-13-
maar veelal hebben deze voorlichtingen hun gevolg» Spreker ziet niet in waarom deze
actie plotseling doeltreffender zou zijn» Hij gelooft dat dit meer het geval is- wan
neer deze dingen in klein comité in plaats van in een massale groep aan de orde ge
steld worden.
Alles Bij elkaar is het voor spreker een reden, waar hij twijfelt aan het nut
van deze actie, om hieraan zijn stem niet te geven.
De heer BUTIJN is het met de heer van Doorn eens wat Betreft het doel en het nut
van de actie. Het Bedrag dat'hier genoemd wordt vindt hij een Beetje onBestaanhaar.Ma
ximaal 4500,sprekers 2000,zaalhuur 500,drukwerk en propaganda 1000-,
en onvoorzien 1000,Spreker zou graag deze Bedragen wat gespecificeerd willen
zien, waardoor ze aannemelijker zijn. Op het eerste gezicht is het een Beetje change
ren. "Kan men ook een specificatie geven?", vraagt spreker.
De heer HOUTMAN voelt er niet veel voor om in te gaan op de sprekers, zoals de
heren van Doorn en Noorman, op grond van het feit dat zij hoofdzakelijk de wijze Y/aar-
op aan deze kwestie iets gedaan wordt hebben Behandeld. Ieder jaar opnieuw komt een
subsidie-verzoek in de Raad van de. Vereniging Katholieke Jeugdbescherming, tot tame
lijk hoge Bedragen, en ieder jaar meenden Burgemeester"en Wethouders de Raad te moeten
voorstellen een zeer gering Bedrag te geven, hetgeen de Raad ook accepteerde. De'moti
vering hiervoor was meestal gebaseerd op het feit dat van de werkzaamheden van deze
vereniging weinig te merken was» Toen op- 31 januari 1958 dit verzoek het college Be
reikte, heeft het college zich, evenals de heren Butijn, Noorman en van Doorn, verwon
dert over de Bedragen. Verzocht wordt een subsidie van 2000, Burgemeester en Wet
houders hebben, het Belang inziende van wat men gaat ondernemen, deze subsidie terug
gebracht op 1000,zoals wordt voorgesteld. Of de wijze waarop en de manier waarop
men hef werk onderneemt de juiste wijze is, hierover heeft het college van Burgemeester
en Wethouders zich niet "beraden en daartoe acht het zich ook niet geroepen. Het colle
ge heeft alleen het belang ingezien dat de overheid de verplichting heeft al het moge
lijke te doen wat kan bijdragen tot verheffing van het zedelijk peil van de jeugd. En
als een vereniging zich meldt die hier- iets' aan wil doen, 'dan gelooft hij dat, afge
zien van de veronderstelling van de heer van Doorn dak de resultaten maar miniem zul
len zijn, 1000,verantv/oord zijn, ook als er slechts minimum resultaten uit de
bus zullen komen. Dit is de reden waarom Burgemeester en Wethouders dit voorstel doen,
afgezien van het,feit of het op een andere manier beter kan en of de opvoeders er bij
betrokken zijn. Ook al zouden er geringe resultaten uit de bus komen, dan is naar spre
kers mening deze actie een bedrag van 1000,volkomen waard.
De heer VAN DOORN wil in de eerste plaats iets zeggen over de poging van de heer'
Asselbergs om de door hem gebruikte verwijzing naar de gelijkenis van de Zaaier die
uitging om te zaaien in de hoek van de profanatie te dringen. Dit wil hij ook stellig
van de hand wijzen. Niemand die hem kent .in het openbare en particuliere leven en zijn
eigen geestelijke houding kent, heeft hem noch hier noch elders ooit kunnen beschul
digen vanlichtvaardjg kwetsen van godsdienstige gevoelens van derden.Dat was ook nu
niet het geval en zal men ook nooit van hem horen.
"Wat. het gebruiken van het beeld zelf betreft, hoevele duizenden malen zal het in
het dagelijks leven niet voorkomen", vraagt spreker, "dat men een "bepaalde mening,
een bepaalde stelling, een bepaald inzicht verdedigt met een verwijzing naar een be
paalde passage in de Bijbel? Zijn dat dan altijd profanaties?" De heer Asselbergs
heeft gemeend hem wat dit betreft een uitbrander te moeten geven. Spreker wijst die
terug als zijnde van zijn.kant niet fair. Wat het andere betreft, dat spreker specia
listen in bepaalde takken van, wetenschap zou vergelijken met idioten,is een andere
vriendelijkheid van de heer Asselbergs, die men uit zijn woorden niet halen mag en
die er ook niet uit te halen is. Spreker heeft alleen betoogd - en dat houdt hij
staande - dat dit soort vakmensen niet de meest geschikten zijn voor een massale in
structie zoals hier in de Bedoeling ligt.
Spreker heeft aan de Wethouder gevraagd en dat is.door hem toegezegd of aan het
einde van deze campagne aan de Raad op een of andere wijze mededeling kan worden ge
daan, zij het natuurlijk in het algemeen, van de resultaten die men meent te hebben
Bereikt, Naar die resultaten Blijft hij Benieuwd en hij hoopt er van te zullen horen.
Wanneer de resultaten goed zullen zijn, zal hij de eerste zijn om spijt te hebben van
de afwijzende stem die hij heeft 'laten horen.
Tegen de werkelijke strekking van zijn betoog, namelijk dat men een algemeen Be
staand euvel niet bestrijdt door een actie als,deze, door een Brandspuitactie van een
Bepaalde dag, daartegen is men niet -ingegaan en spreker gelooft niet dat daartegen
iets in te Brengen is. Nu zegt de Wethouder, en in zoverre kan hij zijn standpunt he
grijpen, ook warneer ,roor het Betrekkelijk klein Bedrag dat de gemeente aan de actie
zal bijdragen slechts geringe resultaten worden bereikt, dan nog zullen deze resulta
ten de moeite van het bereiken waard zijn geweest. Daar kan spreker het mee eens zijn,
maar tegelijk stelt hij de opmerking dat naar zijn stellige overtuiging met het be
drag dat men zich voorstelt aan de actie te spenderen op andere wijze Betere resultaten
Bereikbaar zouden zijn. Nu weet spreker wel dat hij dat niet Bewijzen kan en hij hoopt
dat men het tegenovergestelde door het aan de Raad overleggen van de resultaten wel
kan bewijzen, maar zolang dit niet gebeurd is, Blijft hij op zijn standpunt staan en