-1'" 7 - dat Burgemeester en Wethouders in hun schrijven zeggen dat deze show als zodanig niet op cultureel peil staat. "Dat is mogelijk", zegt spreker, maar hij viaagt toch hoe men over het culturele peil wil oordelen, wanneer men het niet gezien heeft. Naar hem is medegedeeld heeft geen van de leden van het college zich de moeite getroost om daarnaar te gaan kijken, "Men weet allen", zegt spreker,, "dat vele verenigingen op financieel gebied zeer noodlijdend zijn." Wanneer daar nu nog een klein beetje vermakelijkheidsbe lasting bij komt,gelooft hij dat de maat overloopt en dat dan niet alleen deze vereni ging maar meerdere verenigingen ten dode zijn opgeschreven. De gemeente geeft voor de opvoeding van de jeugd veel geld uit, hetgeen ook nodig is.. "Maar laten we denken", zegt spreker, "dat de jeugd onze toekomst is en dat de op*- voeding van de jongere jeugd zeker van groot belang is" Er zijn verscheidene personen die aan deze vereniging meewerken. Men moet eens bedenken, dat zij al hun vrip tijd. er voor opofferen en bovendien nog een kleine geldelijke bijdrage doen. Wanneer deze sub sidie wordt afgewezen ?geloof t spreker dat de animo voor het werk bij de besturen van verschillende verenigingen sterk achteruit zal gaan. Ook op de overheid rust de taak om mee te helpen de jeugd van de straat te houden„ Het gaat hier om een bedrag van ƒ.140, Er wordt op andere manieren, naar- zijn mening minder doelmatig, wel eens meer geld uitgegeven. Spreker doet daarom een beroep op zijn medeleden om de gevraagde subsidie te verlenen en hij doet hierbij het voorstel, De heer RATSMA leest in de toelichting dat het college afwijzend beschikt heeft op het verzoek van Podri, Spreker meent dat dit zo gelezen moet worden dat het college niet de vrijheid heeft kunnen vinden om de Raad voor te stellen deze subsidie te ver-- lenen. Het is de Raad die alleen kan besluiten subsidie te verlenen en het is ook alleen de Raad die een subsidieverzoek kan afwijzen. Spreker heeft een van de show-avonden van Podri bijgewoond en gezien dat de vereniging kosten noch moeite gespaard had om werke lijk iets moois naar voren te brergen. Waar het hier voor het grootste deel jeugdwerk betreft, het overgrote deel was jeugd, i,s spreker van mening dat dit zonder meer buiten de vermakelijkheidsbelasting zou moeten vallen. Hij begrijpt wel dat het voor het college moeilijk geweest is op het ver zoek in te gaan,omdat men altijd een precedent schept en dat zal wel de oorzaak zijn waarom men gemeend heeft niet op het verzoek te moeten ingaan, maar spreker gelooft dat alle sporten jeugdwerk die komen tot een uitvoering principieel buiten de verma kelijkheidsbelasting zou moeten vallen. Hij kan zich dan ook met het voorster van de heer Nijssen verenigen om hiervan vrijstelling te verlenen. De heer GERRITSE wil de sprekers in de volgorde waarin zij het woord hebben gevoerd beantwoorden. In de eerste plaats de heer de Jaeger, die er naar heeft geinfarmeercL waarom deze aanvrage niet in een Commissie is geweest, Inderdaad is dit verzoek niet in de Commissie"ter sprake gekomen omdat het in feite het enige voorstel was waarvoor de Commissie van financiën bijeengeroepen had moeten worden en het leek hem niet ge wenst voor dit ene punt 5 a 6 leden te laten vergaderen; trouwens, wanneer men het niet met het voorstel eens is, bestaat er in deze Raadsvergadering nog ruimschoots de gelegenheid om zijn mening naar voren te brengen, In casu leek hem dit de meest efficiënte gang°van zaken. Voor het overige is spreker het gedeeltelijk eens met de heer de Jaeger en voor het andere deel niet. Hij is het eens met de heer de Jaeger waar deze zegt dat er een minimale belangstelling heeft bestaan hij het publiek voor deze uitvoering. Dit is ook gebleken uit de administratieve bescheiden die ingediend zijn t.-b.,v.de vermakelijkheidsbelasting. Hij is het er ook mee eens waar de heer de Jaeger zegt,, dat de vereniging een verkeerde gok heeft gemaakt. Men neeft een groot opgezette show geëntameerd, mogelijk niet ten onrechte, gezien het peil dat de vereniging heeft bereikt, maar er is van de zijde van het publiek toch een minimale belangstelling voor geweest en het verlies is dus mede te wijten aan het feit dat een dergelijke show niet in de behoefte heeft voorzien. Spreker is het apert niet met de heer- de Jaeger eens waar deze stelt dat van de zijde van het college te weinig aandacht is besteed aan de behandeling van dit subsidiever— zoek. Integendeel, hij heeft persoonlijk diverse malen bestuursleden gesproken en van het begin af aan heeft hij gezegd dat het, omdat het een precedent was, voor het colle ge moeilijk zou zijn op het subsidieverzoek in te gaan. Daar komt bij dat het onder havige verzoek veel te laat is ingediend. Slechts enkele weken v6or de voorstelling zou worden gehouden, toen de organisatie reeds in kannen en kruiken was, heeft ^men^ getracht om nog subsidie te krijgen, omdat men zag dat men anders voor een aanzienlijk tekort zou komen te zitten. Spreker gelooft dat het spreekwoord:-"bezint voor ge begint- hier van toepassing is en hij meent dat de gemeente niet de verkeerd gemaakte "gok moet honoreren. Voorts is door de teer de Jaeger gezegd dat op 30 april de voorstelling van de rol- schaatsvereniging niet is doorgegaan. Spreker meent dat deze wel is doorgegaan,, n.l. voor een klein aantal Belgische genodigen. De conclusie van de heer de Jaeger luidtr aan de rolschaatsvereniging de subsidie alsnog toe te kennen. Dat is ook de conclusie van de heer Nijssesn; deze stelt dat Podri naast de jeugdsport ook een. opvoedende taak heeft en dat men voorts culturele ontspan-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 167