II
Tenslotte is het ook van belang reeds van te voren te overwegen wat zal moe
ten gebeuren wanneer het totale subsidiebedrag de gemeente een keer over het
hoofd zal groeien en het mes er in gezet zal moeten worden» Deze situatie is naar
zijn mening geenszins denkbeeldig en belangrijk genoeg om van te voren te overwe
gen of men dan geleidelijk de subsidie met een bepaald percentage móet verminderen
of dat bepaalde activiteiten van subsidie moeten worden uitgesloten",
®it zijn enkele gedachten die hij spreker en gedeeltelijk ook uit het arti
kel dat hij las te voorschijn zijn gekomen en aanleiding waren om deze interpel
latie te houden. Hij zou het toejuichen wanneer het in Bergen op Zoom in dit op~'
zicht tot een ordening zou kunnen komen en tot richtlijnen, opdat de Raad op meer
verantwoorde wijze dan tot nu toe het geval was de subsidies zal kunnen toeken
nen.
De heer HOUTMAN zegt dat op 5 mei 1956 de Voorzitter van de Raad het verzoek
bereikte van de heer Ratsma om te interpelleren, waarbij de heer Ratsma speciaal
wees op het artikel wat in het blad "De Gemeente" van maart 1956 heeft gestaan,
Bij zijn uiteenzetting heeft de heer Ratsma enkele punten, of liever gezegd het
totale artikel naar voren gebracht en daarbij is hij ook tot enkele conclusies
gekomen. Het antwoord van de Voorzitter in de vergadering van mei om het houden
van deze interpellatie een maand uit te stellen was eensdeels omdat de gemeente
zelf reeds enkele jaren aan het dokteren is en niet alleen aan het dokteren,maar
dat men zich op de hoogte aan het stellen was van alle problemen die aan de sub
sidiekwestie verbonden zijn, die in de gemeente spelenf doch niet in de gemeente
alleen, maar ook op landelijk niveau en sedert enkele jaren ook op internationaal
en Benelux-niveau; anderzijds omdat het niet de bedoeling was interpellant een
maal met "ja" en tweemaal met "neen" of tweemaal met "ja" en eenmaal met "neen"
te beantwoorden, maar om op de ondergrond dieper te kunnen ingaan.
De vraag of Burgemeester en "Wethouders niet van o ordeel zijn dat meer orde
ning wordt gebracht in het subsidiebeleid in deze gemeente dient als volgt beant
woord te worden:Wanneer ordening bedoeld wordt in de zin van het artikel in "De
Gemeente", dan dient het initiatief Amersfoort verdeeld te worden in drie delen,
namelijk 1e, inventarisering verleende subsidies; 2e. de instelling van een twee
tal subsidie-plan-commissiesen 3e, een subsidieplan 1956-1960, een zogenaamd
5-jaren-plan.
Wat het eerste betreft van de conclusies van Amersfoort, de inventarisering,
kan spreker mededelen dat dit reeds enkele jaren in deze gemeente plaats vindt.
De Raad krijgt ieder jaar een lijst v/aarop staan aangegeven de subsidies die wor
den toegekend,met bovendien een speciale indeling aan de hand van de cijfers of
gesubsidieerd wordt per lid of op welke basis. Op deze inventarisatielijst is
een indeling gemaakt van noodzakelijkheid, van urgentie en van belangrijkheid
Alle verenigingen subsidiëren die het algemeen belang dienen,zal practisch
niet mogelijk zijn, terwijl naar mate van het belangdat aan de werkzaamheden en
het initiatief moet worden toegekend een rangschikking van de instellingen in
groepen dient plaats te vinden,
Deze rangschikking naar het belang zou als volgt kunnen zijns 1. gezondheids
zorg; 2. sosiale zorg; 3» ontwikkeling kunst en sport; 4» economische aangelegen
heden; 5* ontspanning. Elke categorie zou wederom nader onderverdeeld kunnen wor
den. Van de nonnen waarnaar gesuhsidiëerd wórdt treden er dan weer enkele naar
voren; enkele die de heer Ratsma. rèeds heeft aangehaald, namelijk de subsidiëring
naar het nadelig exploitatie-saldo. Maar daarnaast zijn er nog een tiental,met
name: 1. vast bedrag per inwoner; 2. nadelig exploitatie-saldo; 3» percentage
van exploitatie-uitgaven; 4» percentage van de particuliere bijdragen; 5» bijdra
ge per medewerkend lid;"6. bijdrage per contribuerend lid van 1,--; 7» bijdrage
per ingeschreven lid; 8. bijdrage per verzorgingsdag; 9» bijdrage per leerling
(onderwijs); 10. een vast bedrag".
Men kan er naar streven te komen tot een gemeentelijke subsidie-verordening.
Het zal al direct blijken dat practisch niet vast te stellen is naar welke norm -
gesubsidieerd zal moeten worden, daar elke aanvraag op zich dient te worden be-
schouwd.
De gemeente Eindhoven heeft enkele jaren geleden het zelfde gevoel gehad
dat thans door de heer Ratsma naar voren is gebracht, een zelfde soort onbehaag
lijkheid betreffende het hele subsidie-probleem, en heeft een commissie in het
leven geroepen die 1g- jaar aan het studeren is geweest in d.eze materie en daarna
een gedegen rapport heeft uitgebracht en nog iets verder is gekomen door namelijk
Burgemeester en Wethouders een verordening te adviseren, welke verordening door
Burgemèester en Wethouders op enkele punten na is overgenomen en de Raad is voor
gelegd. Met het uiteindelijk resultaat - en dit demonstreert de moeilijkheden
van het probleem - dat de Raad van Eindhoven 4s' uur over de kwestie heeft gedis
cussieerd, waarna men tot de conclusie kwam dat een verordening op het gebied
van de subsidies zuiver en alleen kan bestaan uit technische en administratie