-13-
Door Mevrouw Juten zijn een aantal specifieke punten genoemd en zij vraagt
wat de commissieleden hebben gemeend daarover te moeten zeggen of niet te zeggen»
Spreker gelooft al aangetoond te hebben dat de opdracht aan de commissie was een
vorm te zoeken voor sociale en economische samenwerking en dat lag buiten concre
te problemen. Men kan bij de gedachtenwisseling wel bepaalde ideeën genoemd heb
ben, maar het is nooit"de bedoeling geweest dat daaromtrent rapport aan de Raad
zou worden uitgebracht. Daarvoor zou overigens de tijd en de outillage van de
commissie niet voldoende geweest zijn.
Ook de heer van Doorn heeft nog een paar concrete vragen gesteld, o.a, aan
wie het rapport is toegezondenSpreker deelt mede dat het rapport van de heer
Slootmans is toegezonden aan de Burgemeesters van de zuid-west hoek» Het is toe
gezonden aan de pers, vandaar dat het uitvoerig in de regionale pers besproken is
en naar hij mag aannemen is het zodoende algemeen bekend geworden in de verschil
lende groepen door de heer van Doorn opgehoemdo Voorts heeft de heer van Doorn
gevraagd of het niet gewenst zou zijn het aan de Gemeenteraden te verstrekken.
"Ligt er niet een zekere tegenstelling"vraagt spreker, "tussen de kritiek die
de heer van Doorn heeft uitgeoefend op de inhoud van het rapport van de heer Sloot-
mans en zijn advies om dit rapport nu vanuit Bergen op Zoom ter beschikking te
stellen als een document over de toestand van zuid-west Brabant aan de Gemeente
raden van de omliggende gemeenten?"Dit temeer omdat een van"de kritische opmer
kingen betreft het te veel ingesteld zijn op Bergen op Zoom,
Spreker vreet dat de heer van Doorn gezegd heeft:"We kunnen het rapport in
korten en wijzigen", maar dan komt men tot een moeilijk probleem» De wijzigingen
zullen in de commissie ontworpen moeten worden, ze zullen de goedkeuring van de
Raad moeten hebben, enz» Spreker voelt daar enige schroom voor. Hij wil zeer gaar
ne met zijn ambtgenoten in het Markiezaat overleggen of ook zij de wenselijkheid-
zien het rapport van de heer Slootmans, dat bij de heren grote waardering heeft
ondervonden, 'in wijdere kring, dus aan de gemeenten ter beschikking te stellen.
Hij gelooft dat hij met deze opmerking kan volstaan. Spreker zou alleen deze
vraag nog willen stellens Wanneer er bezwaren zijn tegen het eindverslag van de
commissie ten aanzien van de vorm van b ovengemeentelijk overleg, dan zou hij het
zéér op prijs stellen wanneer hij een suggestie kreeg welke vorm men dan wel wens
te»
De heer ASSELBERGS zou nog erg graag willen ingaan op hetgeen de Voorzitter
heeft gezegd en ook op enkele dingen die door andere sprekers naar voren zijn ge
bracht, Op de eerste plaats wil hij in nederigheid zich een goed incasseerder
van klappen tonen. De Voorzitter heeft met zijn opmerkingen aangaande de formele
kant gelijk. Dat is 'zo, maar hij gelooft dat het juist was dat in deze Raad naar
aanleiding van de beleidsnota,die overigens formeel juist was, maar toch wel min
of meer tam zou hij haast zeggen, dat naar aanleiding daarvan getracht is proble
men te scheppen en deze naar voren te brengen» Wanneer de Voorzitter zegt dat
het rapport van de Provinciale Planologische Dienst van Zuid-Holland voor spreker
een bewijsstuk was voor de apathie van de "West-Brabantse bevolking, dan hoopt hij
dat ook de Voorzitter een goed incasseerder van. slagen zal zijn» Hij zou hierop
namelijk willen zeggen dat zijn redenering"helemaal niet zo gevreest is, zelfs in
tegendeel, Zijn redenering is deze geweest» Wij zien volkomen duidelijk dat- in
verband met de grote polen Rotterdam es Antwerpen in Zuid-Holland plannen ge
maakt worden, ontwikkeld en bestudeerd en dat dit ook gewenst is, maar men mist,
en dat is de zaak die hij met apathie zou bedoelen, men mist een rapport waarin
West-Brabant zijn belangen bestudeert in verband met de - men kan het een toeval
lige omstandigheid noemen - gunstige ligging, waarin men de komende ontwikkeling
zou kunnen stellen. Dat mist men naar zijn mening in West-Brabant. Het is te prij
zen en hij stelt het ook op hoge prijs, dat een West-Brabantse Burgemeester, die
voor de belangen van deze streek oog heeft, lid van de Eerste Kamer zijnde, op de
bres staat voor de West-Brabant so- belangen, maar dat wil niet zeggen dat daarmee
wel de kous af zou zijn» Hij meent ook niet dat Burgemeester de Gou het als zoda
nig zal voelen.
Dat is de zaak en de ondergrond van de besprekingen in deze Raad, dat men
zich afvraagts"Is het niet noodzakelijk dat West-Brabant niet alleen afwacht, niet
zelf in eigen hand probeert te realiseren hoe de ontwikkeling die er komt zo kan
worden gedraaid en kan wórden beïnvloed dat de 'belangen van West-Brabant daarmee
het "beste gediend zijn?"»
Dat is inderdaad, gelooft hij, een van de waarden die uit de discussie over
het probleem naar voren is gekomenen hij hoopt ook dat dit inderdaad gezien zal
worden als een West-Brabants belang, namelijk ook èen Bergen op Zooms, ook een
Roosendaals belang, ook een belang van Steenbergen, natuurlijk ook een belang van
Halsteren en van alle plaatsen» Het is een gemeenschappelijk belang,Er is deze
avond in de Raad door verschillende sprekers kritiek op het rapport van de heer