wë i :i Hi IPj:!' 1 II V -4- De SECRETARIS leest daarop het schrijven voor, dat als volgt luidt: t|I^l verband met Uw te nemen beslissing om in twee verschillende wijken een aantal straten een naam te geven, neem ik aan, dat U, als Leden van de Raad, evenals and_eren, zal^ zijn opgevallen, dat onder de voorgestelde namen slechts een 'enke- algemene Nederlandse naam (Peter Benoit) als musicus en slechts een enkele ^als uitvinder op het terrein der industriële natuurwetenschappen (Drebbel) de neer gegeven wordt als uitvinder genoemd te worden» „®it moet op Uw college toch wel de indruk wekken van een grote culturele armoe- ^de bij ons volk? een armoede die U wel nooit zult hebben verondersteld. En die er trouwens ook niet is» ^Wat betreft de tweede groep had men kunnen denken aan Piepenbroek, en men had Ja cob Obrecht, geboren te Bergen op Zoom, als naamgever kunnen overplaatsen naar Épze wijk. JJat oetreft de eerste groep had men kunnen denken aan de uitvinder van het maken iiTan steenkolengasde Maastrichtenaar Mincklers, te Maastricht door een stand— ||beeld vereeuwigd. Aan de uitvinder van het goed slijpen van lenzen, de Middelbur ger Zacharias Jansen, die de eerste goede stemenkijker samenstelde of bij voor dbeeld aan de Steenbergenaar Andries Vierling,de systematische constructeur van goede dijken en stenen sluizen, in plaats van houten» i(Het is niet mijn bedoeling de door mij genoemde Nederlandse persoonlijkheden ^als de voornaamste in aanmerking te doen komen» Misschien zijn er onder -U Leden ^wier kennis gespitst is geworden, of meer bekende componisten en uitvinders in Nederland werkzaam geweest zijn. jjUit mijn opmerkingen kan alleen de conclusie getrokken worden dat de samenstel- dÜng der straatnamen niet het werk moet zijn van een persoon, die niet alles kan dweten, maar van een commissie uit verschillende intellectuelen samengesteld, d^-fgez-ien van deze laatste opmerking zou ik Uw Raad willen verzoeken bij het ne- d®-en van het U voorgelegde ontwerp-besluit rekening te willen houden met het gro te paedagogische belang, Nederlandse persoonlijkheden onder de opgroeiende jeugd bekendheid te doen vinden". De heer VAN DOORN merkt op dat in het bekende toneelstuk van Shakespeare, Julia zegt, als zij haar liefde aan Romeo verklaart"Wat zegt een naam, een roos .zou even lekker ruiken wanneer ze geen roos heette maar een andere naam had". spreker betreft, hij zou het voorstel, zoals Burgemeester en Wethouders het aan. de Raad hebben voorgelegd, met genoegen hebben laten passeren en het mede helpen aannemen, maar nu de heer Juten een brief aan de Raad gericht heeft, op twee punten namelijk de keuze van de namen en de wijze waarop die keuze wordt ge maakt, zou hij toch over die beide punten iets willen zeggen. Het is niet zo heel moeilijk om nanst de Nederlandse namen die de heer Juten heeft genoemd nog'een stuk of watandere te noemen» Zo voor de vuist weg zou hij billen noemen Simon Stevin, Anthonie van Leeuwenhoek, Leeghwater, Cruquius en der gelijke, Haar wanneer men aanneemt dat Bergen op Zoon nog wel een tijd zal blijven groeien, zullen zich nog wel een aantal gelegenheden voordoen om ook deze waardige -'fcuerlandors met een straatnaam te herdenken» Hij hoopt dat ze er dan beter af gullen komen dan bij voorbeeld Jacob Obrecht, wiens naam jarenlang verbonden is Oeneest aan een achteraf gelegen straat» Of do eer erg groot is wanneer een ach teraf straat naar je genoemd wordt, heeft hij niet kunnen ontdekken. Uamieer te zijner tijd weer nieuwe namen moeten worden gegeven aan straten in die buurt, dan -wui en oehoort men zeker rekening te houden met de opmerkingen van de heer Juten eu met de door hem genoemde namen0 In dat verband wil hij nog als zijn persoonlijke mening zeggen, dat hij zijn tong gebroken heeft over de nam "Vattweg"Ik was wat weg over de ïïattweg"zegt spreker, maar hij zou liever hebben gezien dat de naam Watt aan een straat was° verbonden, dan zou de uitspraak gemakkelijker worden, Misschien 1runnen Burgemees ter en v.'ethou'ders dit nog bewerkstelligen hoopt hij. nu de suggestie van de Voorzitter van de Geschiedkundige Kring Bergen op ^oom,om met dit gewichtige werk een commissie te belasten. Spreker°gelooft dat -it eigenlijk het karakter krijgt van met een kanon op mussen gaan schieten. Hot gelang en de omvang van deze werkzaamheden is naar zijn mening niet zo groot, dat ij niet aannemen dat, als de gemeente—archivaris aan Burgemeester en Vethou- cers een aantal suggesties geeft, deze suggesties behoorlijk gefilterd bij de A1-uad zullen komen en de Raad dan wol zijn mening zal kunnen geven. Boen deRaad indertijd zijn goedkeuring'heeft gegeven voor de naam "ïïeelu- oraat wist de genele Raad natuurlijk wie Hoelu was geweest. Spreker wist het Niet en weet hst nog niet, maar toen was hij ook geen Lid van de"Raad. j3e suggestie van de heer Juten on een commissie te benoemen schijnt hem wel oe°tje groszartig" toe. Jij vindt het helemaal niet nodig. Het voornaamste is^dat het aanbeveling verdient om wat Nederlandse namen, die er mot de vleet o;ijn, te zijner tijd in de s tr at one on s truc ties in te vlechten. ilfïf 'iff BJl till!? I i

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1957 | | pagina 123