-23- voor in de plaats kan komen, maar dan is zijn vraag hoe de plantsoenen er hij zullen komen te liggen. Voor 12 H.A. is de huidige bezetting niet abnormaal, In de zomer is er nogal wat werk aan de winkel, maar de Raad weet niet of de plantsoenarbeiders dan aan de plantsoenen bezig zijn."Hoe kan men nu", zegt spreker, "een oordeel vormen en zijn stem uitbrengen wanneer men niet volledig op de hoogte is? Dat kan haast niet". Hij vindt het dan ook jammer dan Burgemeester en Wethouders de kwestie niet in de Raad gebracht hebben, dan had men behoorlijk de cijfers kunnen bestuderen en informa ties kunnen inwinnen. Het bestuur dat er zit zal naar zijn beste weten handelen,maar spreker veronderstelt dat er ten opzichte van de plantsoenen niet veel vakmensen bij zitten. Als het zo is, dat die 1250,broodnodig zijn en ze worden niet verstrekt, waar blijft men dan? Als er een paar mensen ontslagen worden, juist wanneer er veel werk komt, zoals in de maand maart, dan kan het een wildernis worden. Spreker zou willen zeggen: "Bepraat de zaak neg eens met elkaar en laat men alle mogelijke moeite doen dat het Sportpark geen wildernis wordt". De heer RAISMA merkt op dat uit wat men deze avond heeft gehoord gebleken is dat er op het: Sportpark altijd vier man werkzaam is geweest. Hij meent daaruit te mogen vaststellen dat deze vier man voor dat Sportpark ook nodig zijn, anders waren ze er niet geweest. Door de heer Broekmans is aan de hand van een rapport aangetoond dat vier man nodig zijn en daaruit zou hij de conclusie willen trekken dat er vier man moeten blijven. Er is verder gebleken dat de twee mensen waar het over gaat in G.S,W.-verband werkzaam waren en thans volwaardige arbeidskrachten zijn en het is zijn overtuiging, 'afgezien van het feit dat dit niet meer kan in de toekomst voor twee-mans objecten, dat, wanneer de mensen volwaardige krachten zijn, ze ook niet meer in G.S.W.-verband moeten werken. Het is de bedoeling van het G.S.W.-werk dat de mensen die hierbij te werk worden gesteld tot normale arbeidskrachten worden teruggebracht en zodra dat het geval is moet dat gebeuren en moeten deze mensen dus als gewone normale arbeidskrach ten in dienst worden genomen, ook al kost het de gemeente wat meer geld, omdat hier mee de waardigheid van de arbeiders zelf in het geding komt. Dat is wat' hij er eerst over wilde zeggen. In de tweede plaats wil spreker betreuren de minder goede verhouding die er nu weer ontstaan is tussen de Raad van Beheer en het college van Burgemeester en Wethou ders. Hij betreurt het dat dit gebeurd is en het is zijn indruk dat het recht hier toch wel meer aan de kant van het Bestuur van het Sportpark is dan aan de kant van Burgemeester 'en Wethouders. Zijn indruk uit het betoog van de Wethouder is dat men op bepaalde formaliteiten deze houding aanneemt. Men zegt:"De Raad van Beheer had vorig jaar maart kunnen weten dat het met de G.S.W, mis zou lopen", Door de heer Broekmans is gezegd: "Helemaal zeker was het niet". Maar ook het college heeft een af gevaardigde in de 'Raad van Beheer en was er volledig van op de hoogte wat er zou kun nen gebeuren en had op dat moment al tegen de Raad van Beheer kunnen zeggen dat men er rekening mee moest houden dat straks de arbeidskrachten volledig betaald zouden moeten worden. Dat heeft men kennelijk van de zijde van. Burgemeester en Wethouders ook niet gedaan. Men wist wat er zou kunnen gebeuren, maar men was het er allemaal mee eens de begroting maar zo aan de Raad voor te leggen, De Raad wist het niet en heeft de begroting goedgekeurd. Thans zit men voor de moeilijkheid. De Raad van Be heer meent-de verantwoordelijkheid niet te .kunnen dragen en de heer Broekmans heeft daarvoor een interpellatie aangevraagd. En ook hier is spreker het aolledig met de heer Broekmans eens dat het een ernstige beschuldiging is die de Wethouder uit, waar hij spreekt van misbruik maken van zijn Raadslidmaatschap, Spreker meent dat dit wel heel sterk overtrokken is. Men heeft als Gemeenteraad prijs te stellen op het feit dat een aantal Leden van deze Raad in de Raad van Beheer zitting wil hebben opdat de Raad de gelegenheid heeft op de hoogte te blijven. Spreker meent dat helemaal geen geheime stukken naar voren zijn gebracht, er is een objectief overzicht gegeven van datgene wat er gebeurd is en naar zijn mening is het volkomen op zijn plaats dat de Leden van de Gemeenteraad die in de Raad van Beheer zitting hebben, wanneer zij menen dat het noodzakelijk is, dit in de vorm van een interpellatie aan de Raad voorleggen. Door de heer Houtman is gezegd dat hij overtuigd is dat men ook zonder subsidie verhoging uit de impasse zou kunnen komen en zijn vraag is,¥/aarom het college van Burgemeester en Wethouders dan niet tijdig met de Raad van Beheer overleg heeft ge pleegd om zijn zienswijze over deze zaak naar voren te brengen.' Waarom schrijft men dan een simpel en koud briefje en zegt men dat er maar één man ontslagen moet worden en dat het met drie mensen moet gebeuren en dat, men te zijner tijd aan de Raad zal voorstellen om de 4000,-- die de Raad van Beheer" gevraagd heeft op 5000,te brengen? Spreker vindt dat een houding welke het college van Burgemeester en Wethou ders tegenover de Raad van Beheer-van de -Stichting niet mag aannemen. De- Raad van Be heer die zijn werk met liefde en toewijding doet en er veel tijd aan besteedt in het openbaar belang moet er op kunnen rekenen dat het dagelijks bestuur van de gemeente bereid is op humane wijze met de Raad van Beheer om te gaan en dat men niet met een koel briefje zaken afdoet die van groot belang zijn. Spreker heeft al meermalen ger- waarschuwd dat het het college ontbreekt aan psychologisch inzicht om met dergelijke

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1958 | | pagina 91