-15-
De ^heer VUT DOORN zegt dat de opmerking Y/elke de heer Hertogh gemaakt heeft
naar zijn mening "berust op een verkeerd begrijpen van wat hij gezegd heeft. Hij
kende niet het feit dat het initiatief voor deze bespreking is uitgegaan, geboren
is, in de kring van het bestuur van de K.A.B, Maar dat verandert niets aan de op
merking die hij gemaakt heeft en aan de suggestie die hij heeft gegeven»
Deze kwestie komt hierop neer dat het niet voldoende is dat in bepaalde lei
dende kringen een bepaald inzicht over deze zaak heerst, maar dit inzicht moet
worden gepopulariseerd» Spreker wil veel goeds van de K.A.B» geloven, bij voor
baat, maar dat de K.A.B, bij de besprekingen de beschikking heeft gehad over het
verzamelde materiaal zoals het in het rapport van de heer Slootmans is neerge
legd, gelooft hij toch niet. En daarom meent hij dat als de heer Hertogh het zo
ziet,^hij zijn idee zou moeten toejuichen om in een bepaalde vorm deze aangele
genheid te populariseren en het materiaal in handen te stellen van verschillende
leidende personen en daardoor bij te dragén tot de vorming van een publieke opi
nie» Dat laatste acht hij van veel belang, In de tiental jaren die achter ons
liggen^is vaak over de Brabantse belangen gesproken en géschreven, maar voor zo
ver zijn waarnemingen gaan nooit vanuit dit gevest zelf» Er is hier nooit een
narde kreet opgegaan, hij heeft over het gevest uit de massa nooit een kreet ge
hoord die op verwerkelijking van deze plannen wees.
Volkomen juist heeft de heer Asselbergs zijn bedoeling begrepen. Dit is een
form van het wekken van democratische drang, een drang in de volksmassa die hij
graag zou hebben bevorderd» Hu meent de Voorzitter dat er een zekere inconse
quentie schuilt in het feit dat hij op bepaalde onderdelen kritiek uitoefent en
toch -vraagt of het rapport niet toegezonden kan worden aan andere Gemeenteraden
en dergelijke. Hij heeft,toen hij dit deel besprak, met nadruk gezegd dat hij
publicatie van dit rapport, bijgewerkt en eventueel Ingekort, maar hoe dan ook
gepubliceerd zou willen zien. Want men is niet zuinig geweest met het gebruiken
van wetenschappelijke termen,'die alleen voor de vakkundige, iet wat geschoolde
begrijpelijk zijn» Zeker zal het moeilijk zijn aan verschillende termen een po
pulaire formulering te geven. Wat hij zou willen is dat zovrel in de lagere regio
nen van de samenleving, lagere in deze zin van intellectuele belangstelling, dat
men daar op de hoogte kwam van de bijzondere problemen» maar ook dat men in hoge
re regionen nu eens eén algemene pregnante samenvatting kreeg van de toestand zo
als die in Brabant Is,
Wanneer de heer Asselbergs een suggestie doet die hem wel aanstaat op het
eerste zicht, namelijk het eens organiseren van wat hij improviserend noemt een
West-Brabant-dag, dan kan hij zich daar zeker bij aansluiten. Maar hij moet ook
weer zeggen dat een dergelijke bijeenkomst, ook als er een aantal voortreffelij
ke inleiders zijn, een zekere voorbereiding behoeft en dat die voorbereiding
naar zijn mening zou kunnen volstaan in het uitgeven van het rapport in brochure
vorm» De auteur, de oorspronkelijke auteur, zou rekening kunnen houden met de op
merkingen die gemaakt zijn. Hij zou het geheel meer kunnen instellen op het pu-"
bliek waarvoor het stuk; bestemd zou zijn en dan moet spreker eerlijk zeggen, dan
gelooft hij dat zulk een West-Brabant-dag met een behoorlijk verslag in de pers
en een behoorlijke kennisname ervan ook door de gpote pers - want bladen als het
"Brabants Hieuwsblad"en"de Stem" mogen nog zö geestdriftig en actief op de bres
staan voor de West-Brabantse belangen, ver boven de Moerdijk klinkt de stem van
deze bladen niet - want men is wat de behartiging van de belangen ."betreft meer
gebaat met een uitvoerige reportage in de bladen uit het Hoorden - succes kan op
leveren» Wanneer het in deze richting zou kunnen worden gestuurd in een volgende
bijeenkomst, dan zou het zaak zijn daarnaast een populair rapport van de heer
Slootmans te verkrijgen» Daarop aansluitend zou men dbzl een bijeenkomst kunnen
beleggen van bij voorbeeld de Gemeenteraden en de vertegenwoordigers van de re-
presentatieve organisaties van werkgevers en werknemers, tuinders en dergelijke»
Als dat zou kunnen, dan zou deze zaak onder de aandacht van de publieke opinie
komen en daarmee zou ze zeker zijn gediend.
Spreker zou nog even kunnen ingaan-, op de opmerking die de heer Asselbergs
gemaakt heeft over wat hij gezegd heeft over het menselijk geluk. Wanneer de
heer Slootmans vanuit zijn metaphysische, zijn bovennatuurlijke levensbeschouwing,
zijn overtuigd zijn van het leven hiernamaals, zou hebben gezegd dat déze mensen
daardoor hun kans op het toekomstig geluk verspeelden, dan zou dat zijn mening
niet zijn geweest, maar hij zou het vanuit de gedachten gang van de auteur hebben
kunnen begrijpen en aanvaarden, maar de heer Slootmans heeft het zo gesteld als
of statistisch door het E.T.I» bewezen zou zijn dat het losraken van de Kerk
reeds in diens leven zou leiden tot verlies van het menselijk geluk. Spreker
heeft dit in zijn aanraking met alle soort bevolkingsgroepengelovigen en onge
lovigen van allerlei soort, niet kunnen constateren. Tussen het menselijk geluk
van de ene groep en de andere ziet men weinig verschil»