V. VOORSTEL TOT BENOEMING VAN EEN LID VAN VASTE COMMISSION UIT DE RAAD IN DE VACA
TURE J.BUTIJN.
(Dossier nr, 17 B).
(Verzameling 1958, nr. 98).
De heer ASSELBERGS heeft dezelfde suggestie als hij het vorige punt.
De VOORZITTER zou dan willen voorstellen alle commissies ineens te kiezen. Als
men één naam op het stembriefje zet, is dit voor alle vijf de commissies; anders zet
men er vijf namen op.
Uitgebracht worden 22 x 5 stemmen. Daarvan verkrijgt de heer Staal 20 stemmen
voor iedere commissie, terwijl 5 stemmen op de heer de Moor en 5 stemmen blanco worden
uitgebracht
De heer Staal is dus benoemd tot lid van:
1e. de Commissie voor de gemeente-financiën;
2e. de Commissie voor onderwijs, kunsten en wetenschappen;
3e. de Commissie voor de keuringsdienst van slachtdieren en vlees met inbegrip van
het openbaar slachthuis;
4e. de Commissie voor grondaankoop en stadsuitbreiding; en
5e. de Commissie voor sociale zaken en volksgezondheid.
De heer 3TAAI- verklaart op een desbetreffende vraag van de Voorzitter deze be
noemingen aan te nemen.
De VOORZITTER dankt daarop de commissie van stemopneming voor de verleende bij
stand.
VI. ADVIES OP DE BRXEE VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-BRABANTWAARBIJ EEN HIEUW
VOORLOPIG PLAN WORDT AANGEBODEN TOT WIJZIGING VAN DE GRENS TUSSEN DE GEMEE-NTEN
BERGEN OP ZOOM EN HALSTEREN.'
(Dossier nr. 55 B).
(Verzameling 1958, nr. 97).
De heer ASSELBERGS wil gaarne bij dit punt nog iets zeggen."Het is natuurlijk zo"
zegt spreker,"dat ik in de vorige vergadering, toen het besluit genomen is tot 'aanleg
van de nieuwe haven, uit de aard van de zaak ook over annexatie heb moeten spreken en
toen eigenlijk daaromtrent wel heb gezegd wat mij op het hart lagl' Nu echter het nieu
we voorlopige plan van Gedeputeerde Staten is binnen gekomen, gelooft hij dat het op
de eerste plaats toch wel juist is-en hij doet dat ook graag-op te merken dat de snel
heid die hiervoor betracht is grote waardering verdient. Op de tweede plaats wil spre
ker graag zeggen dat de argumentatie die er is bijgevoegd naar zijn mening onverbeter
lijk is, bijzonder, bijzonder goed, bijzonder duidelijk en bijzonder helder. Het is
dan ook vanzelfsprekend dat Burgemeester en Wethouders in hun advies aan de Raad ko
men tot deze zin:"Objectief bezien zal evenwel moeten worden toegegeven, dat het. ook
voor de gemeente Halsteren van zeer groot belang is dat de nieuwe haven tot stand
komt en zij zich kan oriënteren op een gezond uitgroeiende grotere gemeente, waar de
industrie ook ten voordele van haar zal strekken". Spreker is-het daar helemaal-mee
eens en hij spreekt de hoop uit dat de gemeente Halsteren het daar ook mee eens zal
zijn. Eerlijk gezegd twijfelt spreker daar niet aan, alhoewel het hem natuurlijk dui
delijk is dat dit voor Halsteren een pijnlijke zaak: is, een moeilijke zaak nog altijd,
die echter toch wel zeer zal worden verzacht door de perspectieven die voor Halsteren
aan deze annexatie en alles wat daartoe geleid heeft verbonden zijn.
Er is nog een ding dat misschien even nader in de aandacht is gekomen, namelijk
de grootte van het te annexeren gebied. En inderdaad, spreker kan niet anders zeggen
dan dat deargumentatie van Gedeputeerde Staten op dit punt, dat is de planologische
beschouwing- die daarover wordt gegeven in het advies, waarbij men tot de conclusie
komt dat Bergen op Zoom in 1980 moet rekenen op een bevolking van ongeveer 60.000 zie
len, dat dat het toch inderdaad absoluut noodzakelijk maakt, dat het plan, het voor
lopige plan, zoals het door Gedeputeerde Staten is ingediend, voor wat het grondgebied
van Halsteren betreft, inderdaad een definitief plan wordt, dat in kracht van gewijsde
gaat
Uiteindelijk komt het er op neer dat spreker hier uiting wil geven aan zijn waar
dering voor de opzet van deze annexatie en om de hoop uit te spreken,de grote hoop
uit te spreken, dat ieder die daarbij is betrokken objectief tot een beslissingjkomt
en dan weet hij dat deze beslissing zowel vóór Bergen op Zoom als voor Halsteren, de
beste zal zijn.
De heer RATSMA zegt dal er al veel is gesproken over de grenswijziging tussen
de gemeenten Bergen op Zoom en Halsteren en dat er aan de uitvoerige, gedegen eii juist
toelichting welke Gedeputeerde Staten bij het plan hebben gegeven niets meer belïoeft
te worden toegevoegd. "Naar onze overtuiging", zegt spreker, "zijn de argumenten die
worden aangevoerd in alle opzichten steekhoudend" Reeds in 1949 is een voorlopig plan
door de Raad aanvaard en het was naar zijn mening altijd gewenst geweest dat dat plan