aanpast aan het Nijverheidsonderwijs, Met de Levensscholen is dat niet het geval.
Al met al wil spreker er nog zijn vreugde over uitspreken dat er zo'n eenstemmig
heid is over de'totstandkoming van de Levensschool.
De heer ASSELBERGS zou willen opmerken dat de uitvoerige uiteenzetting van de
heer Broos bijzonder indr'zkwekkend was en daarnaast zakelijk. Hij wil gaarne zijn
stem aan het voorstel geven, maar zou daarnaast toch nog wel een gaatje willen openla
ten om wanneer rente en afschrijving niot subsidiabel zou zijn daar later nog op terug
te kunnen komen. Hij gelooft wel dat dit de bedoeling is.
De heer BROOS zegt dat als in de toekomst blijkt dat er van de kant van.de stich
ting eei misverstand is, men er van de kant van Burgemeester en Wethouders zeker op
terug wil komen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders besloten,
XVIII.VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN EEN GARANTIE, GROOT 800, AAN DE PLAATSELIJKE
KRUISVERENIGINGEN VOOR DE UITVOERING' VAN DE POLIOMYELITIS-VACCINATIES VAN KINDE
REN, GEBOREN IN DE JAREN 1952, 19537 1954, 1956 EN 1957.
(Dossier nr. 130 B).
(Verzameling 1958, nr. 17).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig-het voor
stel van Burgemeester en Wethouders besloten,
XIX. VOORSTEL TOT HET AANVRAGEN EN AANVAARDEN VAN WONINGWETVOORSCHOTTEN TEN BEHOEVE
VAN DE BOUW VAN IN TOTAAL ~180 WONINGWETWONINGEN,
(Dossier nr. 122 Q).
(Verzameling 1956, nr. 33).
Zonder beraadslaging en 'zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voor
stel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XX. VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN VASTE GELDLENING', GROOT 970.000,
(Dossier nr. 122 S).
(Verzameling 1958, nr. 34),
De heer RATSMA deelt mede dat uit dit voorstel en ook het volgende voorstel
blijkt dat de gemeente in de loop van de maand maart bijna Tg- millioen beschikbaar
krijgt tegen een percentage van 6hetgeen betekent per maand- 7000,rente. Zijn
vraag is, wanneer' men dit geld beschikbaar krijgt of men dan kan voldoen aan;wat hier
staat, dat men kan- consolideren, of moet het geld geruime tijd beschikbaar blijven
zonder dat men de vlottende schuld kan aflossen? Spreker bedoelt dat het v/el wat
triest is dat men 7000,rente per maand moet betalen wanneer men het geld niet di
rect nodig heeft.
De heer NIJSSEN merkt op dat het begrijpelijk is dat, wanneer men gaat bouwen,
men geld nodig heeft. Hij-heeft tegen de lening geen enkel bezwaar, doch het bezwaar
door de heer Ratsma naar voren gebracht kan hij delen. Hij heeft echter bezwaar tegen
een bepaalde extra aflossing; 6is momenteel de rente die geldt, maar als men zo in
de toekomst kijkt, zit men 25 jaar aan de lening vast, "Stel voor", zegt spreker, "dat
er een rente-daling komt, dan zou daar hét gevolg van zijn dat particuliere woningen
lager kwamen te liggen dan gemeente-woningen". Spreker zou er voor zijn om extra af
lossing toe te staan ten allen tijde. Het rijk heeft wel het geld gegeven, maar heeft
ook de lening gesloten, Straks komt er een regeringsbesluit en consolideert men de le
ning. Wie1 zegt dat het over 10 jaar geen 4% zal zijn. Spreker zou een extra aflossing
aan de gemeente willen overlaten, want 25 jaar lang 6% betalen vindt hij wel bezwaar
lijk.
De heer HOUTMAN zou naar aanleiding van de vraag van de heer Ratsma of men
7000,rente per maand kwijt is willen opmerken dat dat geld niet renteloos blijft
liggen. Spreker kan de verzekering geven dat onmiddellijk kort geld kan worden afge
lost, In rekening-courant heeft men een schuld van ruim 2 millioen en daarnaast een
kasgeldschuld van 7 millioen.
Wat de suggestie van de heer Nijssen betreft merkt spreker op dat het natuurlijk
gemakkelijk zou zijn wanneer de gemeente het te zeggen zou hebben-, maar men heeft
niets te vertellen. Het is een landelijke lening waarvan de voorschriften zijn bepaald.
Nu kunnen college en Raad menen dat 6% erg hoog' is. voor de toekomst, vooral gezien de
lange duur, maar de moeilijkheid is dat men er aan vast zit en we kunnen er niet onder
uit
De heer NIJSSEN had wel verwacht dat de Wethouder zou zeggen:"We kunnen er niet
onder uit", maar men had dan ook niet moeten zeggen dat de voorwaarden voor de gemeen
te acceptabel zijn, maar dat ze noodzakelijk acceptabel zijn, omdat men geen andere
weg weet.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burge-