II
I If';
-8-
bespreking plaats heeft met het Departement van Binnenlandse Zaken ten aanzien van
de financiën voor de havenverbetering.
"En de kwestie van de grond?", vraagt de heer MUSTERS.
De VOORZITTER zegt dat dit wel door de heer Houtman zal worden verteld,.
Spreker zou nog iets willen zeggen in het algemeen naar aanleiding van de op
merking van de heer de Jaeger. Deze heeft een bezuiniging aangegeven op de defen
sie-uitgaven» Spreker kan daar geen antwoord op geven, omdat dit niet tot de com
petentie van het gemeentebestuur behoort, Het behoort echter wel tot de competen
tie van de heer de Jaeger als kiezer, wanneer hij zijn stem moet uitbrengen voor
de verkiezing van Leden van de Tweede Kamer» Dan kan namelijk worden uitgemaakt
in hoeverre op defensie-uitgaven moet worden besnoeid. De gemeente zal zeker zor
gen bij een eventuele werkeloosheid de nodige objecten gereed te hebben, maar aan
de algemene politiek ten aanzien van de werkeloosheid, daaraan kan de gemeente wei
nig doen. Men kan zich voorbereiden op projecten die als aanvullende werkgelegen
heid worden voorbereid eventueel en hij meent te weten dat die er liggen. Dat is
op verzoek van de D.A.C.W, al het geval geweest.
De heer HOUTMAN zou in antwoord op de opmerking van de heer Broekmans, die
een plan op lange termijn vraagt, vallen opmerken dat de plannen en de planning
die men op het ogenblik heeft voldoende is en dat het geen zin heeft, niet weten
de hoe het met de financiën zit, nieuwe planningen te maken. Men moet eerst zien
geld te krijgen voor de plannen die in portefeuille zijn en hij is overtuigd dat,
wanneer de portefeuille tamelijk leeg zou geraken, men vroegtijdig bij de Raad zal
komen met een overzicht van de nieuwe dingen.
Wat de opmerking van de heer de Jaeger betreffende het bejaardencentrum aan
gaat, misschien dat de heer Havermans behoefte gevoelt daarover iets te zeggen,
maar hij zou er zich van willen distanciëren» Waar de heer de Jaeger gezegd heeft
dat men ten opzichte van de Zanderijen de. tijd voorbij heeft laten gaan, zou spre
ker er op willen wijzen dat bij de discussies voldoende naar voren is gekomen dat
dit niet de schuld van het college is, maar de schuld van derden, bij wie het plan
tamelijk lang is blijven liggen,
Door de heer Musters is gevraagd of' door deze circulaire de grondaankoop in
het gedrang komt» "Zeer zeker", zegt spreker, "zou door deze circulaire de reali
sering van de in aankoop zijnde gronden kunnen mislukken, terwijl men ook bij ont
eigening met financiële moeilijkheden zou kunnen komen zitten. Men zal zich ook
hiervoor moeten wenden tot Wederopbouw of tot Binnenlandse Zaken, of hiervoor geld
aangetrokken kan worden".
De kwestie van de gasgeijsers zou spreker graag aan de heer Leijs willen
overlaten.
De heer LEIJS merkt op dat in de Commissie over de kwestie dat geen kapitaal
kan worden geïnvesteerd van gedachten is gewisseld. Hij betreurt het persoonlijk
even hard als de andere heren dat deze aangelegenheid komt stil te staan. Hij had
er gaarne- mee doorgegaan, maar stellig wordt er geen krediet voor goedgekeurd.Men
moet hiervoor krediet aanvragen en het is „onmogelijk dit als voorraad te beschou
wen. Bovendien werkt men ook met een bepaalde, korting door aankoop van 500 stuks
tegelijk, Die behoeven wel niet allemaal tegelijk te worden afgeleverd, maar de
aankoop kan in elk geval niet gebeuren uit de reserves van de bedrijven. Het is
zo, in de gemeente-bedrijven moet men blijven zien een gemeentelijke instelling
die in de gemeentelijke huishouding thuis hoort. Het is niet een op zich zelf
staand commercieel bedrijf, maar een bedrijf dat in de gemeentelijke huishouding
past. Men moet het niet zo stellen dat de bedrijven alles zelf reserveren en uit
het gereserveerde kapitaal gelden zouden kunnen betrekken. Is er verlies, dan wordt
het door de gemeente gedekt; is er winst, dan wordt het afgedragen aan de gemeente.
Punt "z" wordt hierna voor kennisgeving aangenomen.
De heer ASSELBERGS zou ten aanzien van punt "i" een vraag willen stellen,Hij
zou willen vragen of het verdagingsbesluit misschien verband houdt met de zo juist
besproken circulaire, "Of is het een verdagingsbesluit zonder meer?", vraagt hij
De heer HOUTMAN deelt mede dat het enerzijds wel, doch anderzijds weer niet
in verband staat met de circulaire. Het verdagingsbesluit is binnen gekomen op 28
juni en hij weet niet op het zo is, dat Gedeputeerde Staten op 28 juni op de hoog
te waren van de circulaire van 12 juli. De reden van Gedeputeerde Staten voor het
veriagen is deze, dat zij bezwaar maken tegen het feit dat de gemeente een lening
gast plaatsen, een lange lening, welke zij zelf zou moeten financieren met kort
geld. In afwachting dus van het besluit van de Raad heeft de daarop volgende cir
culaire van 12 juli dit totaal onmogelijk gemaakt. Ook al zou de Raad zeggen:"We
zoaden het toch wel graag zien" en hiertegen in hoger beroep gaan, dan is men door
de circulaire van 12 juli voor het 'onmogelijke geplaatst.
De heer ASSELBERGS zou hierbij willen opmerken - dit slechts ter zijde - dat