>Ci\L - 21 - is in de vorm van de overdekte garderobe. Dit is een vriijj grote oppervlakte, bestaande uit palen en een afdekking en spreker gelooft dat inen hier veel mensen zou kunnen bergen. Wanneer men de zaak gaat uitbreiden met een grotere schuilgelegenheid dan vervalt men in weer hogere kosten. Het is tenslotte een provisorische oplossing, hopelijk voor een beperkte tijd en dan zijn hogere kosten niet verantwoord. Spreker meent in eerste instantie hiermee wel de verschillende sprekers te hebben be antwoord. De heer N IJS SEN zou graag antwoord hebben op zijn verzoek of het mogelijk was een provisorische camping in te richten. De heer NOORMAN ziet geen kans op het terrein"Ruytershove"een- camping toe te laten. Daarvoor meet nogal een grote ruimte zijn. De VOORZITTER gelooft niet dat het de bedoeling is dagrecreatie t? vermengen met een verblijf voer langere duur. Het ligt wel in de bedoeling van het gemeentebestuur om op "de Heide" een campinggelegenheid te maken en hij voorziet wel de mogelijkheid dat men daarmee deze zomer nog op vrii eenvoudige wijze kan beginnen. De heer NIJSSEN dankt hiervoor, dat is hem al voldoende. De heer ASoELBERGS zegt dat de Wethouder als zijn mening te kennen heeft gegeven dat, hoe dan ock, het zeker nog wel 3 jaar zal duren voordat het grote plan zal kunnen worden gerealiseerd. Gezien de investeringsnota welke men deze avonu gehad heeft '/raagt spreker zich af of Burgemeester en Wethouders die mening delen, hij kan zich haast niet voorstellen dat het juist is, hij vindt het antwoord op deze vraag belangrijk afwijkend. Het is zo dat het natuurlijk duidelijk is dat, wanneer men een provisorische/voorziening maakt waarin de exploitatie-opzet gebaseerd is op een bestaan van 3 jaar en de kosten van ƒ.45.000,- in drie jaar worden afgeschreven, het inderdaad zo is dat, wanneer men de provisorische voorziening aanneemt en Gedeputeerde Staten keuren die goed, daaraan de consequentie verbonden is dat de uitvoering van het grote plan 3 jaar wordt ver- schoven. Als dat waar is zou spreker zonder twijfel met het provisorische plan mee kunnen gaan, maar wanneer het niet waar is en hei de bedoeling is het grote plan spoedig te realiseren en dit er volgend jaar reeds is, zoals ook door de heer Leijs is opgemerkt, dan moet men hetgrote plan nemen ten koste van het weggooien van het provisorische plan. Men zit hiermee naar zijn mening in een dilemma. Hij'is het volkomen eens met de opvatting welke meerdere leden van de Raad naar voren hebben gebracht, dat Bergen op Zoom behoefte heeft aan iets. Maar als Bergen op Zoom gedurende 3 jaar,en dat wordt 5 jaar,wordt afgescheept met iets provisorisch, terwijl men volgend jaar iets goeds kan hebbenj dan begrijpt spreker niet dat men al die kosten voor een jaar gaat maken. Hüj vindt deze kwestie erg belangrijk en zou daarop graag een antwoord willen hebben. De heer LEIJS wil ook voorop stellen dat hij de mening is toegedaan, zqals de meeste leden van de Raad, dat men zo spoedig mogelijk tot een oplossing moet komen in-, zake de zwemgelegenheidWanneer hij enkele woorden van critlek heeft geuit op het plan, dan is het verre van hem om de zwemgelegenheid aan de Zanderijen zonder meer te veroor delen. Spreker -sluit zich aan bij wat de heer Asselbergs geciteerd heeft uit de nota welke het college aan de Raad heeft gezonden. Men leest daar zonneklaar uit dat bij een sluitende exploitatie-opzet van het grote plan het college verzekerd is van de goedkeuring ij' van Gedeputeerde Staten. Hij wil dit beslist niet loslaten. Het is zo, als men een provisorische voorziening treft, dan zit men er voor een bepaald aantal jaren aan vast en het moet hem van het hart.; hij vindt deze provisorische voorziening Bergen op Zoom niet helemaal waardig. Ook de bevolking van Bergen op Zoom, waarvoor men deze voorzie ningen wil treffen, heeft recht op een behoorlijke en goed geoutilleerde voorziening en het gaat niet aan iets te maken met het voorbehoud dat men er zwemmen mag. Als men iets realiseert in die zin, dan is hef vast buiten het grote plan» Wat het verdere ant woord betreft, de Wethouder stelt dat hij de mededelingen heeft van de Heidemaatschappij. Spreker heeft er niets van bij de stukken gezien; hij heeft de stukken nagezien, maar niets anders kunnen vinden dat het plannetje en de begroting en verder stond de spreker stil» Hij heeft er geen enkele verdere mededeling bij gezien. Misschien dat aan de Wet houder of aan het College mondelinge mededelingen zijn gedaan, maar daarvan is hij niet op de hoogte. Door de Wethouder is verder gesteld, aangaande het rapport van de directeur van gemeen tewerken, dat men aan het maximum bedrag zal zitten. Ook dat betwijfelt hij. Het is zo dat enkele posten pro memorie geraamd zijn en stel, dat er in de Zanderijen gezwommen gaat worden, dan zal de gemeente toch hygiënische voorzieningen moeten treffen en wanneer de oppervlakte van het water vervuilt, voor afvloeiing en nieuWe watertoevoer moeten zorgen. En waar het water ijzerhoudend is, zal toch ook een zuiveringsinstallatie nodig zijn. Nu kan men verder wel stellen dat een verharde weg niet noodzakelijk is, maar spre ker is het met het college eens dat dit past in do stichting van het grote plan en daarnaast gelooft hij dat men het aantrekkelijk maakt wanneer er een behoorlijke toegangs weg is. De toegangsweg langs de Bergsebaan is verhard tot aan het begin van de Zanderijen, doch de zwemgelegenheid is juist aan de andere kant. Wat gesteld is over de verpachting van de consumptietent en de fietsenstalling deelt spreker niet de mening van de heer Bermen dat dit in eigen beheer meet worden uitge- '%3:

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 126