-9- betreffende verhoging van de legesgelden meer tot de taak van de nieuwe Raad behoren. Deze verhoging,welke het publiek moet dragen,moet door de nieuwe Raad worden beoor deeld en daarom zou hij willen voorstellen de behandeling hiervan te verdagen tot de nieuwe Raad. De VOORZITTER meent dat het niet ter zake doet of dit door de nieuwe Raad; be hoort te worden behandeld of door de oude Raad. Er zijn zoveel zaken welke deze Raad de laatste vergaderingen behandeld heeft, ten aanzien waarvan men die vraag ook zou kunnen stellen.. Daartoe heeft de Raad ook het recht en de besluiten die men neemt zijn volkomen rechtsgeldig. De heer HOUTMAN zou, waar de Voorzitter de laatste opmerking van de heer Nijs- sen reeds beantwoord heeft, er aan toe willen voegen, dat de verhoging van legesgel den een verzoek is van deze Raad, waarom regelmatig bij de begrotingsbehandeling is gevraagd en het is daarom ook eleganter wanneer deze Raad deze kwestie verwerkt. Het is de wens geweest van deze Raad dat het college studie heeft gemaakt van de leges verordening en daarom ook heeft het college dit voorstel nog in deze Raad gebracht. Waar de tijd van bestudering inderdaad kort is geweest, zou de heer Nijssen mogelijk kunnen volstaan met een kleine toelichting van de veranderingen en van de nieuwighe den, waardoor ook ondanks de korte tijd de wijziging aangenomen zou kunnen worden. Bij de begrotingsbehandeling is meermalen de vraag naar voren gekomen om naar middelen te zoeken die tot hogere inkomsten zouden leiden. Vanzelfsprekend heeft daarbij de legesverordening een punt van bespreking uitgemaakt. Dat dit niet zonder meer is te doen, blijkt wel uit de tamelijk lange duur voordat deze stukken ter tafel komen. Men kon zich baseren op de verordening van 1922, welke nadien wel enkele ma len is gewijzigd en op de verordeningen uit soortgelijke gemeenten als Bergen op Zoom. In grote lijnen komt het er op neer, dat de verhoging ongeveer uitmaakt een percenta ge tussen de 50% en 100%, Er zijn enkele uitzonderingen, waarbij het iets hoger' is, maar dat betreft mogelijk die tarieven die nog van 1922 zijn. De procenten zijn ge ringer naar gelang de wijzigingen die de laatste tijd hebben plaats gevonden. Nieuwig heden in de verordening zijn er slechts twee, In de eerste plaats hebben Burgemeester •en Wethouders gemeend de Raad te moeten adviseren in de verordening op te nemen een belasting van de zogenaamde trek-automaten, overigens een verschijnsel van de laatste jaren en op de tweede' plaats, naar aanleiding van de gedachte dat er geld' binnên moet komen, hebben Burgemeester en Wethouders overgenomen van andere plaatsen de zogenaam de woonvergunningleges. De woonvergunningleges ziet men op bladzijde 205, punt54. Daarin ziet men dat, indien een vergunning wordt afgegeven voor het gebruik of mede in gebruik nemen van de woongelegenheid waarvoor geen afzonderlijke huurprijs ver schuldigd is,50 cent leges moet worden betaald. Indien vergunning afgegeven wordt voor het in gebruik nemen van een aparte woongelegenheid bedragen de legesgelden, indien de huur maximum 43,33 per maand of 10,per week bedraagt, 1bij een huur van 43,33 tot 65,-- per maand of van 10,tot 15,-per week 2, en daarboven ƒ3, Dat zijn de nieuwigheden van de legesverordening. Het klinkt misschien vréémd, maar er is ook een verlaging in de verordening, de vergunning voor de jacht, die aan gepast is moeten worden aan de nieuwe Jachtwet, waarin voorgeschreven staat dat de kosten een "X"~bedrag mogen bedragen en dat bleek lager te zijn dan het bedrag dat de gemeente tot op heden in rekening bracht. Daar waar alles verhoogd is, werden met uitzondering de jachtvergunningen verlaagd. Er is heel veel werk aan geweest. De Raad heeft met verlangen uitgezien naar de legesverordening, er is meermalen op aangedrongen en de verordening is er nu. Het verschil van opbrengst zal misschien tegenvallen, naar de verwachtingen welke men er van zal hebben gehad. Het verschil maakt een bedrag uit van 7,744,45. - 4 De heer NIJSSEN zegt nog geen antwoord gekregen te hebben van de Wethouder- op zijn vraag waarom de stukken zo laat zijn toegezonden. Dat er veel werk aan zit kan waar zijn, maar dat is ook nodig wanneer men ze volledig wil bestuderen. Dan is ge zegd, dat vergeleken is met andere gelijksoortige gemeenten. De gemeenten zijninge- deeld volgens een bepaalde loontabel. Wanneer er verhoging van kosten komt, is-dit ook ten laste van de ingezetenen. Hij zou daarom willen vragen of deze vergelijking heeft plaats gehad met gemeenten die in een gelijke loonklasse ingedeeld zijn. Nu vindt men legesgelden over het algemeen zeer onsympathiek en spreker kan dat ook niet anders zien. Hij heeft de zaak echter niet voldoende kunnen bekijken en hij acht zich niet bevoegd er over te oordelen vanwege de korte tijd van 'voorbereiding» Nu zegt de Wethouder wel dat Burgemeester en Wethouders geen tijd hebben gehad, maar de leden van- de Raad ook niet. In twee dagen kan men er niet over oordelen. De heer DE MOOR had een kleine vraag, In artikel 3 punt 11 staat: "Voor een ge heel of gedeeltelijke gunstige beschikking op een verzoekschrift, voor zover niet an dere bepalingen dezer verordening aanleiding geven tot het heffen van rechten, 1, "Als men nu", zegt hij, "een verzoek richt tot de gemeente voor vermeend betalen van te veel geld, moet men dan bij een gunstig besluit 1,betalen, of' valt dat er buiten?"»

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1958 | | pagina 172