GEMEENTERAAD VAN BERGEN OP ZOOM.
Eerste Vergadering.
Vrijdag, 31 januari 1958, des namiddags om 8 uur. 2 8- FE.B. 1858
Voorzitter:, de heer Ir. L.A.H.Peters.
Aanwezig: Mevrouw A. Juten-van As, en de.heren Ch.A, van Doorn, .ffi.F,Broos, W.C.P.
Broekmans, M.P.Bakx, J, de Jaeger, P.J.Havermans, C.J.A.Notenboom, C. van den Boom,
J. de Moor, A.E.G.Meeus, A.A.Hertogh, B„J„Scheppink, P.Ratsma, S.A.lusters, P.A.ffi,
Nijssen, D.Leijs, E.Noorman, P.M.J.C.Asselbergs, J'.Butijn, F.J.B.Houtman, C.A. van
der Velden en J.J.Peeters»
Secretaris: de heer Mr, J.C.A.Ê.Kuijpers.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en deelt mede dat behalve de hoofd
agenda en de aanvullingsagenda welke de Leden nog heeft bereikt, men nog een agenda
punt deze avond op tafel heeftaangetroffen, ook betreffende het aangaan van een le
ning.. Dit voorstel zou hij nog gaarne willen behandelen.
Verder is binnen gekomen van het Raadslid de heer de Jaeger het verzoek vragen
te mogen stellen aan Burgemeester en Wethouders. Deze vragen luiden:
1e. Is het juist dat in het bestek van het viaduct als wegdek staat aangegeven warm
asphalt?
2e. Wat is de aanleiding of de oorzaak dat Burgemeester en Wethouders er genoegen mee
hebben genomen dat voor genoemd wegdek beton wordt gebruikt?
3e, Zijn Burgemeester en Wethouders niet van oordeel dat deze omwisseling funest moet
-werken?
Spreker stelt voor toestemming te verlenen om-déze'vragen te stellen en ze te be
handelen na afdoening van de agenda en de aanvullingsagenda.
Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad hiermee akkoord.
De VOORZITTER zou dan, alvorens over te gaan tot afhandeling van de agenda, gaar
ne in deze eerste vergadering in het nieuwe jaar een ogenblik de aandacht willen vra
gen voor enkele opmerkingen»
Het is de laatste dag van januari, het nieuwe jaar is dus reeds een maand oud en
het doet enigszins eigenaardig aan dat hier nog een nieuwjaarsrede wordt gehouden.
Toch meent hij dat het, der gewoonte getrouw, nuttig is om op deze eerste vergadering
een terugblik te werpen op het afgelop."-.'jaar en waar nodig en waar mogelijk ook voor
uit te zien naar de toekomst.. Wat dit laatste betreft gelooft spreker dat het voor
hem op deze plaats een herhaling zou zijn van wat hij reeds kort geleden, bij de behan
deling van de begroting, bij de algemene beschouwingen naar voren heeft gebracht en
hij me.ent dan ook dat hij zich op dat 'punt zal kunnen beperken.
Het eerste wat hij op deze laatste dag van januari te berde zou willen brengen
is het feit dat men vandaag ook herdenkt de verjaardag van onze Kroonprinses Beatrix.
Spreker weet dat hij namens allen spreekt, hij weet'ook dat hij spreekt namens de ge
hele bevolking van Bergen op Zoom, wanneer hij aam Hare Koninklijke Hoogheid vandaag
alle geluk toewenst en de hoop uitspreekt dat zij moge groeien in jaren en wijsheid,
opdat zij te zijner tijd, en hij hoopt dat het nog lang moge duren voordat deze tijd
komt, het bewind van Hare Geëerbiedigde Moeder kan overnemen.
Spreker zou Prinses Beatrix vandaag ook de goede 'wensen mee willen geven op de
reis welke ze morgen zal aanvaarden naar de West en de hoop uit willen spreken dat
het bezoek van Hare Koninklijke Hoogheid aam de Rijksdelen in de West moge bijdragen
tot versteviging van de banden van ons Koninkrijk.
In de loop van het jaar is er in de samenstelling van de Raad geen wijziging ge
komen. Dit is het laatste deel van de zitting van deze Raad. In mei zullen Raadsver
kiezingen plaats hebben, het is dus niet uitgesloten dat in de loop van dit jaar wel
enige veranderingen in de Raad zullen plaats hebben, hoewel hij niets 'anders zou doen
dan zich verheugen wanneer hij deze bekende gezichten allen zou terug zien. Hiermede
wil hij geen enkele preferentie aangaande de politieke groeperingen uitspreken, hij-'
doelt hiermee alleen op een prettige samenwerking met de huidige- Leden van- de Raad.
Vervolgens merkt spreker op dat, toen hij zijn vorige toespraak hield in januari
1957, men kon terugzien op een periode,-een aanhoudende periode van hoogconjunctuur.
Er was toen wel met de Suez-crisis in oktober-november enige weifeling ontstaan en
men had ook reeds enkele aanwijzingen dat gevreesd moest worden "voor een zekere beper
king, een zekere inkrimping van de - economische'activiteit en vooral van de activiteit
van openbare lichamen, in verhand met de mleilijkheden van financiering, maar het', zag
er toen toch, met het verleden van grote welvaart, niet bijzonder somber uit. Men
heeft in het afgelopen jaar gezien hoe deze economische en financiële moeilijkheden -
geleidelijk zijn gaan groeien en op het ogenblik een weerslag hebben gevonden in een
