I. - 7 - behoeve van de bevolking van Bergen op Zoom. Dan komt hij aan punt 2 van de sanering. Als tweede punt zou hij willen komen tot sanering van de ongunstige toestanden die in het ziekenhuis hebben geheerst. Dit is hem geble ken in de korte tijd dat hij Voorzitter is van het A.B.G. Spreker gelooft niet dat deze katholieke stichting zijn saneringspogingen zal bevorderen, maar hij zou toch de verze kering willen geven dat hij zal trachten deze sanering tot een einde te brengen. Mocht het zo zijn dat hij in deze tegengewerkt wordt, dan kan hij wel vertellen dat hij in overweging neemt om zijn functievan Voorzitter van het A.B.G, neer te leggen en gewoon aan te blijven als regent. Hij weet wel, dan zullen er misschien veel mensen lachen, maar er zullen ook genoeg mensen zijn die het kleine beetje werk dat hij met de leden van het Dagelijks Bestuur - en dan noemt hij in het bikonder mevrouw Juten en de heer van Doorn - heeft gepresteerd voor de bevolking van Bergen op Zoom zullen waarderen. Dan wil spreker even terugkomen op het eerste punt van zijn betoog. Hij heeft reeds ver teld dat zij als Katholieke Stadspartij geen bezwaar hebben en het zelfs toejuichen dat er een katholieke stichting gesticht is. laar de toestand is zo - en hij wil nu eens niet spreken als Raadslid maar als meneer X - dat, wanneer men de hoofdingang binnenstapt, men aardig wordt ontvangen door twee religieuze zusters. Men kijkt rond en ziet aan de wand in de hal een kruisbeeld hangen. Men kijkt verder en men kijkt in het kantoortje van een van de zusters en men ziet daar op een console'tje een Maria beeld staan. Men loopt verder en krijgt dan aan de rechterhand de kapel. Men loopt nog verder en men loopt de rector van het ziekenhuis tegen het lijf* Men loopt weer verder en men spreekt iemand en dan wordt verteld dat 99% van het personeel van het A.B.G, katholiek is. Spreker is dan geneigd met meneer X te zeggen: "Het A.B.G. is in wezen wel katholiek, we missen maar één ding en dat is het praedicaat "R.K."." Spreker weet niet wike politieke machten hier achter de schermen spelen. Het spijt hem dat hier te moeten zeggen. Het gaat goed in het A.B.G. en laat men in Gods naam met open vizier strijden, maar niet met achterbakse dingen, waarbij men versteld staat te horen wat er in de gemeente gebeurt. Hij vertelt dit allemaal opdat, wanneer eventueel een stemming uitgelokt wordt, hij hiermee de stem voor zijn fractie heeft gemotiveerd. De heer NIJSSEN heeft met verwondering van de heer Asselbergs vernomen dat hij met zijn gehele fractie voor zal stemmen, voor de uitnodiging van de Stichting St. Elisabeth Ziekenhuis, In de commissie ad hoe heeft de heer Asselbergs gezegd, toen men de brief voorlas, dat hij gaarne iets meer wilde weten van de Stichting alvorens een uitspraak te kunnen doen en daar is spreker het geheel mee eens. Het is toch niet doenlijk zijn stem te geven aan een doelstelling waarvan men niets weet, waarvan men geen statuten heeft ge zien en waarover men kortom geheel in het duister tast. Nu vindt spreker het zeer merkwaardig dat het college de Raad om een beslissing vraagt zonder dat het college zijn gedachten heeft bepaald. Men laat de Raad geheel onwetend en vraagt toch zijn goedkeuring. Dit vindt spreker zeer vreemd en het doet ook niet prettig aan. Maar nog vreemder is dat Wethouder Broos hem een voorstel op schrift heeft gezonden'waarin hij hun medewerking vraagt om een neutrale ziekenhuisstichting in het leven te roepen, "Het meest voor de hand liggend", schreef de heer Broos, "is een neutrale en geen katholieke stichting tot stand te brengen". Het frappeert spreker dat juist nu de heer Broos als lid van het college daar geen enkel woord van zegt. Met de heer Broos en met de heer Nijpels heeft hij een bespreking gehad en daarbij is men overeengekomen om zijn plan door te voeren, omdat men wist dat bepaalde personen uit de katholieke wereld ook dezelfde gedachten hadden,Men vond deze status van katholieke zijde goed, men had geen behoefte aan een specifiek katholieke stichting. Spreker vindt het toch wel eigenaardig dat de heer Broos nu deel uitmaakt van de katholieke stichting. Toen hij dit hoorde, was hij zeer verontwaardigd. Het is hem ook niet duidelijk orn welke beweegredenen men nu een specifiek katholiek ziekenhuis wil stichten en daarom stelt hij voor dit punt aan te houden. De heer NOORMAN stelt er prijs op te verklaren dat hij zich geheel achter het betoog van de heer Ratsma schaart. De heer BROOS deelt mee op hetgeen de heer Nijssen naar voren heeft gebracht niet volledig te kunnen ingaan, omdat hij als lid van het Stichtingsbestuur zich niet bevoegd acht om hier een verklaring te geven. Wel kan hij mededelen dat hij niet is aangezocht als Wethouder dezer gemeente zitting te nemen in de Stichting, maar als Voorzitter var de plaatselijke K.A.B., een organisatie welke blijkbaar zoveel invloed heeft, dat men gemeend heeft deze niet buiten de Stichting te moeten houden. Wat de mededeling van de heer Nijssen betreft, dat hij hem een concept heeft toegezonden, daarop kan hij natuurlijk een verklaring geven. Men zal zich herinneren dat, toen, - in februari gelooft hij -, de in het leven geroepen commissie voor de eerste maal bijeen was, men algemeen tot de conclusie is gekomen dat er in Bergen op Zoom moest komen een stichting waarin 5 katholieken en 2 niet-katholieken zictting zouden hebben. Deze commissie stond op het standpunt dat er geen specifiek katholieke stichting in Bergen op Zoom moest zijn. Dat was de uitspraak van de Commissie en daar was men het algemeen over eens, uitgezonderd de heer Noorman, hetgeen uiteraard diens goed recht was. Nadien is de situatie echter totaal gewijzigd en dat weet de heer Nijssen even goed als hij. Er zijn nadien nog besprekingen gevoerd over de wijze waarop het stichtingsbe stuur moest worden geformeerd en daarbij dacht men aan een samenstelling naar de maat-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 112