-14-
Slootmans uitgeoefend omdat dit inderdaad een klein "beetje te veel de nadruk legt
op Bergen op Zoom» Dat is helemaal niet nodig en ook niet juist, zeker niet wan
neer het gaat over de geestelijke aangelegenheden van het geval»
"Wanneer ik dan heb gesteld", zegt spreker, "het is misschien vrat hard, dat
is wel mogelijk, dat ik dus het gevoel heb dat het in de commissie wat ontbreekt
aan moed, dan meen ik dat dit in de Raad toch wel wordt aangevoeld, bijzonder ook
door de heer van Doorn, wanneer hij zegt en vraagt aan wie het rapport is toege
zonden en de suggestie plaatst om het rapport toe te zenden aan de Gemeenteraden,-
aan het provinciaal bestuur en zelfs aan het landsbestuur en eventueel ook aan
verenigingen en dergelijke',' Dat is natuurlijk al verder. Dat durft wat meer. Daarop
is van de Voorzitter de reactie gekomen en terecht dat het rapport in zijn huidige
vorm niet de juiste vorm geeft» Het is te betreuren maar het is zo, daar is spreker
het mee eens» Hij gelooft niet dat het öp dit moment verstandig zou zijn op de sug
gestie van de heer van Doorn in te gaan»
Iets anders is of niet de vraag zou moeten worden gesteld, juist in verband
met het door de heer van Doorn naar voren gebrachte, of de invloed van de publieke
opinie, een onderdeel van de democratie inderdaad, niet kan worden bewerkt en of
het niet wenselijk zou zijn over deze zo ontzaggelijk belangrijke kwestie op kor
te termijn iets te doen» Spreker gelooft niet dat het de juiste methode is het rap
port van de heer Slootmans toe te zenden, of in enigszins gewijzigde vorm als bro
chure uit te geven» Spreker vraagt zich af,en hij zou de Voorzitter willen verzoe
ken dit zo spoedig mogelijk in de kring van Burgemeesters te willen bespreken, of
het niet wenselijk is dat de Gemeenteraden en eventueel de vooraanstaande figuren
uit deze streek bij elkaar worden gehaald* Het is een probeersel, hij weet niet
hoe het zal uitvallen, maar hierdoor zou een wat snellere werking kunnen worden
vervracht, "Misschien", veronderstelt spreker, "dat de Voorzitter daar zelf een me
ning over heeft en danzou het waardevol zijn deze te vernemen» Wij moeten zoeken"
zegt hij, "inderdaad, naar een zo snel mogelijke beïnvloeding van de publieke opi
nie. Waarom men dat moet doen? In het rapport staat niet dat het overleg tot de
kring van Burgemeesters beperkt moet worden en door de Voorzitter is gevraagd sug
gesties te doen hoe de vorm zou moeten wordenï Het risico is aanwezig naar spre
kers gevoelens dat, wanneer deze zaak in eerste instantie alleen blijft in de
kring van Burgemeesters - niet dat hij twijfelt aan de capaciteiten en dat het
overleg niet goed zou worden gepleegd - maar wanneer eerst op den duur een andère
vorm tot stand komt, zou het wel eens van een beetje te lange duur kunnen zijn»
Het is mogelijk dat de ontwikkeling snel plaats vindt, vijf jaar is heus niet lang,
zeker niet in verband met het vinden van een vorm. Het is de vraag of het niet
wenselijk zou zijn om, noemt het op populaire toon, een West-Brabant-dag te orga
niseren, waarop dan getracht moét worden deskundigen een kleine inleiding te doen:
houden en discussies te krijgen»
Spreker wil dan nog graag heel even ingaan op enkele opmerkingen die de heer
van Doorn heeft gemaakt speciaal over het levensbeschouwelijke» De moeilijkheid
is dat men eigenlijk gedoemd is over deze punten naast elkaar heen te praten. Het
menselijk geluk staande in de sfeer van het niet gericht zijn op God is een heel
ander menselijk geluk dan In het gericht zijn op God. Men kan er veel en lang met
elkaar over praten, maar het is zo ontzaggelijk jammer en vreselijk te betreuren
dat het zo weinig zin heeft» Daar kan de heer van Doorn niets aan doen en spreker
ook niet, maar het is een feit» Een feit is ook dat in West-Brabant de overgrote
meerderheid van het volk het menselijk geluk ziet in een gerichtheid op God en dat
het dus juist is dat dit menselijk geluk hier wordt bevorderd. Omdat men het zo
ziet wel dat niet zeggen dat een andere richting uitgesloten moet worden, natuur*
lijk niet, dat zou ook niet kunnen» Spreker wil ook dit zeggen, wanneer de heer
van Doorn zegt In zijn kritiek op bepaalde passages "groeikracht ziet men overal
waar grote agglomeraties zijn"» Dat is juist, maar daarmee wordt de verschijning
van de nozems niet verdedigd»
"Maar toch het speciale West-Brabantse karakter Yreggenomen"aldus de heer
TM DOOM.
"Inderdaad", zegt'de heer ASSELBERGS"en dat is gelukkig"Nogmaals wil hij
zeggen, wanneer hij spreekt over apathie is dat misschien te scherp gezegd, maar
men moet de dingen soms scherp zeggen om wat"te bereiken, Hij bedoelt dit; We moe
ten ons in onze streek het leven eigen, maken» En tot het leven behoort het gebruik
van het verstand en het gebruik van het gevoel. Dat betekent dat men in zijn eigen
werkzaamheid moet trachten de ontwikkeling te leiden en niet dat we ons weer, zo
als in het rapport wordt gezegd, laten leiden» Dat men er misschien niet vrese
lijk veel invloed öp kan uitoefenen weet hij niet, het is echter de moeite waard
het te onderzoeken» Dat wilde hij graag- naar voren brengen»