w
-4-
van 3% der bezoldiging. Een beduidende verslechtering dus dan aanvankelijk voorgesteld.
Het college is echter van mening, dat de Kroon slechts de bevoegdheid heeft om bij
een voortdurende weigering van het gemeentebestuur alleen datgene vast te stellen het
welk oorspronkelijk in de aanmaning aan het gemeentebestuur is vervat, zonder meer,
en het dus elke rechtsgrond mist om nu onverkort de rijksregeling van 3% in te ivoe-
ren. Dat het gemeentebestuur in deze mening niet alleen staat moge wel blijken uit
het feit dat ook de organisaties van ambtenaren en werklieden op een zelfde standpunt
staan en uit de beroepschriften die thans bij de Minister van Binnenlandse Zaken zijn
ingediend. Het gemeentebestuur kan tegen dit Koninklijk Besluit niet in hoger beroep
gaan, wel echter een der betrokken ambtenaren die door clit Koninklijk Besluit in zijn
persoonlijke belangen wordt geschaad. Hu is de situatie zo, dat er contact geweest
is, schriftelijk contact tussen de organisatie en het gemeentebestuur, waarin gesug
gereerd wordt dat een van de ambtenaren plaatselijk in beroep zal gaan tegen het Ko
ninklijk Besluit. Dat is geen zaak van het gemeentebestuur, aldus Burgemeester en Wet
houders. "Aan het gemeentebestuur is opgedragen dat het de rijksregeling met ingang
van 1 juni moet invoeren, en wij zullen, hoe ongaarne overigens ook, hieraan gevolg
moeten geven". Als hij goed is ingelicht, dan heeft de plaatselijke afdeling de sug
gestie van het hoofdbestuur overgenomen en is plaatselijk een ambtenaar bereid "-gevon
den in beroep te gaan tegen het Koninklijk Besluit. En spreker wil daarbij zeggen dat
hij persoonlijk hoopt uit de grond van zijn hart dat het ambtenarengerecht recht zal
doen wedervaren en de betrokken ambtenaar in het gelijk zal stellen.
De heer RATSMA wil er nog wel iets van zeggen. De Wethouder heeft uiteengezet
hoe de situatie verlopen is en dat is'wel juist, maar hij zegt tenslotte dat "A.R.K.A."
gesuggereerd heeft dat een van de ambtenaren in beroep zou gaan. Spreker gelooft ook
wel dat "A.R.K.A." dit zonder meer zal doen en dit geen zaak voor het gemeentebestuur
is. Hij begrijpt alleen niet het briefje dat bij de stukken lag, dat het gemeentebe
stuur aan "A.R.K.A." medede.elt dat een ambtenaar in beroep zou gaan. Hij dacht dat dit
meer andersom zou moeten zijn, namelijk dat "A.R.K.A," dit het gemeentebestuur mede
deelde en het gemeentebestuur het voor kennisgeving moest aannemen. Maar als het ge
meentebestuur dit aan "A.R.K.A." mededeelt, wekt het1 de indruk dat het gemeentebestuur
de ambtenaar'heeft aangemoedigd. Hij gelooft dan ook dat dit niet op de weg van het
gemeentebestuur ligt, maar wel op die van "A.R.K.A.",
De heer BROOS deelt mede dat dit ook een zaak van "A.R.K.A." is geweest. De amb
tenaren hebben medegedeeld dat een ambtenaar in beroep zou gaan en daarvan heeft het
gemeentebestuur aan het hoofdbestuur van "A.R.K.A," mededeling gedaan.
De heer RATSMA meent dat het riet zo had moeten gebeuren.
De VOORZITTER begrijpt dit niet goed. Een ambtenaar gaat ae zaak voor het ambte
narengerecht brengen.
De heer RATSMA vraagt of nu het gemeentebestuur aan "A.R.K.A." moet berichten
dat een ambtenaar in beroep gaat. Dat vindt hij een omgekeerde wereld.
De heer BROOS zegt dat het "A.R.K.A. "-bestuur aan Burgemeester en Wethouders een
brief heeft geschreven en daarin de mogelijkheid van het in beroep gaan door een plaat
selijke ambtenaar naar voren brengt. Deze brief is van 9 juni. Daarop is de mededeling
gekomen van een ambtenaar dat hij in beroep zal gaan en uit wellevendheidsoverwëgingen,
zuiver formeel dus, heeft het gemeentebestuur aan het hoofdbestuur dit bericht gezon
den. j
De heer RATSMA denkt toch dat dit bericht bij velen een andere indruk zal Wekken.
Mevrouw JUTEN-VAN AS zou willen spreken over punt "s". Vastgesteld is dat èr een
aanzienlijke huurachterstand is bij de gemeente-woningen. Haar vraag is of Burgemees
ter en Wethouders dit denken te kunnen bestrijden of althans kunnen afremmen.
De heer LEIJS zegt dat het naar zijn smaak zeer begrijpelijk is, als men 2000 wo
ningen in exploitatie heeft, dat men altijd een huurachterstand kan constateren. Deze
achterstand is echter niet onrustbarend. Als men een vergelijking maakt met andere ge
meenten, dan blijkt dat hier de achterstand zeker niet groot is,.Er is een zekere ten-
denz dat de achterstand iets oplcopt, maar naar zijn mening is dat begrijpelijk,- ge
zien de tijdsomstandigheden. Er worden zeker maatregelen getroffen, maar het zaï moei
lijk zijn steeds bij te blijven.
De heer NOORMAN zou willen opmerken dat ds achterstand van de huren toch wel be
langrijk is gestegen. Het is niet zo als de Wethouder zegt dat er de tendenz in zit
dat de huurachterstand stijgt, maar de achterstand is een stuk groter dan een tijd ge
leden. "Zou het niet gewenst zijn"., vraagt hij, -"dat hierover nog eens een beschou
wing werd gegeven door de 'Wethouder, schriftelijk, wanneer weer proces-verbaal fan
kasopname wordt gemaakt en dat dan eens een toelichting wordt gegeven over de oorza.-
ken en of het al of niet verontrustend is?". De grote achterstand is hem ook opgeval
len. In de Commissie woningbedrijf, waarin hij zitting heeft, is er ook wel eens' over
gesproken. Zoals het nu is, heeft men het peil bereikt dat men zich moet afvragen of
er geen hardere maatregelen moeten worden genomen, of dat men een systeem moet beden-