li 11 it I- -25- er op dat er een persoonlijke kant aan zit en daar wil hij aan voorhij lopen. Wat is de zaak? Het Sportpark heeft voor onderhoud een "bepaald aantal mensen, waarvan er twee afvallen en één terug komt. De zaak is: Kan dat of heeft het tot gevolg dat het onderhoud zo slecht wordt dat het niet langer verantwoord is? Dat is een zaak van des kundigen. De directeur van gemeentewerken heeft er zijn oordeel over gegeven en spre ker denkt ook wel dat hij hierbij door de opzichter van de plantsoenen geadviseerd is en daarbij tot de conclusie is gekomen dat, wil het goed zijn, er iets meer aan besteed moet worden. Inderdaad had de Raad van Beheer, voor zover hij kennis heeft kunnen nemen van deze zaak, eerder met een subsidie-verzoek kunnen komen, maar het is aen beetje formalistisch om te zeggen:"Wij wachten op een voorstel". De eindcon clusie zou thans naar zijn mening moeten zijn:Is het niet mogelijk dat Burgemeester en Wethouders zich beraden en in overleg treden met de Voorzitter van de Stichting Sportpark om op korte termijn tot een oplossing te komen? De kwestie is zuiver des kundig; kan het of kan het niet? De VOORZITTER betreurt het dat hier vanavond scherpe woorden zijn gebezigd. Dit is niet de gewoonte in de Raad. Wanneer de vergadering vanavond zodanig verliep, kan men zeggen dat dit wat leven in de brouwerij brengt, hetgeen zijn nut kan hebben, maar anderzijds is de sfeer waarin de scherpe woorden tot elkaar gesproken worden niet goed te keuren, omdat er in de regel een beetje bij wordt gehaald dat buiten de zaak om gaat. Men dwaalt daarmee van de zaak af. Spreker vindt het jammer dat deze geluiden van weerszijden gehoord zijn. Bij de interpellatie is naar voren gebracht dat men het met het in dienst zijnde personeel kan rooien en dat deze mensen er dus voor nodig waren. Toen de mededeling kwam van de op til zijnde wijziging voor G.S.W»-objecten werd deze aangelegenheid in handen gesteld van. de heer Broos en hoopten Burgemeester en Wethouders ook dat hij kans zou zien deze mensen te handhaven. Zo is het gelopen. Men ging van de veronder stelling uit dat het misschien mogelijk zou zijn de G.S.W.-mensen te behouden. Daar aan klampte men vast en in die. veronderstelling is de begroting opgesteld. Daarna heeft men wat informaties ingewonnen en is een rapport opgesteld door de directeur van gemeentewerken waarin men tot de conclusie komt dat een bezetting van vier mensen als normaal moet worden beschouwd. Wanneer men dit aantal mensen met één of twee zou terugbrengen, zou het werk op het Sportpark dat gedaan moet worden tot de helft wor den beknot. Enerzijds zou het gevolg kunnen zijn dat de sport- en speelvelden,die bij gehouden moeten worden, er onder zouden lijden; anderzijds zou de entourage zoals de plantsoenen er onder gaan lijden en dat zou voor de toekomst een onvergeeflijke fout zijn. Uiteindelijk is men nu met een voorstel naar voren gekomen om een middenweg te zoeken en alvast door te kunnen werken. Spreker gelooft dat hunnerzijds het voorstel niet moet worden gesteund, in deze zin niet, wanneer zij de toezegging doen de zaak te bekijken op korte termijn, dan gelooft hij dat daarmee aan de wensen van de Raad is voldaan. De verschillende sprekers welke hij hierover heeft gehoord wensen allemaal het beheer van het Sportpark zo goed mogelijk te doen zijn» Dat houdt in dat men moet kunnen beschikken over behoorlijk en'voldoende personeel. Spreker zou willen voorstellen dat de zaak terug naar Burgemeester en Wethouders gaat. Aan de hand van de gegevens die men er over heeft gekregen en het advies en ge hoord de toelichting daarop kan dan door Burgemeester en Wethouders bekeken worden of er aanleiding bestaat aan de Raad een voorstel te doen tot eventuele subsidiever hoging. De heer HOUTMAN meent dat uit de besprekingen is komen vast te staan dat men, misschien de leden van de Raad van Beheer uitgezonderd, de portee van de zaak niet goed begrepen heeft. Het zwaartepunt wordt gelegd op vier werkkrachten, maar bij het opstellen van de begroting op 7 april 1957 werd het door de leden van de Raad van Be heer voldoende geacht dat men had een terreinknecht en twee hulpknechten. Als men ge meend had dat de twee G.S,W.- krachten gehandhaafd moesten blijven, dan had men een bedrag van 10.000,op de begroting moeten zetten. Men is echter van de gedachten uitgegaan dat het te rooien was met één opzichter, één terreinknecht en twee hulp knechten. Door de heer Broekmans is verzocht de woorden terug te nemen omdat hij gezegd heeft dat hij misbruik gemaakt heeft van zijn positie als Raadslid. Dat blijft spre ker volhouden, dat is misbruik maken. Wanneer de heer Broekmans meent te moeten inter pelleren om Burgemeester en Wethouders in het zonnetje te zetten als zouden zij din gen doen die niet juist zijn, dan maakt hijnaar zijn mening misbruik van zijn positie als Raadslid. De verhouding tussen dé Raad van Beheer en het college van Burgemeester en Wethouders is steeds prettig geweest, Toen hij de mondelinge mededeling heeft ge daan aan de Raad van Beheer dat Burgemeester en Wethouders er zo over dachten, is er geen enkele reactie gekomen.' En dan op de 26e van de maand, vier weken later dus, zou er ineens geen prettige verhouding zijn. Spreker zou willen stellen dat die minder goede verhouding dan geschapen is door de Raad van Beheer en niet door Burgemeester en Wethouders. Het verzoek dat Burgemeester en Wethouders hebben gekregen is op norma le wijze behandeld en beantwoord. Door'de heer Ratsma is gezegd dat de Wethouder andere mogelijkheden ziet. Die

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1958 | | pagina 93