I
I i:
-1 5-
"In wezen", zegt spreker, "zit er zeker wel een grond ven ge
lijkheid in het betoog ven de heer Ratsma, alhoewel hij op één ding
wil wijzen, namelijk dat de vergoeding aan de huishoudschool hier
ter plaatse voor 7Oio door het rijk wordt betaald en door de gemeente
30io. Met deze cijfers voor ogen is er misschien wel iets te zeggen;
voor de subsidie in deze Mater Amabiliswerkzaamhedenook voor het
niet-loontrekkend meisje.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXVI.VOORSTEL TOT HET VERHOGEN VAN DE SUBSIDIE TEN BEHOEVE VAN DE
STICHII HUIBERGEN OP ZOOMS" ORKEST jICÏÏE OBRECHT"GEVESTIGD TE
SSRÏÏlN 'OP ZOOM.
nTöslier "nr."H80 B
(Verzameling 1956, nr. 30).
De heer DE JAEGER bevreemdt het dat voor een vereniging die am
per vier jaar bestaat hier een voorstel van het college komt om de
subsidie van 375,op te trekken tot 750, ••-, zoals meerdere in
strumentale verenigingen genieten, In de motivering wordt gezegd:
"Het valt inderdaad te constateren dat de ontwikkeling van het betrok
ken orkest met behulp van de verleende subsidie zedanig gestadig voort
gang heeft gevonden, dat het orkest zich in het culturele leven van
onze stad een eigen plaats heeft verworven enz.". Spreker gelooft
wel dat als andere verenigingen die subsidie ook zouden gaan krijgen,
zij ook' wel gestadige voortgang zouden vinden.
Als spreker zich goed herinnert heeft enkele jaren geleden een
vroeger Raadslid een heel pleidooi gehouden voor subsidieverhoging
van verschillende zangkoren. Op het voorstel tot verhoging van deze
subsidies' is afwijzend beschikt. Als al deze verenigingen een hogere
subsidie zouden krijgen, gelooft spreker dat men bij alle een gesta
dige voortgang zou kunnen vinden. Er staat ook in de toelichting dat
het in de bedoeling ligt dit jaar wederom een aantal openbare concer
ten te doen plaats vinden, al of niet in samenwerking met de bestaan
de zangkoren. Daarom bevreemdt spreker dit vo®rstel te meer. "Mis--
schien", zegt hij, "komt het doordat het een stichting is, welke meer
invloed heeft of meer indruk maakt, dat men deze ruime subsidie
krijgt voor zofn jonge vereniging, terwijl andere verenigingen er
bekaaid'van af komen". Spreker zou wel eens willen horen waarom hier
ineens zoveel gegeven wordt. Het heeft hem ook bevreemdt bij het na
zien van de stukken helemaal geen begroting te hebben gevonden,Spre
ker vraagt of het college bekend is met de begroting en weet dat de
vereniging het hard nodig heeft en dat de grote muziek-ontwikkeling
welke men te berde, brengt de subsidie waard is.
De heer HOUTMAN merkt op dat, toen in 1954 de oprichting tot
stand kwam van de Stichting "Bergen op Zooms Orkest Jacob Obrecht"er
door een groot deel van de Bergse bevolking een soort juichkreet op
ging, dat eindelijk, na zoveel jaren verstoken geweest te zijn van
een orkestvereniging, pogingen werden ondernomen om de oude glorie'
van het vddr de oorlog bestaande "Der Vreughdenbloeme" opnieuw te la
ten groeien en bloeien. Toen de stichting zich tot de Raad wendde met
het verzoek om een 'subsidie van 750,meende de Raad in 1954. dat
voor deze stichting, welke in wording was, een bedrag van f 750,-- aan
de hoge kant was en dat, gezien deze. vereniging nog niet naar buiten
was getreden, zou volstaan moeten worden met 375,--. Het Is hetzelf
de" als bij de harmonie-gezelschappen en koren in Bergen op Zoom. Aan
deze verenigingen wordt niet gevraagd om de begroting over te leggen
omdat wel vast staat dat deze verenigingen buiten de financiële of
fers die de leden zich moeten getroosten niet veel inkomsten hebben
en dat deze verenigingen cr financieel toch nooit kunnen komen. De
subsidie welke aan d® harmonieën gegeven wordt, is waard gegeven te
worden. Het betekent een geringe tegemoetkoming in hun kosten. Zo Is
het ook met de zangverenigingen en met de. onderhavige stichting "Ja
cob Obrecht"
I«en de subsidie-aanvrage in 1955 weder in de Raad behandeld
werd, meende de Raad dat naar buiten uit nog niet voldoende was ge
bleken en dat deze vereniging die nog kort bestond haar pogingen
steeds nog binnenskamers trachtte te verwezenlijken. Nu eind 1955 het
Jac®b Obrecht orkest meermalen naar buiten uit is getreden, meende het
college van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van de subsi-
li
I