- to -
vergadering.
De heer AKKERMANS zegt dat de heer Veraart de mening uit dat tegen de betrok
kenen gezegd is: '"'Kijk maar naar uw contract", maar van de heren van het woningbedrijf
heeft hij over het onderhoud met de bewoners een andere lezing gehad. Het is voor
hem moeilijk om te zeggen dat de een jokt en de ander de waarheid spreekt of' omgekeerd.
Hij meent te moeten aannemen dat de ambtenaren zowel in het belang van de dienst als
van de huurder gesproken hebben. Spreker heeft geen bezwaar om het voorstel van de
heer van Leeuwen, aangevuld door de heer Veraart, over te nemen en dit punt een
maand aan te houden.
De VOORZITTER vraagt of de Raad er zich dan mee kan verenigen dat het stuk terug
genomen wordt.
Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad hiermee accoord,
19. Voorstel tot het verhuren van het genot van de jacht op:
I. De taluds van de Zoom;
II,3oscomplex "De Heide".
(Dossier nr.41 I)
(Verzameling 1959, nr.116).
De heer NIJPELS wil alleen de vraag stellen of deze 2 complexen openbaar zijn ver
pacht.
De VOORZITTER deelt hierop mee dat ze inderdaad openbaar zijn verpacht, dat de
bekendmaking is geplaatst in de pers en dat naar aanleiding daarvan inschrijvingen
zijn binnen gekomen.
De heer NIJPELS heeft de stukken gelezen en de inschrijvingen gelezen. In de toe
lichting staat dat er 8 inschrijvingen gekomen zijn voor complex II, dus voor "de Heide'J
maar hij ziet helemaal niets staan van complex I, dat vindt hij misleidend. Er zaten
8 brieven bij de stukken, maar over punt I werd niet gesproken. Er staat dat het publiek
1 verpacht is, maar hij kan uit de stukken hiervoor geen bewijs putten. Hij meent te weten
dat punt II in de kranten gestaan heeft, maar wat punt I betreft, kan hij dat niet zeg
gen
De VOORZITTER deelt mee dat beide gelijktijdig in een bekendmaking in de krant
gestaan hebben. Hij leest de desbetreffende bekendmaking voor.
De heer NIJPELS is het er dan mee eens dat beide punten in, de krant gestaan heb
ben, maar hij vraagt dan de brief te mogen hebben welke uit Wouw door de JagerEvereni-
ging is geschreven. Bij de'stukken lagen 8 brieven en dat waren alle inschrijvingen
voor complex II. Voor punt I is geen inschrijving binnen, deze was tenminste niet bij
de stukken.
De VOORZITTER deelt mee dat er voor complex I één inschrijving was, welke in het
stuk is verwerkt, voor het boscompfex "de Heide" waren er meer inschrijvingen.
De heer NIJPELS had deze inschrijving graag bij de stukken gezien. Hij vindt dit
misleidend en vraagt of men het punt niet kan aanhouden. Er zijn 8 inschrijvingen, doch
die betreffen allemaal punt II; men kan niet één inschrijving laten zien voor punt I.
Hij vraagt zich dan ook af of hiervoor wel een schrijven is geweest en of dit mogelijk
niet telefonisch is opgegeven, laar dat had 'dan in de stukken tot uiting moeten komen.
Dit vindt hij misleidend.
De VOORZITTER ziet geen enkele aanleiding naar aanleiding van een eventueel
mogelijke formele fout - het staat vast dat er een inschrijving was - deze kwestie een
maand aan te houden.
De heer ASSELBERG-S gelooft dat de situatie zo is, dat er nooit meer dan éen in
schrijving voor de taluds kan zijn, om de eenvoudige reden dat de taluds alleen nooit
een jachtveld vormen, waarop het toegelaten is te jagen. Aangezien de Wouwse Jagers
vereniging meest gronden heeft die aan de taluds belenden, kan zij alleen belang bij
de jacht, hebben. Het kan best mogelijk zijn dat de Wouwse Jagersvereniging het met een
telefoontje heeft laten weten, maar dit is voor de heer Nijpels geen aanleiding om van
"misleidend" te spreken. Misschien is het eenrkleine vergissing.
De heer NIJPELS zegt dat, als verteld wordt dat het een telefonische opgave is,
bij tevreden is, maar als er staat dat er een inschrijving is, dan kijkt hij daar naar.
De heer HOUTMAN zegt deze aangelegenheid niet eens goed gelezen te hebben. Maar
er staat in de toelichting: "Het komt ons gewenst en billijk voor, uw Raad voor te
stellen het genot van de jacht aan de na te noemen personen - zijnde de enige en/of
hoogste inschrijver - te verhuren". Dit impliceert toch dat er hetzij telefonisch of
schriftelijk één inschrijving is geweest. Spreker heeft niet zoveel wantrouwen; er staat
duidelijk: "enige en hoogste inschrijver".
De heer NIJPELS zegt dat de heer Houtman'wel praat over wantrouwen, maar het
gaat niet over wantrouwen, het gaat over recht. Het gaat er om wat de Leden van de Raad
mogen weten en wat ze niet mogen weten» Hij is overtuigd dat dit verkeerd is voorge
licht. Is het een vergissing, dan legt hij er zich bij neer, maar hij zou dan toch
graag antwoord hebben» Het kan een vergissing -zijn, maar het kan ook een onderhandse
verpachting zijn en een onderhandse verpachting vindt hij niet juist. Is het een vergis^