-17- De heer RAfSMA merkt op dat bij de discussies al eerder eens ter sprake is geko men en dat het ook in het stuk staat van de Schoolraad, dat het toch wel van uiterma te grote betekenis is op de resultaten van het onderwijs, hoeveel de gemeenten in dit opzicht de schoolbesturen per leerling ter beschikking stellen. Dit is wel van belang, maar spreker gelooft dat men zich er van bewust moet zijn dat er zeer veel andere fac toren zijn die van minstens evenveel belang zijn om goede resultaten van het onder wijs te kunnen verwachten. Het is de Raad wel bekend dat het provinciaal bestuur daar een uitvoerig onderzoek naar ingesteld heeft. Als hij dan een alinea mag lezen betrek king hebbend op de gemeentelijke vergoeding ex artikel 101, dan staat daar*. "Het bleek dat de hoogte van de gemeentelijke uitkering aan scholen voor onderhoud van gebouwen en aanschaffing van leermiddelen geen of weinig invloed op de onderwijsresultaten had. Slechts onder bepaalde omstandigheden gingen met verhoging van de vergoeding betere resultaten gepaard, namelijk bij een inwonertal van de gemeenten van meer dan 25.000 inwoners. Verder was er geen samenhang merkbaar", Men moet dit niet overschatten en niet denken dat, wanneer men flink veel geld geeft, daarmee het onderwijs plotseling zoveel beter zal worden. Dat is zeker niet het geval. Of het in Bergen hp Zoom nodig is? Zeker het is altijd nodig, hoe beter het onderwijs, hoe meer dit ten goede komt aan de jeugd. Maar bij het onderzoek bleek wel dat de gemiddelde prestatie in Brabant 4,98 was en in Bergen op Zoom 5,35, zodat hier een hoog en uitstekend resultaat werd Bereikt. Dat neemt niet weg, meent spreker, dat men moet zorgen dat de schoolbesturen vond kunnen komen. Dat is bij de behandeling van verschillende begrotingen reeds ge zegd, we moeten er naar streven dat de verhoging geleidelijk wordt toegepast. Het heeft geen enkele zin plotseling een grote verhoging toe te kennen. Men kan wel zeggen: in een andere gemeente heeft men dit, wij moeten naar gelijkheid streven, maar dat moet niet zo in eens gebeuren. Spreker gelooft helemaal niet dat de wensen verschillen, maar men zal geleidelijkheid moeten betrachten. Hij zou willen herhalen wat hij gezegd beeft bij het voorstel van de B.B. Laat men in de gemeente beseffen dat niet alles mo gelijk is en laat men alle matigheid betrachten. Spreker kan zich met het voorstel dat door Burgemeester en Wethouders gedaan is wel verenigen. Er komt ieder jaar iets bij. Hij weet niet of de inspecteur geïnspireerd is door het adres van de Schoolraad, Wat er bij komt lijkt hem een redelijk bedrag waarmee de schoolbesturen dit jaar wel verder kunnen gaan. Een kleine vraag heeft spre ker nog. Voor gewoon lager onderwijs wordteen verhoging voorgesteld van f 37,tot 39,25, terwijl, voor de in bruikleen gegeven scholen wordt gesteld van 34,op f 35, ."Waarom hier maar een verhoging van 1,-~", vraagt spreker, "en in het eerste geval van f 2,25?". De heer DE JAEGER zegt met bewondering en ook met vreugde de discussies te hebben zitten beluisteren, "Zoals men weet", aldus spreker, heeft hij hier jaren voor de vergoeding voor de scholen gepleit en zijdelings is bij de behandeling van de begroting ook^al hierover gesproken. Spreker was eigenlijk niet van mening om hier op deze verga dering nog het woord over te voeren, maar daar meerdere Raadsleden die de behandeling in de commissie van financiën hebben meegemaakt er iets van hebben gezegd, wil hij ook nog een kleine opmerking maken. Volgens ondergetekende heeft het weinig nut om hier nog diep op in te gaan. Wel zou hij. willen zeggen dat het hem heeft gefrappeerd dat de ze kwestie van schoolgeldvergoeding op de agenda stond van de commissie van financiën. Spreker heeft zich afgevraagd: Waarom.wordt dit ineens, pardoes in de commissie van fi nancien gebracht, waar een dergelijke kwestie nog nooit in de commissie van financiën gebracht is? Tot zekere hoogte heeft hij het niet zo erg gevonden dat het in de commis sie^ van financiën behandeld werd, maar hij wa.s van mening dat er nu in openbare verga dering niet zo'n grote discussie meer over zou zijn. Spreker moet er zijn vreugde over uiten dat deze kwestie zo'n belangstelling heeft gekregen en hij kan niet anders dan zeggen dat de optrekken die thans gedaan worden re delijk zijn en toereikend zullen zijn voor de scholen. De heer HOUTMAN heeft een veelheid van opmerkingen en een veelheid van vragen over dit punt gehoord. Hij wijst er op dat enkele maanden geleden het gemeentebestuur en de eden van de Raad individueel een schrijven bereikte van de Schoolraad waarin men met motiveringen en aanhalingen en vergelijkingen en met aanhalingen uit de statistiek kwam met een verzoek voor een belangrijke verhoging per leerling. Het stuk werd in handen ge steld van Burgemeester en Wethouders ter fine van prae-advies. Nadien heeft het gemeen tebestuur een onderzoek ingesteld en een studie gemaakt van dit schrijven. Dit. schrij ven behandelt enerzijds vergelijkingen en anderzijds de practische eigen moeilijkheden Waarmee men zit om rond te komen met de gelden die door de gemeente worden vastgesteld. Zoals in het advies van Burgemeester en'Wethouders aan de Raad tot uitdrukking wordt gebracht, zijn de vergelijkingen zoals door de Schoolraad gedaan erg ongelukkig - als hij dat woord mag gebruiken - gedaan, op grond van het feit dat er geen moeilij ker probleem is bij het onderwijs dan de vaststelling van het bedrag per leerling. Té- Weer waar de Onderwijswet bepaalt dat het bedrag dat men vaststelt moet gelden voor al- e scholen in de gemeente, terwijl als uitgangspunt genomen moet worden het bedrag dal Uitbetaald wordt voor openbare scholen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1958 | | pagina 17