-3- verder gaande mogelijkheden ten aanzien van het Ministerie van Oorlog, terwijl nu hij de stukken slechts een korte missive ligt» Hij zou graag willen weten van de Voorzitter of dit alles is wat het gemeentebestuur "bekend is 01 dat er nog an dere bijzonderheden zijn die .eventueel nog de moeite van net vermelden waard zijn, He VOORZITTER kan de heer van Doorn verzekeren dat het college niets heeft achter gehouden en dat op dit ogenblik over verdere ontwikkelingen dan vermeld staan in deze brief bij hem niets bekend is. Er is geen enkele reden om iets ach ter te houden, doch er is niets mee te delen. De heer VAN DOORN wil dan slechts constateren dat het Brabants Nieuwsblad over uitvoeriger informaties beschikt dan het college. De heer.NOORMAN wil iets zeggen over punt n., het schrijven inzake de taak en de positie van de adjunct directeur van gemeentewerken. Zoals in het schrijven wordt opgemerkt, is de benoeming van deze adjunct directeur een zaak die de Raad niet zo zeer aangaat maar behoort tot het beleid van Burgemeester en Wethouders. Toch vraagt spreker zich af, waar hier een opze wordt gegeven van een organisatie van de dienst zoals men zich die denkt en waar bij men zich beroept op het rapport wat indertijd door het bureau van raadgevers is uitgebracht en naar hij meent 5«000,~~ heeft gekost - een kostbaar rapport, waaraan een jaar is gewerkt -,of deze organisatie-opzetzoals die in de brie naar voren komt, in belangrijke delen niet afwijkt van het advies dat gegeven is, Nu is dit ook weer een beleidszaak, maar spreker had het toch prettiger gevonden wanneer dit rapport eerst in de Commissie van openbare werken behandeld was, om dat men dan ook de tijd had gehad om het rapport van het raadgeversbureau door te bladeren, ter vergelijking en ter toetsing aan dit schrijven. Hij vindt het jammer dat dit rapport nu al hier ter tafel is gebracht. Spreker zou willen we ten waarom van de oorspronkelijke opzet is afgeweken. "Bedoelt U"vraagt de VOORZITTER, "dat van het advies van het raadgevend bureau is afgeweken?", "Ja, inderdaad", zegt de heer NOORMAN 'Mevrouw JUTEN-VAN AS kan de gang van zaken met de te benoemen adjunct-direc teur door het college van Burgemeester en Wethouders niet fair vinden en het ge tuigt haars inziens ook niet van respect tegenover de Raad.^Reeds na één maand - in de vorige vergadering is besloten aan het college de tijd te laten dit te bekijken en er zijn gedachten over te laten gaan - en nu komt men met deze mede deling. Toen spreekster in de vorige Raadsvergadering met de idee kwam om al of niet de benoeming van de adjunct-directeur aan de Raad terug te brengen, werd haar geantwoords"Dat is nu niet aan de orde, U moet maar met een voorstel komen "Maar", zegt zij, "als Raadslid heeft men niet altijd de tijd om binnen een maand of binnen een week besprekingen te voeren om met een succesvol voorstel te komen Daarom kan zij zich verenigen met hetgeen de heer Noorman naar voren heeft ge- bracht. De kwestie is zelfs niet besproken in de Commissie van openbare werken en zij zou haast zeggen, het geeft de indruk dat Burgemeester en Wethouders de Raad hebben willen overvallen met deze mededeling. De heer BROEKMANS wil hierover ook graag iets zeggen. Hij is het^niet hele maal met Mevrouw Juten eens, waar zij zegt dat Burgemeester en 'Jethouders ten op zichte van de Raad niet helemaal juist zouden zijn geweest. Spreker meent dat het zo is, dat men dankbaar moet zijn dat Burgemeester en Wethouders de Raad heb ben willen inlichten wat zij van plan zijn te gaan doen. Spreker vindt wel dat het tijdstip waarop in deze vacature moet worden voor zien erg kort is. Dat gaat waarschijnlijk Burgemeester en Wethouders ook wel aan, maar spreker is het met de heer Noorman eens dat hetgeen door Burgemeesteren Wethouders wordt voorgesteld, althans wordt medegedeeld, in tegenstelling^is met; de conclusie die uitgebracht is in het efficiency- -rapport en dat hetzo is,dat bij het voldoen aan de wenselijkheden die in dit rapport tot uiting zijn gecomen, men een te zware staf zou hebben in deze tak van dienst. Wat de kwestie van de nota zelf betreft, gelooft spreker dat de tijd inaer- daad wat kort is geweest om een juist inzicht in deze hele materie te kunnen hebben en hij is het wel eens met de heer Noorman dat het wenselijk zou zijn ge weest - misschien is het niet mogelijk - dat dit een punt van bespreking had uit gemaakt in de.Commissie van openbare werken, zodat mogelijk in^de volgende ver gadering deze kwestie besproken had kunnen worden, waar wel blijkt dat meerdere leden van de Raad hun suggesties aan Burgemeester en Wethouders zouden willen kenbaar maken. Spreker gelooft .dat het niet zo is dat het uitstel van een maand erg veel zegt. Er is op het ogenblik een tijd van bestedingsbeperking, er^zullen plannen opgelegd moeten worden. Spreker is het er mee eens dat er niettemin nog veel te doen is, maar hij gelooft dat het alleszins redelijk is orn ter eventuele tegemoetkoming aan de wensen van de Raad dit.nogmaals ter kennis te brengen aan de Commissie van openbare werken en het daar te laten bespreken. Mogelijk kan e

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1957 | | pagina 90