~7~
premie kan worden toegekend.
De heer VAN DEN BOOM' vindt het niet erg als men daar staat op zou kunnen maken,
maar dat wil er bij hem niet in. Zo heeft de Raad de Caltex en ook de kwestie van het
winkelcentrum als stuk voor zich gekregen en er staat in het besluit dat binnen een
half jaar, of althans binnen een bepaalde tijd, begonnen moet worden. Zoals hij nu
hoor^, heeft de Caltex pas vorige week een premie-aanvrage gedaan, terwijl al 6 a 7
maanden geleden de grond is gekocht. Die aanvrage had nu niet moeten komen, men had al
lang bezig moeten zijn» Het duurt allemaal te lang. Spreker weet niet waar de schuld
zit, maar hij zou willen dat men er zoveel mogelijk spoed achter zou zetten. Dat is
zijn, bedoeling, spoed er achter zetten, zoals hij ook het voorbeeld heeft aangehaald
van de Zandstraat, daar zitten de mensen al geruime tijd in, terwijl nu pas de goed
keuring is gekomen voor de verkoop van de grond. Straks krijgt men ook de kwestie van
de 84^woningen. Hij zou willen zeggen:"Stuurt er een ambtenaar mee weg, dan kan hij
mogelijk de goedkeuring meebrengen". Als het schriftelijk moet gaan, dan moet men af
wachten tot men aan de*beurt komt» Als bouwvakarbeider weet hij wat het zeggen wil in
deze tijd werkeloos te moeten lopen, In het verleden was men blij dat men in het voor
jaar met nieuwe woningbouw kon beginnen, dan kon men voor de winter en de regentijd
onder dak zijn en kon men ze droog gaan bewonen. Als men nog even wacht, zit men tot
verdiepingshoogte wanneer de plasregens gaan komen en zijn de woningen niet te bewonen
wanneer men ze straks gaat opleveren. Waarom zo getraineerd, terwijl men een tijd mee
maakt van werkeloosheid? Er is voldoende werk, maar nu stuit men weer op iets anders.
Spreker weet niet wat hij er van moet denken. Zijn dit de voortekenen van vóór
1940, moet men angstig zijn dat er iets staat te gebeuren? Op het ogenblik zijn velen
gedupeerd door de bestedingsbeperking, waardoor ze werkeloos zijn geworden. Dat scheelt
vele gezinnen 16,~~ per week» Hij vraagt zich af wat de mensen moeten beginnen wan
neer zeven-achtste van de bouwvakarbeiders in mei is uitgetrokken. Wat moet men begin-
nen^wanneer men 5 of 4 kinderen heeft en men moet naar sociale zaken gaan en men komt
thuis met 36,— a 45, per week? Daarom meende hij zijn stem te moeten laten ho
ren en erop te moeten aandringen om er' spoed achter te zetten. Werk kan er volop zijn.
Hij weet dan ook niet wat de oorzaak is, of de centen een rol spelen of andere facto
ren. Spreker wil er op a,andringen, opdat er zo spoedig mogelijk voor de mensen werk
komt.
De VOORZITTER kan zich de stemming waarin de heer van den Boom verkeert best voor
stellen. "Maar", zegt hij, "om bij de feiten te blijven, we hebben wat het bouwen be
treft woningwetbouw' en particuliere bouw. Bij de woningwetbouw is de gemeente volko
men afhankelijk van de toekenning door het Rijk van kapitaal en toestemming om te bou
wen. Zoals de heer van den Boom weet, is het aan de gemeente Bergen op Zoom toegeken
de contingent practisch uitgetrokken, in die zin, dat het is toegekend om uitgevoerd
e worden. Men krijgt straks een voorstel dat het gehele contingent zal opmaken, name
lijk m totaal 230 woningen voor 1958, Wat betreft de particuliere bouw, dat hangt van
de mensen zelfaf die laten bouwen» Nu is de vrees van de heer van den Boom dat bij be
paalde ambtelijke instanties te lang geaarzeld wordt om de nodige toestemmingen en pre
mies te verlenen". Spreker kan daarop mededelen dat het de laatste tijd aardig vlot
loopt. Om een voorbeeld te noemen: de heer Videier die 8 woningen bouwt, heeft daarvoor
prerne aangevraagd op 4 februari en deze is verleend op 20 maart. Men kan wel zeggen:
a m°e innen een week gebeuren1', maar dat zegt men voor de grap. Er zijn bepaalde
regels die gevolgd moeten worden. Het gaat bij het Rijk niet over één gemeente, maar
over het gehele land, over alle elf provincies,
Wat betreft de winkelflat op het .Piusplein, daar is reeds veel over gesproken.Nu
kan men wel zeggen op een gegeven ogenblik:"Ge krijgt het niet meer als ge 'niet begint
te bouwen", daar schiet men niets mee op. Men hangt hier af van een particuliere onder
neming of zij wil beginnen te bouwen. Men kan wel zeggen: "Dwingt om binnen een bepaal
de tijd te bouwen",^men kan ook zeggen:"Doet het helemaal niet". De gemeente hangt vol-
oende aan de bel bij de betrokken instantiesten eerste in den Bosch, waar men de pre-
mie aanvrage moet beoordelen, en in den Haag ook en men heeft wel de indruk dat men
ook daar gaarne spoedig tot premieverlening over gaat. Dat men bij hogerhand besef
ee t voor de toestand die hier in de Westhóek bestaat, daarvan is hij overtuigd.
Overigens kan spreker zich heel goed indenken de stemming waarin de heer van den
Boom is gekomen en dat hij de indruk krijgt dat het veel te langzaam gaat. "We zullen
alles doen zegt spreker, "om de zaak zo veel mogelijk te bespoedigen, maar men is
daarin niet almachtig, laat staan dat men het zonder meer op eigen bevoegdheid zou kun
nen doen".
De^ heer MUSTERS meent, als hij het goed begrijpt, dat de heer van den Boom niet
de particuliere bouw maar de gemeentelijke woningbouw bedoelt, De weg die men daarvoor
moet bewandelen is veel te lang. Zoals door de heer van den Boom is opgemerkt, zijn er
momenteel zeer veel werklozen en als het in dezelfde gang moet gaem als vroeger, dat
het een j aar of een maand of negen gaat duren eer er een vergunning afkomtdan komt
men er niet, Zijn standpunt is, dat er in abnormale tijden ook abnormale maatregelen