-16- Van het grootste belang vindt spreker echter dat het rapport .gepopulariseerd enerzijds onder de mensen in Brabant vrordt gebracht en voorts dat het gepopulari seerd vrordt bij de autoriteiten die over het wel en wee het laatste woord spreken, terwijl het ook als voorbereiding zou kunnen dienen voor een beetje grootse, een beetje flinke manifestatie van het Brabantse volk op een of andere bijeenkomst. De VOORZITTER merkt op dat de beide sprekers, de heren Asselbergs en van Doorn, als hij dit als het voornaamste van hun betoog mag beschouwen, de wense lijkheid betoogd hebben om uit de streek een grote groep bij elkaar te krijgen, om ze te brengen op een regionale"bijeenkomstom de grote problemen die ons geza menlijk aangaan te doen bespreken» Spreker neemt aan dat zij daar de mogelijkheid in zien om te komen tot een min of meer permanente vorm voor samenwerking ten aan zien van de problemen die ons gezamenlijk beroeren. Het is echter niet zo maar ineens te zeggen of dit practisch uitvoerbaar is binnen zoveel tijd en op welke wijze. Men heeft niet gezegd welke onderwerpen behandeld moeten worden. Een van de dingen dat altijd naar voren komt, is het Delta-plan© Spreker vindt het echter huiverig daarover te gaan spreken, het is reeds doorgezaagd en de belangstelling op dat gebied daalt als het kwik in de winter. Hij wil niet zeggen dat deze aan gelegenheid niet belangrijk is, maar men kan niet aanhoudend het geval voorgezet krijgen, omdat de meeste mensen daarmee langzamerhand vol zijn gestopt» Spreker is overtuigd dat het mogelijk zal zijn een aantal onderwerpen te be handelen die de belangstelling trekken. Hij vraagt of hij mag aannemen dat de Raad er mee akkoord gaat dat deze aangelegenheid besproken wordt met zijn ambtgenoten uit de omgeving om te zien iets in die richting te kunnen doen. Men zal echter naar hij meent eerst de verkiezingen moeten afwachten. Dan heeft hij verder geen alternatief gehoord ten aanzien van het rapport van de commissie. "Mag ik aannemen", vraagt spreker, "dat, hoe dan ook over de uiteindelijke samenwerking gedacht moet worden, men hier voorlopig mee begint en dat men zal trachten iets meer concreet en iets meer permanent te vormen?". De heer ASSELBERGS zegt er geen kritiek op te hebben om het zo te doen# Door de Voorzitter is opgemerkt dat er weinig belangstelling bestaat voor het Delta-plan, maar hij zou willen zeggen dat dit een heel andere kwestie is. Het gaat hier om een West-Brabants plan. Waar komt de Zoomseweg te lopen, hoe zal het kanaal lopen., wat moet men doen voor de culturele ontwikkeling van het gewest? Dat zijn eigen problemen die men in eigen sfeer moet bezien» Men moet echter eerst duidelijk maken ?/at West-Brabant zo al boven het hoofd hangt. Het is niet zo vre selijk moeilijk, meent hij en hij gelooft ook wel dat daar belangstelling voor be staat. Dat er voor het eindrapport belangstelling bestaat bij de ambtgenoten van de Voorzitter is ook wel gebleken in-de pers, dat geeft dus geen probleem» De moeilijkheid is.Hoe brengt men dit inderdaad naar het volk? Dat moet men doen op een deskundige manier. Hij vindt het niet erg dat de eigen Brabantse diensten in geschakeld worden» Spreker gelooft dat het volkomen op zijn plaats is hierover met de Commissaris van de Koningin van gedachten te wisselen. Het geheel moet smake lijk gemaakt worden, het is de belangstelling zonder enige twijfel waard. Het ligt nogal zoals de heer van Doorn het noemt op hogere intellectuele niveaus, maar van de andere kant zal het door de leiders doorgepompt moeten worden met enthousiasme omdat^het over onze eigen belangen gaat die goed moeten worden aangepakt. Het moet hem eerlijk van het hart: Ziet men het in de Burgemeesterskring juist of ziet hij het juist? Het is zijns inziens de moeite waard, gezien ook de. discussies in de Raad, hier op zo kort mogelijke termijn mee door te gaan, met voorzichtigheid, met liefde en met moed» Het zijn dingen die hem deze middag in gedachten schoten, het zijn woorden, maar er zit iets achter. De VOORZITTER gelooft niet dat er verschil van. mening bestaat tussen de opvat ting welke de heer Asselbergs verkondigt en die van de Burgemeesterskring. Het is vanzelf dat er steeds ontevredenheidis over gebrek aan belangstelling in andere delen van de provincie over dit deel» Als dat verholpen kan worden door regionale bijeenkomsten - hij twijfelt niet of het zal kunnen helpen - dan is spreker over tuigd dat iedereen zijn medewerking daaraan zal kunnen verlenen. Zijn vraag betrof echter niet de bijeenkomst, het ging over het eindrapport of de Raad dat voors hands kan aanvaarden Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad er mede akkoord.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1956 | | pagina 225