1 li,-1 1;U: -12- Verder zou zij er graag een voorstel van willen maken dat "bij een eventuele "benoeming de Raad er in gekend wordt en dat de Raad in de gelegenheid gesteld wordt zijn "bevoegdheid ten volle uit te oefenen inzake de benoeming van een inge nieur» Re VOORZITTER merkt op dat dit op het ogenblik niet aan de orde is, maar door de Raad aan de orde gesteld kan worden. Op het ogenblik is er een verorde- ning, waarbij de benoeming van een adjunct-directeur wordt overgelaten aan Burge meester en Wethouders. Wanneer men daarvan wil afïfijken, dan moet een voorstel door de Raad worden vastgesteld. "Kan dat ook niet door mij gebeuren?", vraagt Mevrouw JUTEN-VAN AS. De VOORZITTER zegt dat zij wel een voorstel kan indienen, maar vaststellen niet.' Mevrouw JUTEN-VAN AS zegt dat de Raad indertijd de bevoegdheid heeft gedele geerd, maar hij kan die toch ook intrekken. De VOORZITTER merkt op dat dit thans niet aan de orde is. Maar een voorstel daartoe kan door haar bij Burgemeester en Wethouders worden ingediend, ter behan deling in de volgende vergadering. Het lijkt hem voorbarig dit nu ineens in behan deling te nemen» Als Mevrouw Juten dit voorstel doet, zullen Burgemeester en Wet houders er gaarne prae-advies over uitbrengen. Op het ogenblik is alleen aan de orde de benoeming van een directeur» De heer VAK DOORN zou toch wel willen reageren op wat Mevrouw Juten gezegd heeft» "U is het zeker met mij eens dat hierop teruggekomen kan worden?", vraagt de VOORZITTER, De heer VAN DOORN wil gaarne zeggen wat hij op het hart heeft. Hij is het met Mevrouw Juten tot zijn spijt helemaal niet eens. Het feit dat de heer van Vianen adjunct-directeur was, stelt het gemeentebestuur nu in de gelegenheid om voor een zeer wenselijke continuïteit in de leiding van gemeentewerken te zorgen» Dat im pliceert gelijktijdig dat het ook gevrenst is dat voor de toekomst voor continuï teit gezorgd wordt en dat impliceert weer dat het voor de hand ligt, vooral nu een groot werk aan de haven aan de, orde komt, dat de leiding van gemeentewerken Biet overbelast wordt, maar dat bovendien een ter zake geschoolde persoon in staat is om bij ziekte of nog erger bij vacature in te vallen. Hij heeft alleen een bezwaar en meent dat dit niet persoonlijk is en met het onderwerp wel te maken heeft, namelijk dat de Raad niet in staat zou zijn te zij- Ber tijd te beoordelen,wanneer Burgemeester en Wethouders een adjunct-directeur zouden willen aanstellenof men een plaatsvervanger behoeft en dat krachtens de "bestaande delegatie van deze benoeming dus geen kennis zou worden gegeven aan de Raad, Spreker zou niet zo ver willen gaan als Mevrouw Juten en de delegatie wil len intrekken, maar hij vraagt Burgemeester en Wethouders wel te overwegen, wan- Beer hun gedachten hierover rijp-zijn, wanneer zij van plan zijn te komen tot een "besluit, of dan niet in dit ene geval de medewerking van de Raad zou kunnen worden ÏBgeroepen. De heer VAN DER VELDEN zou willen vragen of, wanneer gemeentewerken en ge- Beente-hedrijven bij elkaar komen, er dan niet de mogelijkheid bestaat dat een hoofdingenieur wordt benoemd. De VOORZITTER zegt dat deze mogelijkheid zeer zeker bestaat. Maar ook dat is Biet aan de orde. Dit komt pas wanneer de wenselijkheid blijkt in de toekomst. De heer DE MOOR meende te beluisteren dat Mevrouw Juten en de heër'van Doorn oen beetje naast elkaar praten. Uit de woorden van Mevrouw Juten meent hij te be luisteren dat zij eigenlijk graag zou zien dat aanvulling der vacature zou geschie den door opschuiving. Vandaar de vrees voor een benoeming als dat spoedig zou ge- leuren, dat men er alleen bij wijze van mededeling kennis van zou dragen. En dan is er geen -mogelijkheid meer om er verder over te praten. Die mening kan hij vol ledig onderschrijven. De heer NOTENBOOM zegt dat het voorstel zoals het aan de Raad is aangeboden hern heeft gefrappeerd. Het-gaat hier niet om een persoonlijke kwestie of om de Persoon zelf, maar spreker had het in verhand met de belangrijkheid van de func tie waar het om gaat heter gevonden, vooral voor de burgerij die moet weten dat Ben de beste man op deze plaats krijgt, de beste man die te vinden is, dat een sol licitatie-oproep geplaatst zou,zijn, waardoor iedereen de mogelijkheid kreeg om te solliciteren. Dat doet aan de capaciteiten van de heer van- Vianén niets af*, hij zou daar niet graag een verkeerd woord over zeggen en dat kan hij ook niet. Maar de indruk die de burgerij krijgt is; men geeft geen gelegenheid aan andehen °m te solliciteren» Spreker kan zich herinneren dat voor sollicitatie naar een veel lagere plaats in de gemeente, waar heel veel candidaten voor aanwezig waren, eeu oproep hij herhaling geplaats werd. Toen zijn er ook candidaten uit andere Plaatsen aangetrokken.Hier, waar de functie veel belangrijker is, wordt het door °Pschuiving gedaan» De capaciteit komt niet in het geding bij hem, daar gaat hij

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1957 | | pagina 85