wanneer men een procedure wil gaan voeren, het^ dan eerst
in de commissie was besproken. Spreker zou het alleen daarom reeds prettig hebben ge
vonden wanneer dit in ae commissie was geweest, dat hij dan had kunnen vragen wie e
andere gegadigde is. Wanneer hij een dergelijke vraag in de openbare vergadering stelt