-8-
De heer'VAN DOORN merkt op dat men het bordje dan beter kan veranderen in "voor
waardelijke woning".
De VOORZITTER deelt mede dat het bordje intussen kleiner is geworden.
De heer MUSTERS zou gaarne zien,wanneer een woning eenmaal onbewoonbaar ver
klaard is en niet meer is bewoond,deze ook wordt afgebroken. Er zijn woningen die een
half- jaar en langer leeg staan en die blijven maar staan.
De TOORZITTER merkt op dat men"afbraak niet kan eisen tenzij ze gevaar opleveren
voor het publiek. Anders kan men echter afbraak niet eisen.
De heer MUSTERS is van mening dat, wanneer woningen voor bewoning afgekeurd wor
den, ze ook gevaar opleveren voor het publiek.
De heer BROCS wijst er op dat er naast alle narigheden en schaduwzijden aan de
onbewoonbaarverklaring van een woning ook voordelen verbonden zijn. Namelijk finan
ciële voordelen voor de bewoners. Wanneer een woning onbewoonbaar verklaard wordt,
valt men terug op de huur van mei 1940, zodat de huurtoeslagen van 15— 23—5 en 25%
van de huur af gaan, Dat betekent dat de huurprijs voor deze woningen op 2,
komt. Dit is de lichtzijde tegenover de vele schaduwzijden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders besloten,
VOORSTEL TOT HET WIJZIGEN VAN DE ALGEMENE SALARISVERORDENING 1955 INVOERING
LOONGROEP 6a),"
(Dossier nr. 24 F).
(Verzameling 1958? nr. 46),
De heer DE JAEGER is bij het bekijken van de stukken en de begeleidende stukken
die ter inzage hebben gelegen tot de' conclusie gekomen dat dit een heel andere rege
ling is als die is medegedeeld en aangenomen in Georganiseerd Overleg, Hij zou er
gaarne over ingelicht worden wat de beweegredenen zijn en hoe dit in elkaar zit.
De 'heer HERTOGH heeft' met grote interesse de stukken bestudeerd, maar hoe die
per men er in duikt hoe groter de teleurstelling is, In de eerste plaats kan hij zeg
gen dat door invoering van een loongroep A er een bevordering is gekomen. In het be
sluit leest hij dat een-aantal meesters worden ingelast, maar hij is daarbij tot de
conclusie gekomen dat zekere vakgroepen hiervoor niet aan bod komen, zoals meester
metselaar, meester-timmerman en meester-schilder. Mogelijk dat hij een verkeerde con
clusie trekt,'maar hij zou willen vragen of deze vakgroepen onwaardig zijn om de mees-
ter-titel te krijgen,
De heer BROOS zegt dat deze kwestiewaaraan een hele lijdensgeschiedenis is ver
bonden, behandeld is in de vergadering van juli 1956, toen de A.S.V. '55 is vastge
steld. Daarin was o.m, de bepaling opgenomen van artikel 8, dat aan Burgemeester en
Wethouders de mogelijkheid opende voor ambtenaren die een bepaalde functie vervullen
die niet voorzien was in de A.S.V, een toeslag op hun jaarwedde te verstrekken van
■20%. Dat is door de Raad aanvaard en deze A.S.V, is ter goedkeuring doorgezonden naar
Gedeputeerde Staten en uiteindelijk naar de Kroon, De situatie is zo dat de Kroon er
niet mee akkoord is gegaan. Binnenlandse Zaken stond op het standpunt dat artikel 8,
de toeslag van 20% wel toepasselijk verklaard werd voor ambtenaren die een maandloon
genieten maar niet voor ambtenaren weekloners en de laatste alinea van de brief be—,
vatte de zinsnede dat hetmisschien wel 'zo zou te vinden zijn dat een andere oplos
sing gevonden kon worden voor de mensen die deze toelage reeds genoten en-financieel
niet gedupeerd mochten worden.
Voor spreker is dit aanleiding geweest een onderhoud te hebben met het Departe
ment en de Provinciale Griffie afdeling Personeelszaken en uiteindelijk is een modus
gevonden door akkoord te gaan met de bepaling in artikel 8 dat de 20% alleen gold
voor ambtenaren en niet voor weekloners, maar dat in schaal 14 een nieuwe rang zou
worden ingelast van meester-vakman. Bij dat onderhoud is men akkoord gegaan met dit.,
voorstel. Nadien is deze zaak behandeld door Binnenlandse Zaken en werd mededeling
gedaan van akkoordbevinding met hetgeen was overeengekomen met de afdeling Perso
neelszaken van de Provinciale Griffie en er was geen bezwaar. Dit is in juli 1957
door de Raad aanvaard en in november 1957 kwamen er weer bezwaren van Binnenlandse
Zaken waar men zich met de titel meester-vakman niet kon verenigen. Op carnaval-maan
dag heeft spreker een onderhoud' gehad op Binnenlandse Zaken om deze zaak opnieuw te
bespreken en is men tot de oplossing gekomen door- meester-vakman te vervangen in
baas. Dan was er tegen de salariëring geen bezwaar. Men had wel bezwaar tegen de ti
tel "meester". Als men sprak van baas-fitter, baas-timmerman, baas-metselaar, kon
men met de wijziging van schaal 14 akkoord gaan.
Bij de besprekingen is naar voren gekomen dat men een aantal mensen in dienst
had die de 20% toeslag kregen op hun jaarwedde en'gevraagd wat daarmee moest gebeu
ren. Daarom werd voorgesteld een nieuwe loongroep 6a in het leven te roepen, waar
voor de salariëring zou gelden welke hiervoor is aangegeven. Er zijn toen met name
5 mensen naar voren gebracht, 5 mensen die in deze toelage-klasse vielen. En daarmee