B - 11 sing, dan legt hij er zich hij neer. De VOORZITTER merkt op dat het geen onderhandse verpachting kan zijn, De Raad heeft het recht aan zich gehouden en Burgemeester en Wethouders zullen niet tegen de wil'van de Raad in een ander besluit gaan nemen. Daar zouden ze zelfs niet aan denken. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 20. Voorstel tot,het opzeggen van de huur van de voormalige openbare lagere school aan de Noordsingel. (Dossier nr.40 A) (Verzameling 1959, nr.118), De heer RATSMA deelt mee zich in de Commissie waarin deze zaak besproken is tegen dit voorstel te hebben verklaard, tenzij de Wethouder alsnog een brief zou kun nen overleggen van de huurster van de voormalige school, met de mededeling dat zij het pand wel zou kunnen missen. Deze brief is niet getoond, integendeel er is een brief gekomen dat deze firma het pand voorlopig nog dringend nodig heeft. Het is spreker opgevallen dat Burgemeester en Wethouders in de toelichting zeggen: "Thans achten wij geen termen meer aanwezig om de huur te verlengen". Spreker kan dit niet goed begrijpen. De directie heeft blijkbaar nooit te kennen gegeven dat zij het gebouw niet meer nodig zou hebben. In de toelichting staat ook dat indertijd werd ver ondersteld, dat, zodra genoemde vennootschap de nieuwbouw zou hebben betrokken, zij bedoelde school niet meer nodig zou hebben. Dat werd verondersteld, maar nu verklaart de directie van de Zeeuwse Confectiefabrieken dat men het pand niet kan missen. Men betaalt een redelijke huur, spreker gelooft dat de komst van het bedrijf door allen is toegejuicht, er is behoefte aan dit soort bedrijven, men heeft ze nodig, misschien nu nog meer dat indertijd, gezien de moeilijke situatie op de arbeidsmarkt op het ogen blik. Spreker vindt het verheugend dat het bedrijf het gebouw nog nodig heeft, het is een bewijs dat het hem goed' gaat. En waan is het goed voor, vraagt spreker zich af, nodeloos aan het bedrijf moeilijkheden te bezorgen? Hij zegt ''nodeloos", want ter wille van wat wordt de huur opgezegd? Burgemeester en Wethouders hebben een paar - argumenten, ze zeggen: "De tuinbouwschool kan een paar lokalen huren, men zit ook moeilijk". Spreker neemt dit gaarne aan, maar vroeger is meermalen besproken dat andere scholen ontzettend moeilijk zaten en hier lokalen wilden huren. Er was een plan opgezet om tijdelijk een paar lokalen te gebruiken, maar toen werd de school volledig ondeugdelijk bevonden. Het andere argument is ter wille van het stadsschoon. Dat is ook een argument. Een schone stad wordt zeer gewaardeerd, maar een schone stad waarin de mensen geen werk hebben, is te duur betaald. Spreker vindt het een rare argumentatie: "Thans achten wij geen termen aanwezig om de huur te verlengen"Hij acht wel degelijk termen aanwezig om de huur te verlengen en stelt voor om dit voorstel te verwerpen. De heer van DOORN merkt op in het verleden in de Commissie voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen meermalen de vraag aan de toenmalige Wethouder te hebben gesteld of voor noodvoorziening, hij meent voor de school van broeder Heribertus en later voor de school met de Bijbel de oude Jutenschool niet tijdelijk in gebruik zou kunnen worden genomen. Spreker meent zich te herinneren dat toen het advies van de inspecteur abso luut afwijzend was. "Daar hebben we ons natuurlijk bij neergelegd", zegt spreker.Maar hij vraagt zich af of, wanneer voor r.k,lagere scholieren en voor protestantse lagere scholieren de school ontoereikend of onbruikbaar was, ze nu wel bruikbaar zou zijn voor jeugdige tuinieren» Wat dat betreft moet hij zeggen, alhoev/el hij het argument van de heer Ratsma volledig onderschrijft, dat hij ook de mogelijkheid niet ziet dat daar op een fatsoenlijke manier, zij het zeer tijdelijk, een school of enkele klassen van een school in kunnen worden ondergebracht. De heer van LEEUWEN kan volledig het betoog van de heren Ratsma en van Doorn onderschrijven, laar een ding moet hem van het hart. De Commissie in haar geheel heeft tegen de huuropzegging van dit pand geadviseerd en hij begrijpt echt het college van Burgemeester en Wethouders niet dat het tegen het advies van de gehele Commissie toch deze huuropzegging wil doordrijven. De N.Y.Zeeuwse Confectie Fabrieken schrijft woordelijk dat men de ruimte nodig heeft voor opberging van kleding en dat zij werkelijk niet zou weten waar ze met de voorraad naar toe moet als de huur niet werd gecontinueerd. Hij steunt dan ook het voorstel van de heer Ratsma om dit voorstel in te trekken. De heer NIJSSSN kan zich geheel en al met de vorige sprekers verenigen en hij wil even de nadruk leggen op de feiten die de heren Ratsma en van Doorn memoreren. Toen men in een vorige vergadering op de mogelijkheid wees om deze school beschikbaar te stellen voer de Levensschool, werd geantwoord dat de lokalen absoluut ongeschikt waren voor school. Spreker is het met de heer van Doorn eens dat, wanneer de lokalen voor de lagere school ongeschikt zijn, ze dat ook zijn voor de tuinbouwschool. Hij meent te weten dat de N.V.Zeeuwse Confectie Fabrieken optie heeft op een terrein en hij wil graag aannemen, - en daar kan. hij zich o'ok mee verenigen dat men het zou toejuichen wanneer men daarop ging bouwen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 148