-16- men in deze 5 jaar nooit de gelegenheid heeft -gêhad óm ddar ruimte te creëren, waarin men hetzelfde bereikt als op het ogenblik in het pand aan de Noordsingel. Dat is blijk baar niet het geval geweest. Op uitdrukkelijk verlangen van de heer Noorman is heel deze materie op de rol geplaatst. De Wethouder, zou n.l. verschillende aanbiedingen voor dit pand hebben gekregen, en wel twee van zaken waar een grote benzinemaatschappij achter zou staan en'een derde mogelijkheid om daar ter plaats een schouwburg te bouwen. Dat zijn mededelingen welke men van de Wethouder gekregen heeft en waarom het college met dit voorstel is ge komen, Niet om de N.V. Z.C.F. moeilijkheden te wrccrzsken, maar wel om op den duur de handen vrij te hebben. De heer van DOORN vraagt waarom dan over verhuren aan de tuinbouwschool wordt gesproken. De VOORZITTER deelt mee dat dit een derde argument is. Als de zaak doorgang zou vindén, kan men het in deze richting zien te leiden, dat tijdelijk onderdak wordt ge geven aan de tuinbouwschool. Een tijdelijk onderdak dus. Het is niet zo, dat men de lokalen moet gebruiken als school, maar men heeft zuiver de lokalen nodig voor handvaardighe i d Wat het laatste betreft, dit bedrijfspand valt onder het Huurbeschermingsbesluit-, Door het stellen van een termijn wil men te kennen geven dat het na 5 jaar tijd wordt dat gebruik gemaakt wordt van de verstrekte optie op de grond en gelegenheid om te bouwen, om daardoor ruimte te winnen. Dat is de achtergrond geweest waarom door het college van Burgemeester en Wethouders niet het advies van de Commissie is gevolgd. Het blijft altijd een advies, "Er zit een groot verschil in beslissen en het geven van advies", zegt spreker tot de heer Benner, Het is aan het oordeel van Burgemeester en Wethouders of ze een bepaald advies mee ten overnemen of niet. De bedoeling was dus een datum te stellen, opdat de betrokken industrie zou weten dat het na 5 jaar tijd wordt te gaan zoeken naar andere ruimte. Dit is de achtergrond geweest,"Misschien" zegt spreker, "komt dit in het prae-advies niet zo tot uiting1.' De heer RATSMA neemt het Burgemeester en 'Wethouders niet kwalijk dat zij het advies van de Commissie niet hebben opgevolgd, integendeel, het is wel eens plezierig iets in de Raad uit te vechten, dan hoort iedereen er wat van. Zijn bezwaar tegen het voorstel is dat naar zijn mening Burgemeester en Wethouders dit soort zaken niet goed aanpakken. De opmerking in de toelichting:"Thans achten wij geen termen meer aanwezig om de huur te verlengen", geeft een idee hoe Burgemeester en Wethouders er over denken. Er is een industrie welke een pand heeft gehuurd dat men per jaar kan opzeggen. Men acht geen termen meer aanwezig om de huur te verlengen en men wil deze opzeggen. In de Commissie is gevraagd aan de Wethouder om overleg te plegen met de industrie, maar dat is niet gebeurd. Men had zijns inziens beter kunnen gaan praten dan dit voor stel aan de Raad voor te leggen en te denken: onze positie is sterk. Zo staat men er niet tegenover, men gaat niet sterker staan. Burgemeester en Wethouders moeten heel andere wegen bewandelen en de Raad moet dit voorstel daarom verwerpen. De heer van LEEUWEN zegt dat, als hij de laatste opmerking van de Voorzitter goed beluisterd heeft, het de bedoeling is de tuinbouwschool er tijdelijk onder te brengen. Als de tuinbouwschool er tijdelijk in ondergebracht kan worden, laat dan de N.V. Z.C.F. er tijdelijk in zitten. Dat blijft hetzelfde. Tenzij men het wil verkopen. Maar als men tijdelijk wil verhuren,doet dat dan aan de n.v.Z.C.F., dat brengt per jaar ƒ.2.000,- in het laadje, terwijl de tuinbouwschool dat vast niet zal betalen. Dat is dan nog de financiële kant van de zaak. De heer NIJPELS zegt dat men heeft kunnen lezen dat men allereerst het gebouw zou willen verkopen. Nu komt zijns inziens het geheim naar voren, n.l. dat men het aan zich zelf wil verkopen voor een schouwburg. De VOORZITTER merkt op datsr een aanbieding was van particulieren. Een parti culier wilde een schouwburg bouwen. De heer NIJPELS heeft dit dan verkeerd verstaan, anders zou hij zeggen; Verhuurt het tot 'er een schouwburg, komt. De heer ASSELBERGS moet zeggen datwat de heer Ratsma naar voren heeft gebracht, hem juist lijkt. Als het zo is,en hij neemt aan dat het zo is,dat de Wethouder geen stem woord gesproken heeft met de directie vandeNVZeeuwse Confectie Fabriekt,dan is dat buiten verhouding. Het is inderdaad zo dat dit tot gevolg heeft dat de Leden van de Raad - zij het dat het dan misschien beter voor de Commissie is - geen kennis kun nen nemen van de argumenten van de n.v.Z.C.F, waarom zij dit gebouw nog niet kan missen. Dat kunnen belangrijke argumenten zijn, het kunnen ook minder belangrijke argu menten zijn» Wanneer men van bestuurszijde de fabrieksdirectie -geen gelegenheid geeft om er over te praten,dan vindt hij dat eigenlijk niet behoorlijk. Het spijt hem het te moeten zeggen, maar wanneer de zaak zo ligt, dan is hij tegen het voorstel en hij gelooft ook dat het juist is over een nieuw voorstel te praten, als er behoorlijk met de directie is gesproken» Spreker is het helemaal met da heer Ratsma eens. De heer LEUS had oorspronkelijk gedacht dat het voorstel van de heer Ratsma verder zou gaan en dat men van eeuwigheid tot amen met deze huurster zou blij ven zitten. Desalniettemin meent hij dat het juist zou zijn, wanneer met de n.v. Z.C.F. gepraat wordt om te weten hoe de zaken er bij staan. Het is hem bekend datïïBn op het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 153