-1 2- zich "beraden en daarop heeft ook "betrekking het eindrapport waarin verwezen wordt naar de zeer informele regeling1»1 haast deze twee rapporten van de commissie staat het rapport van de secretaris, de heer Slootmans. De brief waarhij dit rapport'en deeindconclusies van de commissie ter kennis yrorden gebracht van de Raad, is naar zijn mening duidelijk genoeg» Het kon nog duidelijker gesteld worden, maar dan had men een ^onaangename wending gekregen, wanneer er "bij voorbeeld gestaan had; "De com missie dekt het rapport niet". Het was duidelijk dat het rapport dat de heer Sloot- mans heeft opgesteld, geheel voor zijn rekening, de basis is geweest voor beschou wingen in de commissie en op grond daarvan kon de commissie een oordeel vormen over punten die behandeld zijn in haar eindverslag aan de Raad» Er is gezegd: "Hadden we niet beter het rapport zodanig kunnen omwerken dat het de grootste gemene deler van de commissie was?"» Spreker gelooft dat het daar door belangrijk zou zijn gedenatureerd, dat het veel van zijn leesbaarheid zou heb ben verloren en dat het toch kritiek zou hebben opgewekt omdat het misschien te weinig hier en te veel daar zou vermelden, Hij gelooft dat het van de commissie niet kwaad gezien was het rapport te nemen zoals het v/as en spreker meent dat men zeer veel dank verschuldigd is aan de heer Slootmans dié het heeft opgesteld. In de commissie is hem voor het rapport grote lof gebracht, In dit verband komt hij aan de opmerking van de heer Asselbergs, waarom men geen lof of kritiek gebracht heeft. Spreker gelooft dat boven de handtekening van. de ^Voorzittergesecondeerd door de handtekening van de Secretaris,moeilijk lof of kritiek aan de Secretaris gebracht kon worden. Dat lag ook niet op de weg van de commissie» Hij gelooft dat gaarne aanvaard worden de woorden van lof in deze verga dering -gesproken, dat ze ook aanvaard zullen worden door de Secretaris en hij wil van deze^ zijde van de. tafel mededelen dat men deze lof gaarne en volmondig onder schrijft, Wanneer hij formeel de kwestie zo gesteld heeft dan zal men hem niet euvel duiden, veronderstelt spreker, dat hij hiet ingaat op de kritiek die op het rapport van de heer Slootmans wordt uitgeoefende Dit rapport is uiteraard voor de verant woordelijkheid van de heer Slootmans die het hier niet kan verdedigen. Hij gelooft dat dit ook niet nodig zou zijn en dat de lof, de kritiek en de bemerkingen die gemaakt zijn,"slechts kunnen bijdragen tot verheldering van de zaak die hier be handeld wordt® Wat hem als Voorzitter van de commissie ïrel aangaat zijn de opmerkingen die gemaakt zijn over het eindverslag van de commissie» Door de heer Asselbergs is op gemerkt dat dit positief, maar daarna negatief was en in elk geval voorzichtig.Het eindrapport is inderdaad voorzichtig, maar degenen die in de commissie de bespre kingen hebben meegemaakt en die dus ook de verschillende vormen van deze inter gemeentelijke samenwerking hebben besproken, die weten dat op dit ogenblik de thans voorgestelde vormen van overleg en contact de meest voor de hand liggende waren Ret is helemaal niet uitgesloten dat uit de practische ervaring zal"blijken, zoals door de heer van Doorn naar voren gebracht, een stichting zoals in het Maas en Waal se, een goede vorm op de duur zal zijn» Hij wil wel zeggen dat bij de besprekingen met zijn ambtegnoten over deze zaak gesteld is, dat de Stichting Maas en Waal,zo als er ook meerdere zijn, inderdaad nauwkeurig zal moeten worden bestudeerd en dat zal moeten worden bezien of een dergelijke vorm voor hier kan worden overgenomen» Voorts heeft dè heer Asselbergs. nog enige woorden gewijd aan het rapport van dé Planologische Dienst in Zuid-Holland over het Deltaplan en de randstad Holland.Dat rapport is van veel jongere datum. De heer Asselbergs heeft in verband daarmede ge suggereerd dat wij - spreker weet niet wie hij bedoelt - enigszins apathisch zouden staan tegenover wat met ons land zou gebeuren en wij de feiten over ons laten komen» Spreker gelooft niet dat hij deze conclusie zou mogen trekken uit het verschenen rapport over het. Deltaplan en de randstad Holland, welk rapport voor rekening is van de Provinciale Planologische Dienst» Als hij het wel heeft, gaan. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland nog in genen dele akkoord met de verklaringen, de opvatting en de visie die in het rapport ont?,rikkeld zijn» Hij gelooft ook niet dat men kan verwachten van de leidinggevende personen in zuid-west Brabant dat zij in de keu ken van de Planologische Dienst van Zuid-Holland mee mogen kijken. De meeste pro blemen die"aangesneden zijn, zijn zeer vaag en laten eigenlijk allerlei mogelijk heden open» Spreker kan wel de verzekering geven dat het rapport onmiddellijk hun grote belangstelling heeft getrokken en dat het belang.van de plaats van' Bergen op Zoom tussen een zich ontwikkelende randstad Holland en een zich ontwikkelende Bel gische bevolkings—agglomeratiehen zeer duidelijk is en dat men hier natuurlijk moet trachten om daar zelf een zekerè stem in te verkrijgen, al heeft hij daarom- trent geen al te grote verwachtingen» Het "gaat om de ontwikkeling van de randstad Rolland waarvoor het rapport opgesteld is» Dat Bergen op Zoom en andere steden op de as ^Rotterdam-Antwerpen gelegen zijn, is voor deze plaatsen een belangrijk feit en bij het beleid dat hier gevoerd zal moeten worden zal terdege rekening gehouden moeten worden met de ontwikkeling aan beide polen» i; >1

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1956 | | pagina 221