- 29 -
De heer NIJSSEN wil graag even over punt 1 spreken. Het antwoord dat Burgemeester
en Wethouders hebben gegeven over de reis- en verblijfkosten heeft hem niet het minst
bevredigd. De motieven die aangevoerd worden zijn zeer zwak en voor hem onaavaardbaar
Dat het Reisbesluit moeilijkheden zal veroorzaken kan hij van bepaalde zijde zeker aan
vaarden, maar daarmee is het Reisbesluit nog niet veroordeeld. In het Reisbesluit is
voorgeschreven hoe groot het gedeclareerde "bedrag mag zijn indien een ambtenaar voer
de dienst op reis gaat. Hierover kunnen geen ernstige geschillen ontstaan, omdat de
vergoeding precies is omschreven. Zoals de declaraties bij gemeentewerken worden inge
diend, zonder dat ze door de betrokken Wethouder zijn gefiatteerd, vindt hij toch wel een
unicum. De ambtenaar krijgt dus carte blanche en declareert zonder controle. En het
is daarom dat het voorkomt dat twee ambtenaren die een gelijk aantal uren uitstedig
zijn en naar dezelfde plaats zijn geweest een sterk uiteenlopende declaratie indienen.
Spreker stelt voor de voor schriften dienaangaande te wijzigen en het Reisbesluit gel
dig voor Rijksambtenaren in te voeren»
De heer GERRIÏSB zou met voorbeelden de moeilijkheden kunnen aanhalen die toepas
sing van het Reisbesluit meebrengt. Enige- leden van het college moesten niet lang
geleden een reis naar den Bosch maken voor een bespreking met een der ambtenaren van
de Griffie. De dag was ver verstreken en men moest, zich neerzetten om een hapje te ge
bruiken. Voor dat het zo ver was kwam de vraag naar voren: Als nu het Reisbesluit van
toepassing was geweest, welke paragraaf moest men dan nagaan om te zien wat men mocht
verteren? Het zou niet eenvoudig zijn geweest als men volgens het Reisbesluit .had moeten
dineren. Bovendien doet zich de moeilijkheid voor dat men een aparte ambtenaar zou
moeten aanstellen om te controleren dat de declaraties in overeenstemming zijn met ket
Reisbesluit. Gesuggereerd is thans dat de ambtenaar carte blanche krijgt om te verteren
naar goeddunken. Spreker moet ontkennen dat de ambtenaren hiervoor geen verantwoorde
lijkheidsgevoel zouden hebben. Bovendien moet krachtens besluit van de Raad het fiat
komen van de Wethouder van de tak van dienst. Als men nagaat dat in gemeenten van ge
lijke grootte het Reisbesluit nergens wordt toegepast, dan gelooft spreker dat men zich
rustig bij de huidige situatie kan neerleggen. Incidenteel zou het wel eer^ een bezwaar
kunnen zijn, maar men moet niet meer administratie invoeren dan strikt noodzakelijk is.
Sprekermeent dat met het grootste recht het standpunt van Burgemeester en Wethouders,
neergelegd in de nota aan de Raad, kan worden gehandhaafd.
De heer NIJSSEN spijt het zich niet te kunnen verenigen met wat de Wethouder heeft
gezegd. Voor het gehele Rijkspersoneel geldt het Reisbesluit, waarom kan dat bij de ge
meente niet? Bij het Rijk wordt het Reisbesluit al jaren toegepast en men heeft er geen
moeilijkheden mee. Den controle op declaraties bij het Rijk is zeer minitieus. Spreker
zou willen voorstellen het Reisbesluit in te voeren.
De heer NIJPELS zou toch op het betoog van de Wethouder wel even dieper willen
ingaan. Met de heren de Jaeger, Veraart, van Leeuwen en de Wit heeft hij in de Commissie
zitting gehad. Zij hebben zekex' de gelegenheid gehad de declaraties na te zien, maar
als men ziet wat de Commissie Ts avonds na 8 uur heeft gedaan, dan wil spreker wel zeggen
dat, als men zijn werk goed wil doen op de afdeling, men dan minstens een week op een
afdeling moet zijn.
"Het gaat er niet om", zegt spreker, "wanneer men benoemd is tot lid van de Commissie
van onderzoek en men gaat naar de afdelingen toe om daar een sigaar op te steken en er
desnoods 5 op te steken; men gaat'er in de eerste plaats naar toe om de rekeningen te
controleren, of men aanmerkingen kan maken op' declaraties, te hoge uitgaven enz."
Spreker herinnert zich de woorden van de heer Veraart bij een hoge declaratie: "Dat ver
dien ik niet per dag en als ik het wel per dag verdiende, zou ik één dag per week werken".
Spreker heeft een declaratie gezien voor een reis naar den Haag van ƒ,100,- en een
declaratie voor een reis welke enkele weken later door een ambtenaar naar den Haag is
gemaakt van ƒ.25,-. Dan rijst toch de vraag of hierop geen controle nodig is. Het is
niet de bedoeling om op iedere slak zout te leggen, maar spreker meent dat de Raadsle
den verplicht zijn opmerkingen hierover te maken.
De heer de JAEGER zegt dat het zijn bedoeling niet was hierover het woord te
voeren, omdat in het antwoord terecht wordt geconcludeerd dat de Commissie-leden volop
de gelegenheid gehad hebben om zich er in te verdiepen. Spreker heeft het voorrecht
gehad om voor de zesde maal de rekeningen van de gemeente na te zien en hij moet conclu
deren dat ze nog nooit, zover hij heeft meegemaakt, zo zijn nagezien als nu. Spreker
weet v/el, op zo'n avond wordt een rekening voor je gelegd, die je bekijkt en mogelijk
eens een keer omdraait en dan wordt er op sommige avonden uit de aard der zaak wel eens
iets over gezegd, maar spreker vindt het niet juist dat dan later in het openbaar
wordt opgehaald watje gezegd hebt.
Wat de declaraties betreft zijn de leden van de Commissie er mee accoord gegaan voor te
stellen om het Reisbesluit in te voeren. Naderhand heeft spreker informaties ingewonnen
bij een lid van ARKA en een lid van de KABO en hij weet,- en Burgemeester en Wethouders
zullen dat ook wel weten, gezien het antwoord dat zij hebben gegeven -, dat dit heel
wat moeilijkheden gaat opleveren, waarom hij er dan ook van teruggeschrokken is. Het
spijt hem nu dat hij er in het beginstadium mee accoord gegaan is. Spreker voelt zich
gedrongen dit thans even te zeggen.
De heer van LEEUWEN wil wel zeggen dat het voorstel om het Reisbesluit van toe
passing te verklaren uit zijn koker gekomen is. Hij hakt al jaren met dit bijltje, hij levert