-22-
sieve controle te houden is dus practisch onmogelijk.
Iemand die aan den lijve heeft ondervonden wat het zeggen wil tot zaterdagavond
laat te moeten werken en ook op zondag nog te moeten werken tot 12 of 1 uur, waar
deert de zondagsrust vooral, omdat hij dit te goed ondervonden heeft in vroegere ja
ren. Als men dit voorstel zou aannemen, doet men daarmee geen stap vooruit in de goe
de richting die door de vakorganisaties bewerkt wordt, maar gaat men een stap terug.
Als hiertegen niet wordt geprotesteerd en wordt gemanifesteerd, dan krijgt men de
angst dat men dezelfde tijd gaat terug krijgen van vroeger, toen men met bordjes
moest lopen om de 48-urige werkweek te propageren. Men kan nu wel zeggen:"Die tijd
van vroeger krijgt men niet terug", maar het is zijn stellige overtuiging dat, wan
neer niet hard wordt geprotesteerd en er niet hard voor gewerkt wordt, de kans daar
toe toch wel groot is.
"We weten allemaal", zegt hij, "vooral de ouderen uit de arbeidsbeweging, wat
gedaan is moeten worden om de 48-urige werkweek te krijgen. Toen de 48-urige werk
week ingesteld werd, was het winkelpersoneel nog gedupeerd, omdat voor hen een 53-
urige werkweek bleef bestaan. Gelukkig is dit in 1956 veranderd en zijn ook zij op
een 48-urige werkweek komen staan".
"Indien men met dit voorstel akkoord zou gaan en zo lichtvaardig met de zondags
rust en de winkelsluitingswet omspringt, wie belet dan andere zaken om ook met derge
lijke verzoeken te komen, zodat er dan al gauw geen verschil meer is tussen zondag
en werkdag. Men gelooft toch niet", zegt hij, "dat alleen vreemdelingen, die s~
avonds aankomen, gaan winkelen". Spreker denkt zelfs dat deze blij zullen zijn te
kunnen gaan rusten van de vermoeienissen van de dag.
Spreker zou graag enige regels voorlezen uit de motie welke is aangenomen op
een protestvergadering van de Nederlands Christelijke Ambtenaren Bond, de H.K.W. en
de Algemene Bedrijfsbond voor de Handel "Mercurius", Daarin wordt overwogen, dat in
Rotterdam tijdens de wereldtentoonstelling "Ahoy", tijdens welke Rotterdam door hon
derdduizenden vreemdelingen virerd bezocht, geen behoefte bestond voor uitbreiding van
de. werkgelegenheid; dat in de hoofdstad van het land, Amsterdam, waar jaarlijks hon
derdduizenden vreemdelingen verblijven, geen uitvoering is gegeven aan de mogelijk
heid tot het langer open stellen van de winkels, "Moeten wij groter worden", vraagt
spreker, "dan Amsterdam en Rotterdam?". Hij begrijpt niet waarom dit voorstel ter
tafel komt en hij hoopt en vertrouwt dat dit voorstel van het college niet zal worden
overgenomen 'door de Leden van de Raad.
De heer BROEKMANS zou in tegenstelling met de heer de Jaeger er zijn blijdschap
over willen uitspreken dat dit voorstel nog deze maand in de vergadering van de Ge
meenteraad is gebracht, omdat het anders niet denkbeeldig zou zijn, wanneer het pas
volgende maand aangenomen had kunnen worden, dat de periode waarvoor dit geldt ver
streken zou zijn voordat de goedkeuring van de Kroon was afgekomen.
"Het is bovendien niet de eerste maal", zegt spreker, "dat een dergelijk voor
stel in de Raad komt", en hij gelooft ook niet dat het de laatste maal zal zijn.Het
is zijns inziens wel merkwaardig, dat in het bijzonder door de heer de Jaeger in de
voorstellen die op de Winkelsluitingswet betrekking hebben andere elementen worden
gelegd dan met redelijkheid verwacht mogen worden. Het woord redelijkheid heeft hij
meermalen in de moties en de brieven en in de toelichting opgemerkt en daarbij is
hem opgevallen dat "redelijkheid" voor velerlei uitleg vatbaar is.
Spreker gelooft wel dat de middenstandsvereniging "St.Olof" in het algemeen re
presentatief mag worden geacht om bepaalde verlangens voor de leden van de midden
stand aan de Raad door te geven. Hij heeft al meer betoogd dat, wanneer "St.Olof"
verzoeken doorgeeft en bepaalde verordeningen vraagt, het over het algemeen gefun
deerde verzoeken zijn. waaraan de nodige voorbereiding is gewijd. Dat van de zijde
van de Kamer van Koophandel enquêten worden ingesteld, is alleen maar te verheugen
om de zaak zo breed mogelijk van gegevens te voorzien.
Spreker meent te mogen onderstrepen dat bij de middenstandsvereniging, wanneer
er een kwestie aan de orde is, de redelijkheid op de eerste plaats staat. Wanneer het
nodig is daarover contact op te nemen met de organisaties, dan. geschiedt dit ook, en
in dit geval is het zeker ook gebeurd. Op grond van het feit dat over het algemeen
geen personeelsbelangen worden geschaad, kon in eerste aanleg de H.K.W. haar goedkeu
ring aan deze opzet geven. Door de heer de Jaeger is wel gezegd dat de H.K.W. niet
akkoord zou zijn gegaan, maar spreker is van het tegendeel overtuigd. Nadien is het
zo gelopen, dat er een protestvergadering geweest is, maar van de zijde van de H.K.W.
had men nooit het recht een ander standpunt te gaan innemen. De kwestie is gekomen
in de Raad van Overleg van Katholieke standsorganisaties. Als de heer de Jaeger nu
zegt, dat van de 11 organisaties die bij de Raad van Overleg zijn aangesloten er 5
ter vergadering waren,'waar dan een kwestie aan de orde komt welke van belang is, dan
begrijpt spreker niet dat deze organisaties niet alle aanwezig zijn, of niet te ken
nen hebben gegeven of ze het al dan niet er mëe eens waren. Er was reden en gelegen
heid genoeg om op die plaats een bepaald standpunt te laten horen.Spreker wil nog
maals zeggen dat in de toelichting duidelijk staat dat in het algemeen dit soort