c
7 r.
I FifL 1958
-24-
tige toepassing van materialen krijgt men na jaren cle grootste ervaring. Eventuele
slijtage speelt vooral ook bij een viaduct een belangrijke rol. Wanneer men hetzij
beton toepast hetzij asphalt toepast men zal altijd een ruw bovenwegdek moeten hebben
om de bovenlaag aan de onderlaag te kunnen verbinden. Daar hier het advies is uitge
gaan van het Rijkswegenlaboratorium, is het vanzelfsprekend dat men daar weinig tegen
in kan brengen. Spreker bedoelt dat men het beter zou willen weten dan zij. Bij toe
passing van een betondek komt deze niet overeen met hetgeen door de heer de Jaeger
naar voren is gebracht, namelijk dat dit een betonlaag van 4v c.m. dik zou zijn. Dit
is een laag die loopt van 4 tot 12 c.m. Deze laag krijgt profiel. Waar dit wegdek
wordt gelegd in overleg met het Rijkswegenbouwlaboratorium kan men er van overtuigd
zijn dat dit geheel zal geschieden volgens de voorschriften die daarvoor gelden. Men
gaat er niet zo maar beton op storten. Het laboratorium stelt er prijs op dat het goed
gebeurt en zal bij het werk tegenwoordig zijn om daarvan zekerheid te hebben. Spreker
meent dat het gemeentebestuur er prijs op moet stellen dat het Rijkswegenlahoratorium
er zoveel moeite voor wil doen.
Spreker kan nog mededelen dat door deze wijziging en een andere toepassing van
materialen en werkwijze er geen financiële consequenties aan vast zitten.
De heer DE JAEGER zegt dat hij zich verplicht voelde deze vragen te stellen o®-
dat hij ingelicht was. De moeilijkheden die er in konden zitten zijn gedeeltelijk door
de Wethouder weggenomen. Het is te hopen dat het viaduct door de nieuwe betonlaag geen
nadelige gevolgen zal hebben en hij hoopt ook dat de man die hem heeft ingelicht nader
hand zo ruiterlijk zal zijn te zeggen dat het zo ook goed kan zijn.
De heer VAN DEN BOOM vindt het jammer dat de heer de Jaeger hier met deskundige
vragen is gekomen» Hij begrijpt niet dat hij geen vertrouwen stelt- in de commissie en
in Burgemeester en Wethouders» Nu komt de heer de Jaeger met een deskundige voor de
dag, maar noemt hem niet. Hij moet al een buitengewoon deskundige kunnen noemen om de
ze tegenover het Rijkswegenlaboratorium te kunnen-stellen. Het kan wel iemand zijn die
zijn mening over dergelijke dingen heeft gegeven! Als het zo zou zijn, dan krijgt men
condens in het beton en is het mogelijk dat het ijzer gaat condenseren. Dan is het
ook mogelijk dat er opwellingen komen, dat gebeurt vaa,k genoeg en kan men ook zien als
men langs gebouwen loopt. Men heeft het nog met een lantaarnpaal gehad op de Markt»
Als er vocht bij komt dan gaat het ijzer roesten en uitzetten en dan komen er harsten.
"Dit voorstel is in de commissie besproken, het berust op de ondervindingen van
het laboratorium; als men het dan nog niet mag geloven dan kunnen we wel inpakken",
meent spreker.
De VOORZITTER meent hierover thans de beraadslagingen te kunnen sluiten,
Hij dankt de Leden voor hun opkomst en sluit de vergadering»
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
De Secretaris,
De Voorzitter,