SBSg
-14-
hij meent te kunnen zeggen dat dit ook het standpunt is van zijn beide fractiegenoten.
De heer ASSELBERGS wil slechts even ingaan op de reactie van de heer van Doorn
op zijn opmerking. Spreker wil graag aanvaarden dat de heer van Doorn subjectief dus
niet onaangenaam heeft willen zijn als hij feitelijk geweest is.
Het voorstel hierna in stemming gebracht wordt aangenomen met 19 tegen 4 stemmen.
Vóór stemmen Mevrouw A.Juten-van As en de heren Butijn, van der Velden, Nijssen,
Peeters, de Moor, Hertogh, van den Boom, Asselbergs, Notenboom, Meeus, de Jaeger, Bakx,
Broekmans, lusters, Lëijs, Houtman, Broos en de Voorzitter,
Tegen stemmen de heren van Doorn, Noorman, Scheppink en Ratsma.
XVII.VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN SUBSIDIE AAN DE STICHTING KATHOLIEKE LEVENSSCHOOL
VOOR JONGE ARBEIDERS, GEVESTIGD TE BERGEN OP ZOOMTEN BEHOEVEVAN DE EXPLOITATIE
VAN EEN KATHOLIEKE LEVENSSCHOOL
(Dossier nr, 287 D).
(Verzameling 1958, nr, 32),
De heer ASSELBERGS wil in de eerste plaats het dagelijks bestuur feliciteren met
dit voorstel. Hij doet dat graag omdat het voorstel naar zijn mening, althans voor
wat betreft de subsidie, op zich getuigt van een ruimheid van opvatting. Helaas meent
spreker toch wel 'te moeten opmerken dat het provinciaal subsidie in dit verband erg
laag is en dat de gemeente toch wel wat lasten op zich dient te nemen.
Spreker kan zich ook verenigen met het voorstel om afwijzend te beschikken op
het verzoek om een renteloze lening van 10,000,Het zou wel een gekke figuur zijn
in'deze tijd" dat de gemeente geld aan anderen zou lenen. Hij vindt het argument waarop
dit niet gebeurt steekhoudend, maar toch zou hij willen wijzen op de mogelijke conse
quenties daarvan. Spreker heeft namelijk de indruk da.t de Stichting Katholieke Levens
school bij het opstellen van de begroting helaas ten onrechte is uitgegaan van het
standpunt dat deze rentelozelening zou worden verkregen en nu men die niet krijgt
vreest hij dat de exploitatie-uitkomsten ongunstig zullen-zijn, Men moet aannemen dat
de inventaris en alles waaraan deze 10.000,besteed moeten worden toch moet wor
den aangeschaftergo moet het geld geleend worden en zal men rente moeten betalen.
Dat zijn twee soorten van extra kosten. Wanneer deze kosten, die naar sprekers mening
zeer waarschijnlijk zullen ontstaan, in de exploitatie waren voorzien, dan was daar
aan het gevolg dat zowel de rijks- als de gemeente-subsidie en ook de provinciale sub
sidie wat hoger zouden moeten zijn. Spreker zou het erg betreuren, wanneer men. dit be
sluit nam, terwijl later zou blijken dat men tengevolge van laat hij zeggen dit opti
misme toch wel in moeilijkheden zou komen,» Daarover zou spreker gaarne de mening van
Burgemeester en Wethouders horen.
De heer RATSMA zegt zich met dit subsidie ook wel goed te kunnen verenigen, of
schoon hij meent dat dit eigenlijk een zaak is waar de begrotingen noch van de pro
vincie, noch van de gemeente op ingesteld zijn» Dit is een vorm van onderwijs welke
meer beschouwd moet worden als voortgezet onderwijs en dat is in de eerste plaats
rijkszaak. Spreker zou dan ook het liefst willen, evenals bij andere vormen van onder
wijs het geval is, dat dit practisch betaald werd door het rijk, Hij is het er niet
mee eens waar de heer Asselbergs stelt dat hierin de provincie een grotere taak zou
hebben. Ook de provinciale begroting is op deze zaak niet ingesteld. Nu het echter t
zo ligt meent hij dat men hiermee akkoord moet gaan, maar hij hoopt dat het rijk in
de toekomst zal inzien dat het voor het rijk in de allereerste plaats een taak is en
dat de rijkssubsidie zal moeten worden verhoogd.
De heer DE JAEGER wil beginnen met te zeggen dat men hem niet ten kwade moet dui
den dat hij niet op alle gebied in deze materie is kunnen duiken om in het algemeen
enige woorden over de Levensschool te 'kunnen zeggen. Hij zou echter graag zijn stem
motiveren om de volgende redenen, Het doet hem werkelijk genoegen dat dit voorstel ge
komen is en hij juicht het ten zeerste toe. Temeer omdat deze school thans voor jon
gens bestemd is, terwijl men. begonnen is voor de meisjes in de vorm van de Mater Ama-
bilisschool. De meisjes hebben een mooie nijverheidsschool, terwijl daarnaast ook een:
v,g.1,o,-school voor meisjes is opgericht. Dat de 'ambachtsschool voor de jongens aan
doel en eisen voldoet is niet anders dan toe te juichen, maar ongelukkig is de toe
stand voor de jongens voor wie geen plaats op de ambachtsschool is. Dat is het ge
volg van meerdere omstandigheden. Dat kan zijn omdat de ouders het van-de materiële
kant bekijken of er niet verder bij nadenken en de kinderen middels de werkplaats of
de fabriek geld in huis moeten brengen. Het is"'vark zuiver bekeken van de materiële
kant, maar er zijn ook omstandigheden in gezinnen dat men het geld niet heeft om de
jongens verder te laten leren, terwijl men de verdiensten van de jongens goed gebrui
ken kan. Zo zijn er duizenden jongens, in Nederland. Men zal ook in de toekomst, ook
in dit gewest, nog wel eens tot problemen komen. Dat een Levensschool voor jongens
wordt opgericht kan niet anders dan toegejuicht worden. Vele jongens komen recht van
de lagere'school in de werkplaats, waar in gesprek met ouderen en door uitlatingen
en gedragingen niet het voorbeeld gesteld wordt dat deze jongens nodig hebben. Wan
neer ze op de Levensschool, gevormd worden, krijgen se daartegen een zeker wapen.Daar-