r De VOORZITTER kan hierop mededelen, dat de oorzaak van dit voorstel inderdaad gelegen is in het feit dat de Burgemeester niet aanwezig was toen het stuk binnenkwam en omdat het stuk te elfder ure een punt van bespreking heeft uitgemaakt in de verga dering van Burgemeester en Wethouders waar de Burgemeester niet bij was. Spreker achtte zich niet verantwoord dit zonder aanwezigheid van de Burgemeester ter sprake te bren gen, temeer omdat de naam van de Burgemeester in het stuk wordt genoemd. Daarom wordt voorgesteld terugzending naar Burgemeester en Wethouders voor prae-advies en spreker kan daarbij de verzekering geven dat het in de volgende vergadering op nieuw aan.de orde wordt gesteld. Zonder hoofdelijke stemming verklaart de Raad zich daarna met het voorstel van Burge meester en Yfethouders accoord. x* Verpalen te Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 15 mei 1959. Schrijven i.z.de eigendomsoverdracht in 1954 van de huizen met schuur en erf destijds plaatselijk .bekend Balsebaan nrs,30, 30a, 32, 34, 36 en 38, .Voorgesteld wordt adressant te berichten conform conceptbrief nr,17/40E De heer van LEEUWEN zegt, dat, als hij de brief van Verpalen aan het college leest, hij de indruk krijgt dat het rechtsgevoel van Verpalen niet bevredigd wordt. Op zich zelf is dit niet heel erg, dat gebeurt meer, maar spreker gelooft toch dat er ten aanzien van de grond welke indertijd door de gemeente gekocht is wel enige onduidelijk heid is gerezen. Men was het er o.a» niet over eens van wie de grond was toen er een patates-frites-kraam op moest komen. De een zei: "De grond is van de gemeente"de andere: "van Verpalen". Het schijnt zo te zijn dat, toen de grond door de gemeente ge kocht was, noch de gemeente wist wat zij gekocht had, noch Verpalen wat hij verkocht had. Dat blijkt achteraf recht getrokken te moeten worden. Men krijgt straks bij stuk 113 ook iets in handen wat recht getrokken moet worden en dat men ook recht zal trekken. Spreker wil het wel daar heen leiden, dat aan Verpalen een andere brief wordt geschre ven dan thans geschreven is en waarin Verpalen wel niet direct het volle pond dat hij vraagt toegewezen krijgt, maar zo toch dat aan zijn rechtsgevoel tegemoet gekomen wordt. De heer RATSMA zegt dat de argumenten welke Verpalen aanvoert in zijn schrijven op hem de indruk hebben gemaakt steekhoudend te zijn. Ook bij de verdere bestudering van de stukken gelooft spreker de conclusie te moeten trekken dat de gemeente inderdaad indertijd niet geweten heeft dat zij eigenares werd van een stuk grond dat niet lag achter de panden die men van Verpalen gekocht had. Het is zo dat Verpalen formeel geen rechten kan doen gelden wanneer de gemeente zich op het standpunt stelt: gekocht is gekocht, maar spreker is het met de heer van Leeuwen eens dat dit standpunt voor het gemeentebestuur niet aanvaardbaar is. Spreker ziet niet hoe recht gedaan moet worden, mogelijk is er een regeling te treffen wanneer de twee overgebleven panden door de gemeente worden aangekocht. Het standpunt dat het gemeentebestuur meent te moeten huldigen door te zeggen: "We hebben wel gewe ten wat we gekocht hebben" is voor hem niet acceptabel. De heer NIJSSEN meent, in aansluiting op wat door de vorige sprekers naar voren is gebracht, te moeten opmerken dat hier een juridisch en een moreel recht is. Op grond van het morele recht zou hij aan Verpalen recht willen doen. De heer LEIJS merkt op dat het een betrekkelijk oude kwestie is. Hij zou eigenlijk met de voorgaande sprekers willen stellen dat hier - spreker wil zich voorzichtig uitdrukken - mogelijkerwijze een vergissing gemaakt zou kunnen zijn. Er is een schattings rapport opgemaakt door een deskundige, de vertrouwensman van Verpalen, Deze heeft er een bepaald sectienummer in genoemd en nu blijkt achteraf dat dit sectienummer niet de achterliggende grond betreft, maar dat deze grond doorloopt. Aan de andere kant meent hij te mogen stellen dat van weerskanten een vergissing is begaan en dat er iets is gebeurd waarvan men niet op de hoogte was. Spreker zegt hierbij met nadruk: "van weerskanten". Wat de door de heer Ratsma gestelde suggestie betreft, merkt spreker op dat het formeel moeilijk is om terug te draaien. Het is grond die in het uitbreidings plan ligt en gekocht moet worden en nu zal het moeilijk zijn grond die men voor het uit breidingsplan nodig heeft terug te'geven, erg moeilijk zelfs. Maar misschien kan er een modus gevonden worden met de twee nog overgebleven panden en kan met de aankoop daarvan een zekere coulance betracht worden. De heer BENNER verklaart de mening van de voorgaande sprekers te delen. Dit is alles wat hij er in eerste instantie van wil zeggen. De heer AKKERMANS merkt op dat het betoog dat de diverse leden naar voren hebben gebracht in grote lijnen op het zelfde neerkomt. Men wil straks bij eventuele aankoop van de panden 40 en 42, die ook in het uitbreidingsplan liggen, deze zaak regelen. Dit komt hem niet ongewenst voor. Spreker heeft toch wel een bezwaar in deze aange legenheid, n.l. dit, dat, zoals door de heer Leijs terecht is opgemerkt, een deskun dige voor de heer Verpalen het schattingsrapport heeft opgemaakt en dat men nu na ongeveer 5 jaar pas tot de conclusie komt en een verklaring geeft dat men niet precies van de toestand op de hoogte was. Dat moet hij toch .betwisten. Het is n.l, zo, dat de heer Verpalen en zijn deskundige het uitbreidingsplan en de destijds opgemaakte onteige-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 141