meermalen in de Raad naar voren gekomen-zijn we in Bergen op Zoom niet een klein
"beetje te laks, misschien zou hij kunnen zeggen te goedmoedig, te plezierig van aard.
Het zal allemaal wel goed komen, wat men van de overheid krijgt is meegenomen. Men
probeert te weinig van de overheid gedaan te krijgen, opreker vraagt zich af, het
spijt hem het te moeten zeggen, maar hij meent dat het in het algemeen belang'is: is
het gemeentebestuur echt diligent om van dergelijke regelingen, van dergelijke
ideeën die het land ingestoten worden, zoals in de industrie-nota en in de debatten
in de Tweede Kamer, is het gemeentebestuur diligent om te proberen, minstens te
proberen, daarvan te profiteren? Hij moet zeggen*. daar twijfelt hij wel eens aan. Daar
moet men op zitten," frappez, frappez toujours'i Dat is de methode en dat is ook de
reden waarom spreker gevraagd heeft deze avond naar aanleiding van deze-regeling over
dit probleem wat te mogen zeggen.
Het komt dus neer op de volgende vragen 1e, of het college in de mededeling van
het Kon.Besluit niet de wenselijkheid en noodzakelijkheid ziet, de daarin vervatte rege
ling ook voor Bergen op Zoem van toepassing te verkrijgen; 2e, zo deze vraag door het
college bevestigend 'wordt beantwoord, mag hij dan vernemen welke maatregelen het
college genomen heeft om het in punt 1 gestelde doel te bereiken?
Spreker zou daar graag een uitgebloeid antwoord op hebben.
De VOORZITTER zou voorop willen stellen dat de door de heer Asselbergs aange
sneden kwestie de volle aandacht had en heeft van het gemeentebestuur. Reeds onder
het vorige college heeft de kwestie van de werkgelegenheid en industrialisatiedi
verse malen een punt van beraad uitgemaakt, en op verzoek van Burgemeester en Wet
houders is het E.T.I. ingeschakeld, om daardoor een juist inzicht te verkrijgen in
de maatregelen die getroffen moesten worden.
"Ook toen reeds zijn pogingen in het werk gesteld" zegt spreker, "om een subsidie van
bovenaf te verkrijgen om industrie-terreinen concurrerend te kunnen aanbieden". Het
is de Raad bekend dat Burgemeester en Wethouders daarin in één geval zijn geslaagd
om een belangrijk bedrag aan subsidie los-te krijgen en wel voor het egaliseren van
het terrein langs de Spoorwegen, waaraan de werkzaamheden een tweetal weken geleden
zijn begonnen.
Inderdaad is uit het onderzoek door het E.T.I. wel gebleken, dat de economische toestand
van Bergen op Zoom wel enige injecties behoeft, en Burgemeester en Wethouder zijn ook
van oordeel, dat men er niet alleen is wanneer er industrie-terreinen klaar liggen,
maar dat ook de infra-structuur verbetering behoeft, alles dan zonder rekening te
houden met de toch noodzakelijke uitgaven indien binnen 10 a 15 jaar het Kreekrakplan
tot uitvoering zal komen.
Wanneer men zich beraadt inzake de regionale ontwikkelings-mogelijkheden van het gebied
dezer stad, dan dient naar de mening van het college het thans in zeker opzicht
kwijnend centrum in staat te worden gesteld stuwkracht te plaatsen achter de op
lossing van deze streekvraagstukken.
Zoals de situatie thans ligt, dreigen in dit gebied op korte termijn de kentekenen van
een uitstotingsgebied te gaan optreden. Burgemeester en Wethouders zijn dus eveneens
van mening, dat Bergen op Zoom en deze streek gerekend modsiworden tot die gebieden,
waarvan in de 6e industrialisatie-nota gesteld wordt: "dat zowel de aanwas van de
beroepsbevolking als de inkrimping van de traditionele bestaansbronnen de onmiddel
lijke oorzaak zijn van het ontstaan van de strukturele werkloosheid".
Nu daarnaast door het nationaal spreidingsgebiea in Zeeland - Goes en Terneuzen - en
in West-Brabant - Etten-Leur- belangrijke stimulansen zullen plaats vinden terwille
van de industriële economische groei, lijkt elk gemeentelijk beleid gericht op de ver
sterking van het economisch potentieel in Bergen op Zoom op korte termijn perspectief
loos te worden.
Het heeft dus ook het college evenals de interpellant beroerd, dat Bergen op Zoom
niet voorkomt in het door hem genoemde Kon,Besluit. Dat deze premieverstrekking
inderdaad van betekenis is» moge wel blijken uit het feit, dat voor een nieuw te vesti
gen industrie in een aangewezen ontwikkelingskern een premie wordt verstrekt van
ƒ.35,- per m2 nuttige vloeroppervlakte van 1000 m2; ƒ.45,- per m2 nuttige vloer
oppervlakte voor de volgende 1000 m2; ƒ.55,- per m2 nuttige vloeroppervlakte voor de
daaropvolgende 1000 m2, terwijl voor een nuttige vloeroppervlakte van boven de 4000
m2. ƒ.75,- per m2 wordt verstrekt. Ook in geval van uitbouw van een gevestigd bedrijf
bedraagt de premie ƒ.35,- per m2 nuttige vloeroppervlakte van de gehele nieuwbouw.
Buiten het vlak van de uit economisch oogpunt direct revelante voorzieningen zijn er
ook de te nemen maatregelen, welker uitvoering voor het economische klimaat van onze
stad van het allergrootste belang is Ook op dit gebied staat onze stad voor zeer
grote tekortkomingen waarvoor maatregelen op korte termijn dringend gewenst zijn.
Ook het gemeentebestuur is dus bepaaldelijk ongerust door de geschetste symptcmen en
realiseert zich volkomen de portas van de maatregelen welke in deze gemeente beho
ren te worden getroffen, wil op afzienbare termijn een zodanige wijziging in het sociaal-
economische klimaat kunnen worden bewerkstelligd, dat de waarneembare negatieve
tendenties gaan plaats maken voor groeiprocessen.
Nu is het wel opvallend, dat in de Zuidelijke provincies alleen Weert in de provincie
Limburg als primaire ontwikkelingskern is aangewezen. Dit impliceert dus, dat naast