- 20 - 32. Voorstel tot het vaststellen van het partieel uitbreidingsplan in onderdelen Theodorushaven" (Dossier nr«132 J. (Verzameling 1959, nr.78), Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 33. Voorstel tot het verlenen van een krediet van rond 7.500.-, ter bestrijding van de in 1959 te maken kosten, verbonden aan het doen ontwerpen van een basissanerings plan en de partiële delen daarvan. (Dossier nr.132 ÏT) (Verzameling 1959, nr.64). De heer LEUS merkt op dat het krediet van ƒ.7500,- dat bij dit-voorstel wordt gevraagd,verder wordt gespecificeerd. Het is hem daarbij opgevallen dat onder punt c van deze specificatie staat; "kosten verbonden aan het gereedmaken van het partiële plan voor de 1e fase voor de behandeling in de Raad alsmede het gereedmaken van een publicatie". Spreker vraagt zich af, als hier een krediet verstrekt vrordt voor een partieel plan en de Raad het totale basisplan niet gezien heeft, loopt men dan niet het gevaar dat men dubbel werk gaat doen? Hij leest ook dat het basisplan nog naar de com missie zal gaan en dan in de Raad zal komen. Hij gelooft dat de Raad, hij persoonlijk althans zeker, er prijs op zou stellen dat dit basisplan in de Raad behandeld kan wor den, Spreker kan zich voorstellen dat er uit de Raad nog bepaalde suggesties naar voren kunnen komen, waardoor het plan zou kunnen worden gewijzigd. Hij gelooft dat het in het verleden altijd zo is gezien dat een uitbreidingsplan in hoofdzaken eerst in de Raad komt en nadien het partiële plan, anders kreeg men de partiële uitwerking, terwijl de Raad formeel niet op de hoogte zou zijn gesteld met het gehele plan. De heer NOORMAN merkt op dat de Raad informeel of formeel toch wel op de hoogte gesteld is van de'grote lijnen van he.t basissaneringsplan. Iiij wil hierbij herinneren aan de besloten vergadering waarin het plan is toegelicht. Spreker meende dat Burgemeester en Wethouders de instemming van de Raad hadden om door te gaan met het partiële plan, waarvan de heer Leijs zegt dat het best mogelijk is dat de Raad ten aanzien van het partiële plan, andere mogelijkheden ziet dan het college. Spreker zou graag willen dat bepaalde suggesties naar voren werden gebracht. Hij meende uit de vergadering welke gehouden is, de mening gehoord te hebben, dat de gedeelten welke Burgemeester en Wethouders zich voorstellen als eerste fasen uit te voeren, de instemming van de Raad hebben, omdat dit de meest urgente punten zijn. Mocht de Raad het noodzakelijk achten, dan zou spreker er geen bezwaar tegen hebben om de stedebouw- kundige nog eens--voor de Raad een uiteenzetting te laten geven. Het is de bedoeling dat het basisplan zo spoedig mogelijk in de Raad komt nadat het door de commissie is goedgekeurd. Spreker zou voor zich een dergelijke bijzondere vergadering niet gewenst achten, het lijkt hem overbodig, maar als de Raad er op staat, heeft hij daartegen geen bezwaar. De heer LEJJS merkt op dat de Wethouder begon met te stellen dat het basissane ringsplan formeel of informeel in de Raad zou zijn geweest. Hij hoort graag de adviezen van de stedebouwkundig emaar hij gelooft toch niet dat men kan stellen dat het basis saneringsplan formeel in de Raad is geweest. Wanneer Burgemeester en Wethouders het basissaneringsplan in de Raad brengen, kan iedereen het plan bekijken en bestuderen en spreker gelooft dat men daarvoor niet in de gelegenheid is geweest. Zijn bezwaar is dat men nu aan het partiële plan begint zonder dat in wezen het plan in hoofdzaken aan de Raad formeel ter kennis is gebracht en de Raad er zijn goedkeuring aan heeft gehecht. Er is een toelichting op het plan gegeven, maar de Raad heeft er niet zijn goedkeuring aan gehecht. Nadat de commissie gehoord is, zou dus. de Raad het plan nog moeten goedkeuren, "Of", vraagt spreker, "heeft de Raad er niets over te zeggen?" De VOORZITTER merkt op dat het basisplan geen formele kracht heeft. Het is een stramien op grond waarvan de Raad een motie zou kunnen aanvaarden om Burgemeester en Wethouders uit te nodigen volgens dit stramien de uitvoering te laten lopen. Het bsas- plan heeft geen wettelijke kracht. De heer de MOOR meende dat men voorstel 33 aan het behandelen was. Dat is een voor stel tot het verlenen van een krediet tot het ontwerpen van een basisplan. "Hoe kan men nu over een basisplan spreken, terwijl het nog ontworpen moet worden?" vraagt spre ker, Het gaat er nu toch om daarvoor een krediet te verlenen. De VOORZITTER meent begrepen te hebben dat 'de heer Leijs bezwaar had dat het basis plan tegelijk met de uitwerking van het eerste deel van het plan in de Raad zou komen. Op het ogenblik vragen Burgemeester en Wethouders een krediet voor de voorbereiding, afgezien van het feit hoe het in de Raad komt. Zonder' hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1959 | | pagina 103