-20- nanciën was unaniem van oordeel, overeenkomstig het door hem gedane voorstel, deze subsidie voor een jaar aan het Zuidelijk Toneel te geven en niet met ingang van 1 ja nuari tot wederopzeggens toe. Het antwoord van het college was toen dat men er bij de begroting op terug zou kunnen komen, maar zoals de zaak nu ligt is volgens hem erg onverstandig. Men moet gewoon voor 1958 subsidié geven, dan kan men misschien hier nog eens van af zijn als de ontwikkeling doorgaat zoals op het ogenblik. Anders kan men toch het voorstel volgend jaar weer eens rustig bekijken. Dan ligt de toestand- misschien 'anders, is er misschien zelfs meer nodig. Hij vindt het in elk geval niet juist thans deze subsidie tot wederopzeggens toe te verlenen, De heer RATSMA merkt op dat het geluid dat hij thans vanuit de Raad hoort hem enigszins verwondert. Men hoort meestal van Brabantse kantdat de Brabantse cultuur mee moet. Brabant mag niet achter blijven, op geen enkel gebied. En wanneer dan het provinciaal bestuur moedig het besluit neemt, nadat er lang over gedelibereerd is, of het zou kunnen of. nietmaar ook al in aanmerking nemend dat het Brabants Orkest een groot succes is geworden, om een belangrijke subsidie uit te trekken voor de Stich ting Zuidelijk Toneel, dan moet het hem toch van het hart dat het hem zeer verwondert dat dit in de Brabantse gemeenten geen weerklank vindt. Het is zo dat, wanneer men' allemaal een afwachtende houding gaat aannemen en eerst kijkt wat er uit de bus komt, dat toneel dan onder minder gunstige omstandigheden zal moeten werken en dan kan hét de krachten niet aantrekken die nodig zijn. Bij de behandeling van de begroting is door de Wethouder gezegd dat het hem ge speten heeft dat het zo lang heeft geduurd eer het college met een voorstel is geko men en nu wordt o.m, gezegd dat men eerst de resultaten in ogenschouw wilde nemen. Dat kan echter niet. Het verzoek kwam toen de toneelgroep gesticht werd en dan kan men geen resultaten zien,. Men heeft opzettelijk gewacht tot er resultaten waren. Nu stelt de heer Noorman de vraag: heeft dit toneelgezelschap levensvatbaarheid? Daar kan men niet op antwoorden, maar het zal er zijns inziens van afhangen of de overheid het gezelschap in staat, stelt tot levensvatbaarheid te komen. Spreker vindt het wel juist zoals het voorstel thans geredigeerd is, dat men er Bergen op Zoom in betrekt en een. hogere subsidie laat afhangen van het feit wat men in'Bergen op Zoom gaat doen. Door de heer Noorman is het feit dat het gezelschap bo ven de Moerdijk speelt aan critiek onderworpen, maar spreker gelooft dat dit niet juist is. Men heeft gespeeld boven de Moerdijk in de zomermaanden toen er in Brabant geen emplooi wasen om daardoor de financiële omstandigheden te verbeteren. Dat het gezelschap niet in Bergen op Zoom is geweest, zal wel een gevolg zijn van het feit dat het hier niet gevraagd is. Het zou dan moetengeweest zijn dat het T'halia het gezelschap deze winer had laten optreden. Al met al is spreker van mening dat men de morele plicht heeft, gezien wat het provinciaal bestuur en de grote steden gedaan hebben, om het Zuidelijk Toneel te steu nen. Men kan dit doen op de wijze zoals is voorgesteld. Hij gelooft dat dit juist is. Men moet niet zeggen voor een jaar, omdat een dergelijk gezelschap vaste grond onder de voeten moet hebben om tot ontplooiing te kunnen komen. Spreker zou de vraag willen stellen: kan het gemeentebestuur er iets aan doen; dat het gezelschap in Bergen op Zoom gaat optreden? Kan het gemeentebestuur stimule ren dat het Zuidelijk Toneel wordt ingeschakeld? Gezien het feit dat 600,per voor stelling gegeven vrordt zou dit mogelijk moeten zijn. Spreker gelooft dat het Brabantse volk eerder warm genaakt moet worden voor dit toneel al zijn de resultaten niet zoals men had verwacht» Maar het volk moet warm gemaakt worden opdat men op den duur zou kunnen zeggen dat het Zuidelijk Toneel een even groot succes is geworden als het Bra bants Orkest, De heer ASSELBERGS zou zich helemaal willen aansluiten.aan wat de heer Ratsma heeft gezegd» Hij vindt dit volkomen juist. Dé heer HOUTMAN gelooft dat hij over dit punt kort kan zijn. Naar aanleiding van het gesprokene door de heer Noorman zou hij willen zeggen: niets is zo verander lijk dan een mens. Bij de behandeling van de begroting heeft hij van de heer Noorman een ander geluidgehoord» Een ding moet- hem van het hart. Door de heer Ratsma is er reeds op gewezen dat de heer Noorman de nadruk legt op het feit dat dit Brabants To neel meer buiten Brabant optreedt dan in Brabant en niet naar Bergen op Zoom is geko men, Daar koppelt hij aan vast de vraag van de heer Ratsma of het gemeentebestuur niet kan bevorderen dat het- Zuidelijk Toneel naar Bergen op Zoom komt. "Uiteraard ja", zegt spreker. Wanneer de Raad beslu.it dit voorstel aan te nemen en het krijgt de goed keuring van Gedeputeerde Staten, dan zijn de mogelijkheden geopend op grond van de. subsidie het gezelschap gemakkelijker naar Bergen op Zoom te krijgen dan in het verle den was, toen men voor het feit kwam te staan van uitkoop tegen een tamelijk hoog bedrag. Door de heer de Jaeger is gesteld dat de commissie van financiën, welke dit punt behandeld heeft, unaniem van mening was dat het besluit gewijzigd diende te worden en er in gezet moest worden dat deze subsidie alleen voor 1958 zou.gelden. Dit staat ook vermeld in het advies op bladzijde 6. Daar leest men dat dit in de commissie tot uitdrukking is gebracht, maar daarbij staan tevens de motieven vermeld waarom Burgq-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1958 | | pagina 20