-14- oorlog aan het werk moeten zonder geoefend te zijn, zonder behoorlijk geoefend te zijn hun taak moeten verrichten, dan betekent dat voor hen op het kantje af zelfmoord en voor degenen die gered moeten worden is het volkomen nutteloos. Spreker gelooft niet dat een van de leden er aan twijfelt dat men gelegenheid moet hebben om behoor lijk te oefenen. Het is een neiging van ons om te zeggen: "Moet dat dan zó gebeuren?". Bij hem was dat ook de eerste opwelling, maar hij acht zich niet verantwoord met hier niet een voorstel te doen waarbij de oefeningsmogelijkheid wederom wordt geschapen, Door de heer Ratsma is gezegd: het lijkt op perfectionisme» Maar wat gevraagd' wordt zijn eenvoudige faciliteiten."Het is een terrein van een halve H.A.", zegt de heer Butijn. Dat heeft spreker ook opgemerkt tot degene die met het voorstel kwam, want hij is ook niet deskundig in de onderdelen. De kwestie is doorgepraat of er zó veel moet zijn, maar men kan dak niet doen op een klein hoekje. Ook is gesuggereerd: kan het terrein wel beschikbaar gesteld worden, is het niet nodig? Spreker heeft zich in het college vergewist dat dit niet direct nodig is en dat er voorlopig voldoende ruimte gevonden kan worden op een ander deel van het industrieterrein» Het gaat er om dat men ergens terecht moet komen,, Alles bij elkaar genomen heeft hij dit redelijk ge vonden. Op de opmerking dat deze kosten door ons zelf betaald moeten worden en niet door het Rijk, zou spreker willen zeggen dat daarin door de wet is voorzien. B.B.-werk is voor het grootste deel voor de verantwoordelijkheid van de gemeente zelf. Men krijgt een kleine bijdrage voor de inrichting, voor de instructie en de oefeningen om de mensen een kleine vergoeding te geven, een bijdrage voor de binding om de men sen vast te houden, men krijgt materiaal voor uitrusting van de blokploegen, brand weermateriaal wordt beschikbaar gesteld. Hoeveel het is heeft men kunnen zien, het loopt in de millioenen. Het is bij dit onderwerp nog meer dan bij de militaire appara tuur dat men de zaak niet een beetje kan overzien. Hij is overtuigd dat het geen on zin is, het lijkt onzin zolang niet de nood aan de man komt» Men is echter verplicht voorbereid te zijn op de gevaren. De heer RATSMA zegt dat hij niet graag zou willen onderschrijven dat het onzin is. Hij is overtuigd dat het zeer nuttig werk is dat de B.B.doet, maar wanneer men het gehele complex ziet, van alles wat nodig is, voor de militaire apparatuur, is het tenslotte ook zo dat men de vraag moet stellen: Kan Nederland dit opbrengen? Hij weet niet wat voor percentage het Departement van Oorlog van de bevolking vraagt, maar het is ontzaggelijk veel. En in feite komt daar wat het gemeentebestuur hieraan moet ge ven nog bij. Het is echter nodig, het is noodzakelijk dat het gebeurt. Spreker vindt dat het aardig gaat met de B.B, en hij zou dit niet te kort willen doen. Toch rijst de vraag of degenen die een leidende functie vervullen er wel van doordrongen zijn in wat voor moeilijke positie Nederland zit» Niet alleen in dit geval, maar practisch in iedere Raadsvergadering komt men uit de burgerij met aanvragen waarvan iedereen zich moet afvragen: Is dit voor 100% nodig? Kan dat niet wat wachten? Het is een groot bedrag 20.000,Hij wil niet zeggen dat het overbodig en onnuttig is, inte gendeel, maar hij gelooft ook dat het goed is dat men vanuit de Raad eens een geluid moet laten hóren dat men niet te veel een beroep moet doen op de financiën van de ge meente. De heer DE MOOR zegt dat het bij hem niet gaat om het voor of tegen» Van het be gin af heeft hij gezegd dat hij ér geen bezwaar tegen had en dat hij begreep dat het noodzakelijk is. Hij heeft alleen zijn teleurstelling uitgesproken en gezegd dat het hem zeer deed,dat men onditr deze omstandigheden hiervoor gelden moet uitgeven, ter wijl men die gaarne zou besteden aan anderen. De heer PEETERS zou willen vragen of deze uitgave wel noodzakelijk is voor de paraatheid van de B.B. "Zou de mogelijkheid niet bestaan", vraagt hij, "stappen te ondernemen bij het Rijk om de kazerne Arsenaal te kunnen g ruiken voor de oefeningen van de B.B.?". De VOORZITTER merkt op dat daar geen ruimte is. De heer PEETERS meent dat deze kazerne leeg staat. De heer NIJSSEN vraagt of het niet mogelijk is een gedeelte van Ruijtershove hiervoor af te zonderen. Het gebouw staat leeg en de Raad heeft nog geen enkel voor stel bereikt om het te gaan exploiteren. "Is het mogelijk", vraagt hij, "een gedeelte daarvan te gebruiken?". De VOORZITTER meent dat de heer Nijssen er toch geen ruïne van wil laten maken. De heer NIJSSEN meent dat het maken van. een ruïne niet zulke grote kosten met zich mee brengt, maar men kan er materialen op"- crgc-n en men heeft er terreinen. Hij weet niet of daar de aandacht op gevestigd is. De VOORZITTER deelt mede dat wat de heer Nijssen opmerkt hier inderdaad aan dacht aan is geschonken en gevraagd is of het niet op dezelfde wijze kan gebeuren als de oefeningen voor brandweer en reddingsploegen. Maar dit kan inderdaad niet voor de blokploegen en er zijn blokploegen waarvoor het nodig is om de belangstelling er in te houden. Het is inderdaad bekeken. Wat de opmerking van de heer Peeters betreft ten aanzien van het Arsenaal zegt spreker dat, voor zover hem bekend, daar geen plaats is» Bovendien als men op het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1958 | | pagina 14