-25- er een algemene ontevredenheid "begint te ontstaan of al lang ontstaat, niet al leen in deze gemeente maar in het gehele land, over laat hij zeggen de "beharti ging van het algemeen welzijn van de "bevolking. Hij heeft al wel eens' een keer gezegd - en men heeft het deze avond in de Raad ook weer gedaan - s"Men geeft volop kapitaal uit voor voorzieningen", leze avond is er een millioen of drie doorheen gejaagd, voor noodzakelijkedingen spreker heeft niet tegengestemd, hij zou het niet graag gedaan hebben. Maar door de mensen wordt niet alleen ge vraagd in de materiele behoeften te voorzien, maar, wordt ook gevraagd in de gees telijke behoeften te voorzien. Over het algemeen kan men zeggen dat het subsidie- vraagstuk meer de geestelijke kant van het menselijk welzijn raakt. En sprekei- gelooft toch dat er een zekere ontevredenheid is ten opzichte van de behartiging van het geestelijk welzijn van het volk. Enorme kapitalen worden uitgegeven voor materiële voorzieningen, ook grote kapitalen voor onderwijs en dergelijke dingen die zonder twijfel op geestelijk gebied liggen, maar daarnaast zijn er een aan tal geestelijke noden waarvan men moet zeggen dat die nog niet erg zijn doorge drongen," Hoor de heer Ratsma is een interessant voorbeeld gegeven over de Mater Ama- bilisscholen waarvan spreker nog niet op de hoogte was. Hij vertelde dat de Pro vinciale Staten tengevolge van het verlenen van subsidies aan de Mater Amabilis- scholen nu voor een moeilijk vraagstuk komen te staan, omdat men nu ook de levens scholen voor jongens moet gaan subsidiëren. En men kan deze scholen thans niet meer op dezelfde wijze subsidiëren. Waarom de Provincie dat niet kan, is hem niet bekend. Hij weet niet hoe de financiële verhouding tussen de Provincie en de Staat der Nederlanden is. Hij meende.dat 'de Mater Amabilisscholen voor 25^ 'door de Staat werden gesubsidieerd en dat alle levensscholen zo zouden worden gesubsi dieerd, Dat schijnt niet het geval te zijn. Dat wist hij niet en spreker ziet hier duidelijk een leemte» Deze leemte zal zich ook doorzetten naar deze gemeente, "Maar wat voor zeggenschap heeft men er over' vraagt spreker, "wanneer men uit hoofde van de financiële positie en de financiële verhouding tussen Gemeente en Eijk daarin niet zelf .kan voorzien?". Dan blijft er een leemte v/aar men weinig aan kan doen» Spreker gelooft dat deze ontevredenheid misschien te meer voort komt uit het gevoel vans"Er is te weinig geld voor kleine noodzakelijke en be langrijke dingen en daarnaast is er waarschijnlijk toch wel voldoende geld voor dingen die op minder belangrijk terrein liggen". Spreker wil niet zeggen dat ze onbelangrijk zijn", Spréker vraagt zich af of het zo geweldig belangrijk is om over een bedrag van 38*0.00,-- of 40.000,of zelfs 50,000,zulke diepgaande bespiegelin gen te houden. Hij gelooft ook dat deze aangelegenheid alles bij elkaar wel mee valt en dat de subsidie-pra.ctijk er in grote lijnen wel mee door kan. Spreker ge- loogt dat wel eens 100,— of 1000,-- verkeerd worden aangewend, zonder enige twijfel, maar daar staat weer tegenover dat veel en veel meer geld dringend nood zakelijk zou moeten worden aange¥/end dat niet aangewend kan worden omdat het er niet is. Dat is onbevredigend. Over het algemeen gelooft hij dat, wanneer het gaat over werkelijk belangrijke dingen die gesubsidieerd moeten worden, wanneer het gaat over werkelijk belangrijke bedragen, dit dan niet door de gemeente kan v/orden uitgemaakt, omdat het dan gaat over het gehele land. Dat er bepaalde richtlijnen gegeven worden acht spreker ook wel gewenst. In dit verband meent hij ook even te mogen wij zen,-niet omdat hij het zo gelukkig vindt maar omdat het hierbij ook wel van pas komt-, op de gedachtenwisseling die heeft plaats gehad over de sociaal-economische samenwerking indit gewest, waar bij economische en materiële problemen de aandacht vragen en in verband daarmede ook geestelijke problemen. Wanneer het inzicht over deze problemen groeit, dan zal dit vanuit West-Brabant en ongetwijfeld ook vanuit andere streken van het land naar elders doorstromen en dan zal er uiteindelijk wel iets tot stand komen. Spreker concludeert dit: Naar zijn gevoelen gaat het over een betrekkelijk klein bedrag, "Natuurlijk", zegt hij, "de Raad heeft zijn financiële verantwoor delijkheid en 100ymóeten met net zo veel verantwoordelijkheidsbesef bekeken worden als 100,000,Maar toch heeft hij de indruk dat men met dit kleine be drag, met die 38,000,--,' hier behoorlijk reilt en zeilt. Hij gelooft dan ook niet dat men veel behoefte heeft aan wat de heer Ratsma noemt'een onafhankelijke organisatie, die, zo gauw ze bestaat, niet onafhankelijk meer is. Wanneer het gaat over grote dingen, de geestelijke"'volksgezondheid, sociale zorg enz», dan gaat dat in zeker opzicht nog wel, daar moet iedere gemeente urgent in zijn.Dat zou moeten worden bekend gemaakt, duidelijk naar voren gebracht en omschreven en doorgezonden worden naar hogere organen die de financiën in handen hebben. Dat zijn kwesties die gemeentelijk spelen en gedeeltelijk ook gezamenlijk spelen, zo dat op dat gebied samenwerking vruchtbaaris "Misschien", zegt spreker, "heb ik de heer Ratsma niet helemaal juist begre pen". Het is een moeilijk en vaag'probleem en hij zou graag zien dat de zaak ver der zou kunnen worden doorgepraat".

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1956 | | pagina 259